De melkaanvoer in de Europese Unie daalt in de eerste maanden van het jaar. Toch zorgt het nog niet voor een prijsverhoging bij de basiszuivelproducten. De hoogste zuivelprijzen worden nu geschreven in Nieuw-Zeeland.
De droogte speelt in de eerste maanden van dit jaar een grote rol in de Europese zuivelsector. De melkaanvoer blijft in sommige delen van Europa achter bij 2018. Tot hogere melkprijzen leidt dat echter niet. Rabobank verwacht dat de melkprijs aan het eind van het tweede kwartaal wel iets kan gaan stijgen. De bank ziet de beperkte groei van de melkaanvoer als opening richting het verhogen van de zuivelprijzen en daarmee ook de uitbetaalprijzen van de zuivelverwerkers.
Uit cijfers van de Europese Commissie blijkt dat de melkproductie in de Europese Unie in de eerste twee maanden van het jaar 0,8% lager ligt dan in die periode vorig jaar. Er wordt vooral naar de droogte gewezen als belangrijkste oorzaak van de krimp in de melkaanvoer. De krimp in de veestapel in de Nederlandse melkveehouderij is het gevolg van de invoering van de fosfaatrechten en de droogte. Krimp in de melkaanvoer is ook te zien in grotere productielanden zoals Duitsland en Frankrijk. Hier lijkt de krappere ruwvoerpositie belangrijkste reden voor de productiedaling. Kleinere landen zoals Ierland en Polen lieten juist een productiegroei zien in de eerste maanden.
Tot op heden heeft de dalende melkaanvoer nog geen ruimte geboden voor hogere melkprijzen. De gemiddelde EU-melkprijs, berekend door LTO Nederland en ZuivelNL, lag in januari en februari onder het niveau van vorig jaar. De prijs lag in februari op € 33,82 per 100 kilo standaardmelk, terwijl dat in februari vorig jaar nog € 34,39 per 100 kilo. In Nederland is de melkprijs van FrieslandCampina in de laatste twee maanden gezakt. In mei hanteert de zuivelonderneming uit Amersfoort € 34,71 per 100 kilo.
Groei buiten Europa
Buiten Europa zien we een beperkte groei van de melkproductie. In de Verenigde Staten, waar de melkproductie al jarenlang een groei laat zien, is de groei in de eerste maanden van dit jaar beperkt. In januari en februari werden respectievelijk nog een groei van +0,9% en +0,06% gerealiseerd ten opzichte van een jaar eerder, maar in maart lag de productie 0,4% lager. Dat blijkt uit cijfers van USDA, het Amerikaanse landbouwministerie. Het zijn maar kleine verschillen, maar er treedt wel een trendbreuk op. De laatste keer dat de productie daalde, was in februari 2017. De krimp van de melkveestapel wordt door analisten als belangrijkste reden voor de rem in de melkaanvoer genoemd.
In Nieuw-Zeeland wijkt het productieseizoen, dat loopt van juni tot en met mei, qua melkproductie ook af met voorgaande jaren, maar dan de andere kant op. Tot en met maart werd in het huidige seizoen 19,61 miljoen ton melk geproduceerd. Een seizoen terug was dat over die periode maar 19,01 miljoen ton melk. Dat blijkt uit cijfers van DCANZ, de Nieuw-Zeelandse vereniging van zuivelverwerkers. Wel is het zo dat de productie in maart een daling liet zien, terwijl eerder in het seizoen duidelijk meer melk werd geproduceerd dan een jaar terug.
Ten opzichte van de Verenigde Staten en de Europese Unie zijn de basiszuivelprijzen in Nieuw-Zeeland wel een stuk hoger. Medio april lag de boterprijs in Oceanië op $ 5.488 per ton, terwijl de boterprijzen in de EU en de Verenigde Staten nog onder de $ 5.000 per ton lagen. Dat blijkt uit een overzicht van de Europese Commissie. Ook de prijs voor mageremelkpoeder, een product dat Nieuw-Zeeland veel produceert en exporteert, ligt in Oceanië significant hoger dan in andere belangrijke zuivel exporterende regio’s. De verschillen lopen hierbij op tot meer dan $ 400 per ton.