Steeds meer grote melkveebedrijven zetten de stap naar weidegang. Dat wordt gaandeweg eenvoudiger nu de kennis en ervaring met het weiden van grote koppels snel toeneemt.
Voor de sector is het belangrijk dat weidegang op grote bedrijven gewoner wordt, anders wordt het op termijn lastig om weidegang op minstens 81% van de bedrijven vol te houden. De verdeling is nu nog scheef: veel weidegang op gemiddelde bedrijven, maar veel minder op 160+ en 200+ -bedrijven. De drempel om het te gaan doen is hoger en veelal is de huiskavel niet met het aantal koeien meegegroeid en dus aan de krappe kant.
Ed Wullink in Marle heeft voor 270 melkkoeien een huiskavel van slechts 30 hectare, dus 9 melkkoeien per hectare. Hij ging de koeien vorig jaar voor het eerst weer weiden. Economie gaf de doorslag. Wullink: “Ik vind draagvlak belangrijk, maar we moeten ook geld verdienen. Nou, met 2 cent weidepremie komt er € 56.000 meeropbrengst. Dat kan wel uit.” Ook nu de stap is gemaakt naar robotmelken blijft hij weiden. “De vijfde robot was niet de duurste en geeft mooi die extra ruimte om te blijven weiden. Sterker nog, een jaar weidepremie betaalt die robot.”
“Op grote bedrijven is geld te verdienen met weidegang”, zegt ook weidecoach Jacob van Veldhuisen, die dit voorjaar als ruwvoerspecialist met pensioen ging bij Agrifirm. “Niet alleen met weidepremie. Met weidegang gaan de kosten voor loonwerk voor inkuilen en mest uitrijden omlaag. En als weidegang geen uitloop is, maar de koeien echt vier tot zes kilo droge stof uit vers gras opnemen, valt er flink te besparen op krachtvoerkosten.”
Systeem kiezen en volhouden
Veel koeien weiden kan prima, maar het moet wel aan een paar basisvoorwaarden voldoen. Om het lekker te laten lopen, moet er een situatie ontstaan waarin boer en koppel in een vast ritme komen. Dat is pas het geval als koeien gewoon doorgaan met vreten of herkauwen als je ’s middags de wei in loopt. Of als het regent. Geen onrust, ze weten precies wanneer het tijd is om naar de stal te sjokken en dat zeuren bij de draad geen zin heeft. Van Veldhuisen: “Weiden moet je doen met een systeem en daar moet je consequent mee werken. De regelmaat krijg je door ofwel elke dag een nieuw stuk vers gras te geven, ofwel elke dag hetzelfde gras.” Het eerste is omweiden, het tweede standweiden. Bij omweiden werkt het mooi als alle percelen dezelfde maat hebben waarbij de koeien het gras in één dag opmaken. Met 250 koeien ‘doe’ je bijvoorbeeld een perceel van 1,25 hectare bij alleen overdag weiden. Bij percelen van verschillende omvang is planning lastiger en ga je eerder van het systeem afwijken.
Van Veldhuisen vindt voor grote bedrijven de standweidevariant heel geschikt. “Geef ze twee weken een groot blok waar ze de dagelijkse bijgroei zo’n beetje opvreten. En daarna een volgende blok, weer twee weken. En maai om de vier weken zo’n blok voor schoon etgroen. Dan hebben ze elke dag hetzelfde gras en komen ze mooi in een regelmaat.”
Ook het Nieuw Nederlands Weiden, een compleet uitgewerkt concept waar stichting Weidegang mee aan de weg timmert, noemt hij geschikt. Van Veldhuisen: “Ga je weer weiden, doe dat dan maar eerst een jaar met eenvoudig standweiden. Koe en boer wennen dan het makkelijkst. Een jaar later kun je verfijnen naar Nieuw Nederlands Weiden. Dan roteer je over het standweideblok door de koeien elke dag een nieuw stuk te geven. Na vijf of zes dagen komen ze weer op het eerste perceel, waar het gras dan toch een beetje vers is. Het werkt eenvoudig, ook omdat je niet met grasvoorraad en maaien hoeft te plannen.”
Groot denken
Als er jaren niet geweid is op een bedrijf zijn de koeien het verleerd en de boer meestal ook. Een goede voorbereiding met hulp van een weidecoach is dan ook aan te raden. Die kan helpen bij de keuze van een systeem voor weidegang en rekenen aan haalbare dagelijkse grasopnames en de ideale perceelsindeling en -grootte. Al gauw komt dan ook de ‘infrastructuur voor beweiding’ ter sprake. Voor grote koppels koeien moet je ‘groot denken’: ze hebben overdreven ruime doorgangen, ruime bochten en brede kavelpaden nodig. Als ze niet uit de sloot kunnen drinken, moeten de bakken groot genoeg zijn om 10% van het koppel tegelijk te laten drinken. En de waterleiding moet met minimaal 20 liter per minuut de bakken bijvullen.
Boeren in Nieuw-Zeeland werken met kavelpaden van vijf meter breed en maken met draadjes een V-vormige ingang bij percelen. Het liefst leggen ze de paden ook zo neer, dat de koeien er aan de ene kant het perceel in kunnen en aan de andere kant er weer uit. Dat verlaagt de druk en leidt zo tot minder vertrapping.
De koeien even snel ophalen door ze wat op te jutten is er niet bij. Het geeft ranglage dieren veel stress. En de opstopping die de boel vertraagt, zit niet achterin, maar verder naar voren. De koeien lopen zelf wel, gelokt door krachtvoer in de melkstal en vers voer voor het voerhek in de stal. En naar de wei gaan ze ook vlot, als de voergang een uur tevoren leeg is en er smakelijk gras wordt aangeboden.
Van Veldhuisen wijst erop dat je de bijvoeding op stal in hoeveelheid en samenstelling goed moet afstemmen op de grasopname van de koeien. Gaat de grasgroei omlaag, dan mag er wat meer voor het voerhek en andersom. Een bekende valkuil is ‘voor de zekerheid’ te veel luxe geven op stal, waardoor de koeien in de wei gaan liggen luieren.
Jongvee opvoeden
“Vooraf lijkt het eng als je er geen ervaring mee hebt. Het is een kwestie van durven om het te gaan doen en het in de praktijk leren”, zegt Van Veldhuisen. Zijn ervaring is dat het drie weken duurt voor alle koeien goed hebben geleerd om (weer) gras te vreten. Ze kijken het van elkaar af en het beste moment voor dat leerproces is het voorjaar, als het gras op zijn lekkerst is.
Opvoeding van jongvee met weidegang is verder het devies om goede weidekoeien te krijgen. Als kalf of pink doen ze dan ervaring op met gras, rasters en sloten en ze bouwen weerstand op tegen maag/darmwormen.
Op het bedrijf van de firma gebroeders Ruyter in Schagen (N.-H.) gaan 240 melkkoeien overdag de wei in tussen april en eind oktober. De huiskavel van 60 hectare heeft volgens Sjaak voldoende te bieden om de koeien in die periode gemiddeld 6 kilo droge stof uit vers gras te laten halen. ’s Nachts voeren ze ook nog vers gemaaid gras van de veldkavels en 10 tot 12 kilo mais per koe. “Dat mag ’s morgens op zijn, ze moeten wel met trek de wei in gaan”, zegt hij. Ruyter verdeelt de huiskavel in tweeën en weidt de koeien op de ene helft, in percelen van 5 en 8 hectare. Ze weiden die in twee of drie dagen kort en krijgen dan een vers perceel. Als er na het maaien goed etgroen is op de tweede helft van de huiskavel, wordt er gewisseld. Sjaak: “Voor ons een werkbaar systeem waar we helemaal op ingesteld zijn en de koeien ook. We zitten hier op lichte kleigrond met drainage, dan is weidegang prima vol te houden. En dat promoten we graag. Cono-kaas is van koeien die in de wei lopen. De lekkerste!”
Tips voor ‘massagrazen’
Zet de voor- en nadelen voor goed weiden op je bedrijf op een rij met een weidecoach.
Breng de financiële kant in beeld: weidepremie is opbrengst waar kostenposten tegenover staan als arbeid en minder grasopbrengst. Daarnaast kostenvoordelen: minder inkuil- en mestuitrijkosten, besparing op eiwitkrachtvoer.
Begin eerst met het weiden van pinken en kalveren en eventueel droge koeien. Voor deelweidegang krijg je bij veel zuivelbedrijven ook een kleine weidepremie.
Denk na over de logistiek voor weidegang:
Ruime perceelstoegangen
Brede koepaden: 4 à 5 meter voor grote koppels en ruime bochten
Drinkwater in de wei (10% moet aan de bak kunnen staan, toevoer 20 ltr per minuut)
Bij automatisch melken zijn ononderbroken looproutes nodig.
Welk weidesysteem ga je toepassen:
Het meest eenvoudig is Nieuw Nederlands Weiden, ook wel roterend standweiden. Hiervoor zijn vier a vijf gelijke percelen nodig, waarvan de koeien er steeds één krijgen en de volgende dag het volgende perceel: roteren.
Voor omweiden zijn voldoende evengrote percelen nodig en het vergt meer planning en ervaring van de melkveehouder.
Stripweiden is voor gevorderden.