Een hoge arbeidsefficiëntie is noodzakelijk om een bedrijf met 180 koeien alleen te runnen. Jans Boerma hield er rekening mee toen de maatschap een nieuw melkveebedrijf liet bouwen. Drie melkrobots, een kalverdrinkautomaat, loonwerk, samenwerken met akkerbouwers en preventief werken, verlichten het werk.
Op het bedrijf van maatschap Boerma in Godlinze, vlakbij de Eemshaven, springen de nieuwe woning en ligboxenstal direct in het oog. “In 2014 is hier nieuw gebouwd voor 200 koeien”, vertelt Jans Boerma. “Daarvoor hielden we 130 melkkoeien op een bedrijf in Meedhuizen, 20 kilometer verderop.”
Ook al klinkt de taal van Jans Gronings, hij is toch een echte Drent. De familie Boerma verhuisde in 1996 van Oudemolen in Drenthe naar Meedhuizen en woont alweer 22 jaar in Groningen. “We hadden in Drenthe een slecht verkaveld bedrijf met 60 melkkoeien. Door natuurontwikkeling rondom de Drentsche Aa konden we niet uitbreiden.”
Veel melk per uur
Boerma haalt een arbeidsproductiviteit van 470 kilo melk per gewerkt uur. Dat is aanmerkelijk hoger dan het gemiddelde van 280 kilo melk per uur, becijferd door het International Farm Comparison Network (IFCN) in 2016. Hoe doet hij dat? “Het belangrijkste zijn automatisering en preventief werken. In Meedhuizen molken we nog met een conventioneel systeem. Nu melken we met drie A4 melkrobots van Lely.”
In de oude Groninger boerderij, die is blijven staan, zijn de kalveren in groepshokken gehuisvest. “Een kalverdrinkautomaat met twee boxen zorgt volautomatisch dat onze kalveren op tijd een goede kwaliteit melk krijgen. Dat bespaart heel veel tijd in vergelijking met handmatig kalveren voeren.” Boerma schafte een groot aantal eenlingboxen van kunststof aan. Deze kan hij met de hogedrukspuit beter en snel reinigen. De opfok van jongvee ouder dan een half jaar is uitbesteed en dat scheelt ook arbeid. Net als het landwerk, dat grotendeels door de loonwerker wordt uitgevoerd. “Ik doe alleen het schudden en harken zelf. In 2014 kwamen er ook acht nieuwe sleufsilo’s, het afdekken van de kuilen met plastic en autobanden is niet zoveel werk meer.”
In Drenthe paste Boerma nog weidegang toe, deels op terrein van Staatsbosbeheer. Om de arbeidsefficiëntie en het arbeidsgemak te verhogen, doet hij dat in Godlinze niet meer. “We voeren nu een constanter rantsoen en dat geeft meer stabiliteit en rust.”
Voeding en management
Boerma vindt goede voeding en goed koemanagement belangrijk. Niet alleen voor een hoger rendement, maar ook om gemakkelijk te werken. De maatschap voert een gemengd basisrantsoen dat bestaat uit twee derde graskuil en een derde mais aangevuld met soja en mineralen. Daarnaast vreten de koeien krachtvoer uit twee krachtvoerboxen. “Ik voer een basisbrok en een eiwitaanvulling, omdat het ruw eiwitgehalte van de graskuilen op dit voormalige akkerbouwbedrijf met 150 RE relatief laag is. Het stikstofleverend vermogen van onze grond is laag, de fosfaatlevering is redelijk goed.”
Door zijn ervaring als veevoeradviseur bij Hendrix UTD laat hij qua rantsoensamenstelling weinig aan het toeval over. “Ik stuur op gezonde koeien die veel melk geven. Om mijn koeien met zo min mogelijk problemen door de transitieperiode rondom het afkalven te loodsen, voer ik de droge koeien gehamerd stro en specifieke krachtvoeders voor de far off- en close upgroep. Mijn motto is: preventief werken en zorgen voor zo min mogelijk trammelant, want dat kost te veel tijd en geld.”
Om in 2014 de derde melkrobot optimaal te benutten, haalde Boerma 30 melkkoeien uit Denemarken. “Er was te weinig vee te koop in Nederland. De Deense koeien melken vlot, maar de gehaltes vielen wat tegen.”
Sinds januari 2018 verstrekt Boerma een krachtvoer op basis van cacaohullen om de gehaltes te verhogen. Het vetgehalte steeg met 0,15% en het eiwit met 0,15%. Dat past onder de huidige fosfaatwetgeving waarin het leveren van het aantal liters melk beperkt is en het interessanter is om dikkere melk te leveren.
De Groningse veehouder is in het algemeen tevreden over de gezondheid van zijn koeien. “De klauwgezondheid is wel een verbeterpunt. De geïnstalleerde dichte emissiearme vloer bleek te glad, waardoor koeien klauw- en beenbeschadigingen opliepen. Daardoor heb ik vijf tot zes extra koeien per jaar moeten afvoeren. De vloer is inmiddels wel opgeruwd, maar dat helpt nog te weinig.” Voor extra koecomfort is de nieuwe stal uitgerust met een geïsoleerd dak en ruime ligboxen.
Samenwerking met akkerbouwers
Boerma werkt nu vier jaar samen met akkerbouwers in de buurt. “Belangrijk hierin is om goede afspraken te maken en deze na te komen”, stelt Boerma. Hij gebruikt in totaal 35 hectare extra grond via grondhuur en ruilen van grond. “Er is veel animo voor pootgoedteelt in onze regio. Daarom is het kopen van grond erg duur, je betaalt gemiddeld € 80.000 per hectare. Grondruil met akkerbouwers is veel goedkoper.”
Die grondruil levert meer ruwvoer op en voldoende ruimte voor mestafzet. Met een buurman roteert hij 10 hectare aardappelen. “We hebben er allebei voordeel bij. Hij kan het bouwplan verruimen voor meer pootgoedteelt en ik kan meer gras telen en heb voldoende ruimte voor mestafzet.”
Boerma huurt nog 10 hectare grond bij een andere akkerbouwer in de buurt. Een loonwerker/akkerbouwer in Veendam teelt 15 hectare mais voor hem. “De grond is daar erg geschikt voor mais, dit jaar viel de maisopbrengst en het zetmeel niet tegen.” Elk jaar zaait Boerma 30 hectare nieuw grasland in op grond waar aardappels zijn geteeld. “Dat levert extra gras op met een betere kwaliteit. Ook al omdat de akkerbouwer kunstmest strooit met gps.”
Het percentage organische stof van de grond is met 1,5% erg laag. Ter verbetering van de grondkwaliteit wordt in het jaar voorafgaand aan aardappelteelt het grasland in juni doodgespoten. Dan is diepploegen of kilveren nog mogelijk met daarna inzaai van een groenbemester. Voor extra stikstofbinding uit de lucht is bij graslandvernieuwing inzaai van Engels raaigras met rode klaver interessant. “De klaver heeft deze zomer gezorgd voor een snellere hergroei van het grasland.”
Voorlopig consolideren
“We streven naar duurzame koeien met weinig gezondheidsproblemen, die veel melk produceren. We fokken volgens de Triple A-methode”, zegt Boerma, die deelneemt aan een bedrijfseconomische studieclub. “De diversiteit van de bedrijven in deze club is groot en dat is erg leerzaam.”
Wat de toekomst betreft hebben twee van de drie zonen mogelijk interesse in opvolging, maar dat is nog niet zeker. “Voorlopig consolideren we en blijven we scherp boeren, want je moet continu blijven sturen op de cijfers”, zegt Boerma.
Jans (59) en Janneke Darwinkel (57) houden in Godlinze (Gr.) in maatschap 180 melkkoeien en 33 stuks jongvee tot een half jaar oud op 75 hectare, waarvan 40 ha in eigendom. Het rollend jaargemiddelde is 10.000 kg melk met 4,30% vet en 3,50% eiwit. FrieslandCampina neemt de melk af. Jans verricht in z’n eentje alle arbeid op het bedrijf. Soms springen Janneke of één van zijn zoons bij. Janneke werkt fulltime als orthopedagoog, een goede tweede tak, die extra financiële ruimte geeft voor doorontwikkeling van het melkveebedrijf.
Strategie: gemakkelijk kunnen werken met een hoge arbeidsefficiëntie en een hoge melkproductie per koe.