Bedrijven die verdubbelden in productie sinds 2008 hebben gemiddeld bijna 8 ton extra schuld opgenomen. Vastzetten van de rente lijkt verstandig gezien het gedraaide sentiment.
Groei moet, daarover is iedereen het wel eens. De kosten stijgen autonoom namelijk altijd en de opbrengsten blijven hoogstens gelijk. De beruchte costprize squeeze. Maar in welk tempo moet je dan groeien en misschien nog belangrijker: op welk moment?
Rond 2010 was het adagium: een stal erbij, verdubbelen maar. Rond 2013 kwamen de eerste signalen vanuit Rabobank: denk aan gestage groei, een spantje erbij in plaats van een stal extra. Dat dat een heel goed advies is, toont de analyse die Flynth voor deze melkveehouderij uitvoerde. Bedrijven die sinds 2008 weinig groeiden, draaien financieel nauwelijks beter of slechter dan de snelle groeiers die hun bedrijf verdubbelden. Het risicoprofiel is echter wel heel anders.
De ondernemers zijn even oud, 54 jaar en hadden beiden in 2008 rond de 7 ton melk. De snelle groeier heeft wel veel vaker een opvolger en, het zal niet verbazen, modernere gebouwen. Het hebben van die opvolger zal ook de aanjager zijn voor de doorgemaakte snelle groei. De niet-groeiers groeiden sinds 2008 met gemiddeld slechts 25.000 kilo melk. Ze doen het technisch een tikkie slechter dan de snelle groeiers die hun productie met gemiddeld 700.000 kilo opvoerden en meer op het scherp van de snede opereren. De kritische kostprijs van de niet-groeiers ligt € 1,40 per 100 kilo hoger dan bij de gasgevers, vooral door hogere privéonttrekkingen per 100 kilo melk. Maar dat verschil is niet echt groot. Als ze privé wat minder verteren,
is dat gat zo gedicht.
De bedrijfswinst ligt, en dat zal voor velen een eyeopener zijn, niet eens zo ver uit elkaar. Die is bij de niet-groeiers, bij een productie van 745.000 kilo melk in 2016 op € 34.000. De snelle groeiers realiseren een winst van 49 mille bij een melkproductie van krap
1,4 miljoen kilo melk.
En dan de klapper: de financiering. De snelle groeiers zitten op bijna 8 ton meer financiering dan de behoudender veehouders. In de praktijk is een groot deel van die financiering variabel, indachtig het adagium dat variabel financieren gemiddeld goedkoper uitkomt. Maar € 15.000 verschil in winst, 8 ton meer gefinancieerd? Als de rente meer dan 2% oploopt, heeft de snelle groeier al minder winst dan de ondernemer met trage groei. Dat noopt tot nadenken. Wanneer dek je de rente af? En hoe?
Een jaar geleden ging ‘iedereen’ er nog vanuit dat de rente nog lange tijd laag zou blijven. Dat geluid is in de financiële markt allang verstomd. De lange rente in de VS en Duitsland, de twee richtinggevende landen, is de laatste maanden al verdubbeld. Dat klinkt zwaar, in cijfers stelt het nog niet zoveel voor want ze ging van 0,35% naar 0,8%. Maar toch, de signalen staan op rood. Afdekken is wat mij betreft het parool, in ieder geval voor het grootste deel van de financiering. Want liever een jaar lang een half procent rente te veel betalen dan 10 jaar lang 2% extra omdat je wachtte.