De €?10 miljoen melkveehouderijsteun die staatssecretaris Van Dam vorige week bekendmaakte, is lang niet allemaal contant geld. Vaak gaat het om kortingen. Ook zijn sommige genoemde bedragen gewoon maxima.
Het beschikbare geld voor de Nederlandse melkveehouderij is verdeeld over drie onderwerpen: mineralenmanagement, weidegang/weidevogels en diergezondheid. Omgerekend zou het er op neerkomen dat boeren € 750 voor weidegang ontvangen, € 500 voor diergezondheid en € 500 voor ruwvoer en grondonderzoek. Sommige veehouders rekenden zich al een extraatje van € 1.750 toe.
De route van uitbetalen verloopt echter anders, zo legt voorzitter Kees Romijn van de LTO-vakgroep melkveehouderij uit. In het mineralenmanagement is gekozen om € 3 miljoen te besteden aan ruwvoer en grondmonsters. Ten eerste gaat € 1 miljoen naar de verdere doorontwikkeling van de KringloopWijzer, en € 2 miljoen gaat naar de onderzoekslaboratoria. Die versleutelen dit geld als een soort korting naar de veehouder op de monsternames van voer en bodem. Geen geld ontvangen dus, maar iets minder uitgeven.
Dezelfde systematiek wordt gehanteerd bij diergezondheid. Naar alle waarschijnlijkheid gaat de € 3 miljoen die voor diergezondheid beschikbaar is, naar de Gezondheidsdienst voor Dieren. Die gaat het geld gebruiken om kortingen te kunnen geven op monitoren, of vrij worden van IBR/BVD en kortingen op het uitvoeren van antibiogram op melkmonsters.
Bij diergezondheid en mineralenmanagement betekent het laten nemen van veel monsters een lagere korting per monster. Grote bedrijven beuren ook meer korting, omdat zij in de regel meer onderzoeken (moeten) laten uitvoeren. Daar komt ook nog bij dat de bedragen van € 500 voor diergezondheid en € 500 voor mineralen maximumbedragen zijn. Het zou dus best eens kunnen zijn dat de gemiddelde uitkering wordt gehalveerd, afhankelijk van de deelname.
Alleen bij weidegang lijken de boeren wel € 750 per bedrijf te ontvangen. Daar gaat de € 4 miljoen naar de zuivelbedrijven die controle uitvoeren en uitbetalen bij het voldoen aan de eisen. Er is becijferd dat € 4 miljoen ruim voldoende is om de vroege beweiders uit te betalen. Volgens Romijn moeten er zelfs ‘nog heel wat vroege weiders bij komen’ om het bedrag van € 4 miljoen op te maken.