Inmiddels worden op bijna 25% van de Nederlandse bedrijven de koeien gemolken door een melkrobot. Flynth bekeek via haar database het economisch effect van arbeidsverlichting en flexabilteit.
Bedrijven met een melkrobot investeerden 450 euro meer per koeplaats in de stal en ruim 600 per koe meer in machines en werktuigen. Met gemiddeld 137 melkkoeien zijn deze bedrijven ook iets groter dan de bedrijven met een melkstal (126 melkkoeien). Het gemiddelde melkproductieniveau per koe ligt op de robotbedrijven met 8.849 kg ruim 400 kg per koe hoger. De melkproductieomvang is hierdoor met 987.000 kg, zo’n 70.000 kg meer dan de melkstalbedrijven. Vet- en eiwitgehaltes in de melk verschillen niet of nauwelijks.
Het vervangingspercentage van de melkkoeien ligt in beide groepen rond 27%. De gemiddelde leeftijd van de melkkoeien is op de bedrijven met melkstal met 55,7 maanden gemiddeld een maand hoger. De gemiddelde leeftijd van de koeien bij uitstoot ligt bij de melkstalbedrijven 2 maanden hoger.
De krachtvoerkosten per kg melk liggen in beide groepen gelijk. Kosten voor diergezondheid zijn op de robotbedrijven 0,1 cent lager dan op de melkstalbedrijven. Als het gaat om de totale toegerekende kosten voor melkproductie is er tussen beide groepen weinig verschil.
Kosten voor loonwerk en betaalde arbeid zijn, per kg melk uitgedrukt, voor beide groepen bijna gelijk. Vaste kosten voor gebouwen en machines en werktuigen liggen bij de robotbedrijven 1 cent hoger en worden veroorzaakt door hogere afschrijvingen (hoger investeringsniveau) en meer onderhoud. Kosten voor energie/water liggen op de robotbedrijven 0,1 cent hoger. In totaal zijn de vaste kosten op de robotbedrijven 1,2 cent hoger.
Als gevolg van het hogere investeringsniveau zijn de lasten voor rente plus aflossing bij de robotbedrijven gemiddeld 8,9 cent per kg melk ten opzichte van 8 cent melk op de melkstalbedrijven.
Rekening houdend met benodigde middelen voor privé-uitgaven en jaarlijkse vervangingsinvesteringen, dan geldt voor de melkstalbedrijven een berekende gemiddelde kritieke opbrengstprijs voor de melk van 35,8 cent ten opzichte van 36,7 cent voor de robotbedrijven.