Verschillen in de ontvangen melkprijs zijn groot. Voor een groot deel zijn ze te verklaren door verschillen in gehalten en productiewijze. De betere bedrijven voeren niet duurder en ontvangen toch meer melkgeld.
De gemiddelde melkprijs die melkveehouders van de fabriek ontvingen in 2017 was € 40,51 per 100 kilo melk, blijkt uit gegevens van Flynth. De verschillen tussen bedrijven zijn echter groot: de 10% bedrijven met de hoogste melkprijs ontvingen € 43,50 per kilo melk; de 10% bedrijven met de laagste prijs slechts € 37,65; een verschil van € 5,85. Tussen bedrijven met de allerhoogste en de allerlaagste melkprijs loopt het verschil zelfs op tot wel € 8 per 100 kilo.
Om dieper naar de oorzaken van de verschillen in melkprijs te kijken zijn door melkveeadviseur Rinus Wientjens de resultaten van 1.800 bedrijven op een rij gezet. Omdat de cijfers van 2018 nog niet compleet zijn, is gekozen voor het jaar 2017. Voor verschillen in melkprijs maakt het jaar weinig uit. Alle bedrijven leveren melk in het gangbare circuit.
Er zijn een aantal variabelen die invloed hebben op de hoogte van de melkprijs. De belangrijkste is vanzelfsprekend de fabriek. Ondanks dat veruit de meeste melk aan FrieslandCampina wordt geleverd, zijn er ook enkele andere partijen.
Op bedrijfsniveau zijn vooral de gehalten aan vet en eiwit van belang, wat weer negatief gecorreleerd is met de melkproductie per koe. Een derde reden voor een prijsverschil is een premie voor speciale melk of weidepremie. Die laatste bedraagt inmiddels € 1,50 tot € 2 per 100 kilo melk.
Verder is het interessant om te kijken of er verbanden zijn met andere kenmerken van de bedrijven, zoals de omvang en de locatie in het land. Ook kan er een relatie zijn met voerkosten en voersaldo; een hoge melkprijs kan mede het gevolg zijn van hogere voerkosten, waardoor het voersaldo niet automatisch hoger is.
Vaker beweiding toegepast
In de tabellen staan de belangrijkste bevindingen op een rij, gerangschikt naar bedrijven met de hoogste 10%, gemiddelde en laagste 10% melkprijs. Het eerste dat opvalt is dat bedrijven met de hoogste melkprijs het kleinste zijn in omvang, de laagste melkproductie per koe hebben en (daardoor) de hoogste gehalten vet en eiwit. Gemiddeld zijn kleine bedrijven wat minder gefocust op melkproductie en passen vaker beweiding toe, is de verklaring van Wientjens. Een relatie met grammen vet en eiwit is er nauwelijks; de bedrijven met de hoogste melkprijs hebben zelfs de minste grammen. Dat komt omdat de hogere productie de gehalten vet en eiwit verdunt.
Het is opvallend dat de bedrijven met de hoogste melkprijs juist lagere kosten maken voor krachtvoer en natte bijproducten, zodat ook de totale voerkosten een stuk lager liggen. Gemiddeld hebben de bedrijven met de hoogste melkprijs € 0,75 lagere voerkosten per 100 kilo melk. Onder de streep geeft het een hoger voersaldo van € 33,38 bij de hoogste melkprijs en € 26,78 bij de laagste melkprijs; een verschil van € 6,60 per 100 kilo melk.
Voor de volledigheid is ook gekeken hoe de verschillen in 2011 waren. Dan valt op dat het verschil in melkproductie hard is toegenomen, van 687 in 2011 tot 1.182 in 2017. De verschillen in percentages vet en eiwit waren toen echter groter terwijl de totale voerkosten nagenoeg gelijklagen. Het verschil in voersaldo bij de hoogste en laagste melkprijs was toen kleiner.
Nastreven hoge producties
In de grafieken staan een aantal resultaten per item. De spreiding van vet en eiwit spreekt voor zich. Meer opvallend is de grafiek met de omvang van bedrijven. De variatie tussen bedrijven neemt af naarmate bedrijven groter worden. Wientjens heeft hiervoor de verklaring dat kleinere bedrijven vaak wat verschillend van opzet en type zijn. Bovendien ontvangen kleine bedrijven vaker weidepremie.
Een hoge productie per koe geeft lagere gehalten en daardoor een lagere melkprijs, blijkt uit de betreffende grafiek. Voor Wientjes een signaal dat focus op melkgift een optimum heeft. Ook in het kader van de fosfaatregelgeving wordt soms een zeer hoge productie nagestreefd. Daarbij stijgt de fosfaatproductie evenredig met de hoeveelheid melk per koe. Boven de 10.624 kilo melk blijft de excretie echter 49,3 kilo fosfaat. Wientjens adviseert veehouders zich daar niet blind op te staren, ook omdat een aanpassing van de tabellen zeker niet uitgesloten is.
Bij de voerkosten blijkt de variatie groot en geen directe lijn te hebben met de hoogte van de melkprijs. Bij het voersaldo is dat wel het geval; de voerkosten stijgen gemiddeld met de melkprijs maar helemaal lineair is het niet. “Veel bedrijven met een hoge melkprijs hebben hogere gehalten en wat lagere productie. Ze kunnen toe met wat minder dure input zoals krachtvoer.”
Verschillen tussen provincies
Tot slot is een analyse losgelaten op de verschillen in melkprijs en andere kengetallen tussen provincies. Uit deze cijfers blijkt dat veehouders in Overijssel de hoogste melkprijs hebben, namelijk € 40,83 per 100 kilo, op de voet gevolg door Noord-Holland en Gelderland. Hekkensluiter zijn veehouders uit de provincie Drenthe met € 39,68.
De verschillen zijn dus niet bijzonder groot, maar nog altijd ruim € 1 per kilo. Ook in 2011 en 2014 waren de melkprijzen het hoogste in het Oosten. Het percentage weidegang kan een rol spelen maar lijkt niet het geval; juist in het Westen en Midden van het land lopen de meeste koeien buiten, blijkt uit recente CBS-cijfers. In Noord-Holland wordt wel de hoogste weidepremie betaald.
Percentages vet en eiwit liggen in 2017 in het Oosten wel boven het gemiddelde wat een belangrijke oorzaak is. Ook op het gebied van voerkosten behoren deze bedrijven bij de betere helft. “Harde conclusies kunnen we niet trekken. Duidelijk is wel dat veehouders vakmannen zijn in het produceren van melk. Waarschijnlijk hebben ze voor hun bovengemiddeld intensive bedrijven een goed optimum gevonden.”
Hoogste prijs in Westen en Oosten
Veehouders in Overijssel ontvingen in 2017 de hoogste melkprijs van hun fabriek, namelijk gemiddeld € 40,83 per 100 kilo. Dat is zonder biologische bedrijven. Ze worden daarbij op voet gevolg door Noord-Holland en Gelderland. Dat is voorgaande jaren ook het geval. Hekkensluiter zijn veehouders uit de provincie Drenthe met € 39,68. Bedrijven uit het Zuiden (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) zijn weggelaten vanwege een beperkte hoeveelheid data.