Per 1 april 2015 is de melkquotering daadwerkelijk vervallen. Kort voor die datum is de nieuwe AMvB ‘Grondgebonden groei melkveehouderij’ als onderdeel van de Melkveewet gepubliceerd. Deze treedt naar verwachting per 1 januari 2016 in werking. De discussie er naar toe was heel spannend. “Veel melkveehouders hebben met dichtgeknepen billen zitten wachten op de AMvB”, aldus Robert Bodde in Boerderij Vandaag. Degene die eerder actie heeft ondernomen door vlot uit te breiden wordt (alweer) beloond. Melkveehoudend Nederland kan opgelucht ademhalen: voor alle melkveehouders blijven ontwikkelkansen. Hoe meer dieren per ha des te meer grond nodig is om te kunnen groeien.
De regels op een rijtje:
* Tot de mestplaatsingsruimte op eigen grond ‘vrije ontwikkeling’.
* De eerste 20 kg fosfaat per ha boven de mestplaatsingsruimte ‘vrije ontwikkeling, want 100% van de mest mag worden afgevoerd’;
* Vanaf 20 kg fosfaat tot 50 kg per ha boven de plaatsingsruimte: elke 40 kg meer fosfaat moet voor 10 kg extra fosfaat met eigen plaatsingsruimte gedekt worden;
* Vanaf 50 kg fosfaat per ha boven de plaatsingsruimte: elke extra 40 kg fosfaat moet met 20 extra kg fosfaat eigen ‘plaatsingsruimte’ gedekt worden.
Hoe werken de nieuwe voorstellen?
Feitelijk is bedrijfsontwikkeling voor wat betreft fosfaatproductie altijd mogelijk. Enige eis is dat uiteindelijk – in de intensiefste bedrijfssituatie – voor elke kg fosfaat uit mest de helft op basis van eigen grond kan worden geproduceerd.
Welke plaatsingsruimte fosfaat heeft u? Dat hangt af van het grondgebruik en de actuele fosfaattoestand. Het meeste fosfaat kan worden geplaatst op grasland met een PAL-waarde van lager dan 27, dan is het 100 kg fosfaat. Het minst kan worden geplaatst op bouwland met een Pw-waarde hoger dan 55, dan is het maximaal 50 kg fosfaat. Alle informatie over gebruiksnormen vindt u op de site van RVO.
Welke fosfaatproductie heeft u? Dat hangt af van het aantal dieren en van de melkproductie per koe. Bij minder dan 5.625 kg per koe is de fosfaatnorm 32,4 en bij meer dan 10.625 per koe is het 49,3 kg fosfaat. Voor jongvee vanaf 1 jaar is het 21,9 kg en jonger dan 1 jaar is het 9,6 kg fosfaat.
Welke ontwikkelmogelijkheden heeft een individuele melkveehouder op zijn of haar bedrijf?
Groei zonder extra eisen is mogelijk tot de eigen plaatsingsruimte plus 20 kg fosfaat per ha. Daarna is extra grond nodig. Flynth heeft een rekenmodel om voor elke melkveehouder te kunnen uitrekenen welke ontwikkel-ruimte er is en wat de randvoorwaarden voor groei zijn. Een ‘gemiddelde’ melkveehouder bij Flynth (8.500 kg melk, 35% jongvee vanaf 1jr en 35% jongvee tot 1jr en 20% mais) heeft een plaatsingsruimte van ongeveer 84 kg fosfaat per ha. Uitbreiding mag dan zonder extra grond tot 104 kg fosfaat (+20 kg). Een gemiddeld bedrijf kan dan groeien tot 16.000 à 17.000 kg melk per ha (afhankelijk van de melkproductie per koe). Als deze ondernemer het jongvee uitbesteedt dan is groei mogelijk tot 21 à 23.000 kg melk per ha.
Groei boven die 104 kg per ha kan onder de voorwaarde dat voor elke 100 kg fosfaatproductie groei 25 kg fosfaat (plaatsingsruimte) gedekt wordt door extra ‘eigen’ grond in gebruik (aankoop of pacht). De ruimte tot 134 kg fosfaat per ha mag zo benut worden. Een gemiddeld bedrijf kan onder die voorwaarde groeien tot zo’n 20.000 à 23.000 kg melk per ha. Zonder jongvee tot 26.000 à 29.000 kg melk per ha. Vanaf 134 kg fosfaat per ha mag groei ook, maar dan moet er voor elke 100 kg fosfaat 50 kg gedekt worden door eigen grond in gebruik.
Door de eis van grondgebondenheid varieert de ‘waarde’ van een extra ha grond voor een melkveehouder. Een melkveehouder in de categorie ‘groei 20 tot 50 kg fosfaat per ha’ kan 50.000 tot 60.000 kg melk extra produceren met 1 extra ha grond. Een melkveehouder in de categorie ‘meer dan 50 kg fosfaat per ha’ kan 25.000 à 30.000 kg extra produceren. Waarschijnlijk krijgt een kg fosfaatruimte een waarde voor melkveehouders, dat is het nieuwe quotum in plaats van melkquotum. Maar wel een quotum dat – zoals het er nu uitziet – een minder strak keurslijf zal zijn.
Grondgebondenheid staat los van mestafzet en mestverwerking
In de toekomst moet elke melkveehouder dus steeds drie rekensommen maken. De eerste voor de hierboven beschreven grondgebondenheidseisen, de tweede voor de bestaande gebruiksnormen van stikstof en fosfaat en de derde voor de mestverwerking.
Overgangssituatie
De fosfaatreferentie is vastgesteld op basis van dieraantallen en grondgebruik in 2013. Diverse melkveehouders zijn sindsdien gegroeid. Hoe dat precies uitpakt en welke ontwikkelmogelijkheden er zijn voor de ondernemers die in 2014 gegroeid zijn is op dit moment niet helemaal duidelijk.
Flynth’s rekentool
Flynth heeft een rekentool om de groeimogelijkheden voor elke melkveehouder te kunnen vaststellen. Die tool wordt nu aangepast met de nieuwste regelgeving. Heeft u vragen over ontwikkelmogelijkheden, neem dan contact op met uw adviseur of een vestiging bij u in de buurt. Naast fosfaatproductie zijn er natuurlijk nog wel enkele factoren die de groei (kunnen) beperken: NB Wet, PAS, Omgevingsvergunning, mestafzet, financiën en afzetmogelijkheden melk.
Het wordt de komende jaren nog een hele uitdaging voor melkveehouders om ‘in control’ te blijven. Iedereen heeft vanuit de eigen situatie verschillende ontwikkelmogelijkheden. Elke melkveehouder moet goed bijhouden hoeveel grond (en met welk gebruik en welke fosfaattoestand) en hoeveel dieren (en met welke productie) op het bedrijf zijn.