Doorgaan naar artikel

Biosecurity kan veel rendement opleveren

Vanaf 1 juli 2024 is bestrijding van IBR en BVD voor alle rundveebedrijven verplicht. Biosecurity is op melkveebedrijven echter vaak een ondergeschoven kindje.

Door Janet Beekman

In januari van dit jaar waren er op acht melkveebedrijven in Noord-Nederland uitbraken van IBR (‘koeiengriep’). Door inzet van vaccinatie en aanscherping van hygiëneprotocollen kwam de uitbraak in het gebied tot stilstand. Elders in Nederland raakten dit jaar ook enkele andere IBR-vrije bedrijven besmet. “Zolang Nederland niet vrij is van het IBR- en BVD-virus, onderstreept dat het belang van biosecurity ofwel bioveiligheid op melkveebedrijven”, zegt Monique Driesse van Boehringer Ingelheim Animal Health Netherlands.

Op bedrijven die lang virusvrij zijn, hebben dieren geen natuurlijke afweer meer tegen IBR en BVD, tenzij ze er tegen worden gevacineerd. “Voorkomen van insleep van IBR en BVD is dan belangrijk om herbesmetting te voorkomen”, aldus Driesse.

Bioveiligheid helpt ook om andere infectieziekten, zoals para-tbc, salmonella, mortellaro, mastitisverwekkers, mycoplasma, clostridium en coccidiose zoveel mogelijk buiten de deur te houden en verspreiding ervan binnen het bedrijf te voorkomen. De meeste infectieziekten veroorzaken ziekte bij koeien, of ze verzwakken de weerstand dusdanig dat dieren gevoeliger worden voor andere ziekten. Dat ondermijnt de genetische potentie van koeien om optimaal te produceren en dat kost melk en dus geld. Bovendien is het dierenwelzijn geschaad als dieren ziek zijn en pijn hebben, zoals bij klauwproblemen of mastitis. Met verbetering van biosecurity kunnen veehouders infecties grotendeels voorkomen.

Biosecurity vaak ondergeschoven kindje

Biosecurity zijn alle maatregelen om insleep en verspreiding van ziektekiemen zowel van buitenaf als overdracht binnen een bedrijf te minimaliseren. In vergelijking met de intensieve veehouderij zijn biosecurity-maatregelen op melkveebedrijven vaak een ondergeschoven kindje. “De open melkveebedrijven en weidegang maken het voor melkveehouders ook moeilijker om hun bedrijven af te sluiten. Dat is eenvoudiger bij varkens- en pluimveestallen”, stelt Driesse. Toch vindt zij het wel belangrijk dat melkveehouders zorgen voor zo min mogelijk ziekteoverdracht. “Zeker als je vrij bent van IBR en BVD, paratbc status A hebt en salmonella-onverdacht bent, dan wil je dat graag zo houden.”

Meer aandacht voor biosecurity kan veehouders ook behoorlijk wat winst opleveren. Dat blijkt uit financiële resultaten van HyCare, het hygiëneprogramma van Schippers in Bladel. “In dit programma nemen veehouders diverse maatregelen om kiemen en ongedierte te weren in hun stallen. Dat verbetert de gezondheid en productie van koeien”, vertelt Jeroen Veron van Schippers Group. Op twintig melkveebedrijven die nu een jaar draaien met HyCare is de netto extra winst van het verbeteren van de hygiëne € 325 per koe.

Het gros van de melkveebedrijven is al vrij van IBR en BVD, maar vrij blijven is minstens zo belangrijk. IBR- en/of BVD-vrije bedrijven, die niet vaccineren, zijn zonder strikte biosecurity gevoeliger voor een uitbraak. “Een BVD-uitbraak kost ergens tussen € 70 en € 340 per koe per jaar, bij een IBR-uitbraak zit je in dezelfde orde van grootte”, zegt Driesse.

Verklein infectierisico’s

Om de infectiedruk op melkveebedrijven te verlagen, is het allereerst heel belangrijk om insleep van ziektekiemen te voorkomen. Infectieziekten kunnen via verschillende routes het bedrijf binnenkomen. “Aanvoer van besmette dieren is verreweg de belangrijkste aanvoerbron van ziektekiemen”, zegt Driesse. “De tweede bron zijn erfbetreders, zoals veehandelaar, inseminator, klauwbekapper, voervertegenwoordiger of dierenarts. Maar ook via de lucht (bedrijven in de omgeving) of via aanvoer van mest, voer of materialen van klauwbekappers of loonwerkers kunnen ziektekiemen meekomen. En ook via ongedierte en huisdieren.”

Als ziekten eenmaal op een bedrijf aanwezig zijn, is het belangrijk om versleping van ziekteverwekkers zoveel mogelijk te beperken. Met name van oudere koeien op jongvee en van zieke dieren op gezonde dieren. Veehouders kunnen diverse maatregelen nemen om de infectiedruk te verlagen (zie kader Tips om insleep en overdracht van ziekten zoveel mogelijk te voorkomen).

Weerstand versterken

Een hoge gezondheidsstatus van de veestapel verlaagt altijd de infectiedruk. “Streef daarom naar een IBR- en BVD-vrije status en naar para-tbc status A en salmonella-onverdacht. Een gesloten bedrijfsvoering is de beste ziektepreventie. Als je toch dieren aanvoert, controleer dan de ziektestatus via bloedonderzoek en test de melk op mastitisverwekkers”, zegt Driesse.

Veehouders kunnen ook de weerbaarheid van hun dieren verhogen met voeding, klimaat, huisvesting en (dier)management. Kalveren en koeien met meer weerstand zijn immers minder vatbaar voor infecties. En als ze al besmet raken, hebben ze er minder last van en komen ze een infectie eerder te boven. Dat houdt de infectiedruk lager met minder overdracht van ziekte op andere dieren.

“De belangrijkste maatregelen om overdracht van ziekte tussen dieren te voorkomen, is scheiding van diergroepen. Huisvesting van kalveren en jongvee in een aparte stal of afdeling helpt daarin heel veel”, stelt Driesse. “Evenals hygiënisch werken op alle fronten. Laat koeien afkalven in een schone stal, zodat de pasgeborene niet in contact komt met ziektekiemen uit mest. En let op schone biest- en melkverstrekking. Maak spenen elke dag schoon en geef kalveren een eigen emmer. Het zijn vaak eenvoudige maatregelen die veel helpen om ziekteoverdracht te beperken.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin