De lage melkprijs leert ons een les. Melkveehouders moeten doen wat varkenshouders al lang doen, zegt manager veehouderij bij Rabobank Marijn Dekkers. Namelijk liquiditeitsmanagement en een plan hebben voor slechte tijden.
De melkveesector is in de ban van lage prijzen en de nieuwe productiebeperking. Dat de overheid bedrijven zo snel weer ‘aan de ketting’ legt, verrast manager veehouderij Marijn Dekkers. “Als Rabobank hebben we altijd uitgedragen dat er alleen ruimte is voor groei als aan alle randvoorwaarden van ammoniak, mineralen en draagvlak wordt voldaan.”
Invoering van nieuwe productiebeperkende maatregelen heeft gevolgen voor de kostprijsberekening van de bank. “Met hogere mestafzetkosten en met hogere ruwvoerkosten hebben we in onze berekeningen rekening gehouden. Niet met kosten voor rechten. Bedrijven die nu (willen) uitbreiden, worden geconfronteerd met extra kosten. Dat zie je altijd op een moment dat het beleid verandert. Dan zijn er winnaars en verliezers.”
Verrast de komst van rechten?
“Nederland zal altijd beperkingen voor de veehouderij houden. Hier bijvoorbeeld 40 miljard kilo melk produceren gaat nooit gebeuren. Rabobank gaat uit van circa 14 miljard kilo. Het blijkt moeilijk de belangen van melkveehouders met het sectorbelang te verenigen. Bij mestverwerking zie je eenzelfde beeld. Het verplichten van mestverwerking heeft nog niet geleid tot voldoende investeringen om het mestoverschot duurzaam te verwerken.”
Liever fosfaatrechten dan dierrechten?
“Fosfaatrechten. Daar kun je tenminste op sturen. Ze passen beter bij het ondernemerschap. Hoe dan ook, je ontkomt niet aan mineralenefficiëntie op bedrijfsniveau.
Fosfaatrechten worden een extra onderdeel van de kostprijs, zonder dat we op dit moment weten hoeveel. De vraag is of die verhoging op een andere manier wordt gecompenseerd. Misschien gaan veehouders minder voor een hectare grond betalen. Door de bedragen die nodig zijn voor rechten zal de groei op sommige bedrijven vertragen.”
De melkprijs zakt. Is die echt laag, of is dit een gewone schommelende marktprijs waar veehouders mee moeten rekenen?
“Het is duidelijk dat de prijs alle kanten op kan schieten. Hij is al een aantal jaren volatiel, maar steeds op een redelijk hoog niveau. Nu maken we volatiliteit mee op een laag niveau. Vergeleken met de prijzen van de afgelopen vier jaar is drie dubbeltjes laag. Natuurlijk is 30 cent te laag voor een gezonde exploitatie, maar daarmee is de continuïteit voor de lange termijn niet direct in het geding. Veruit de meeste bedrijven kunnen het nog opvangen.”
Wat is een gezonde exploitatie?
“Je moet niet naar de dagprijs kijken maar naar de gemiddelde prijs over een heel jaar. In onze berekeningen gaan we uit van 34,5 cent per kilo op jaarbasis voor de lange termijn. Daarmee moeten de lasten kunnen worden voldaan. Als de prijs het hele jaar op dit niveau zou blijven, komt een veehouder die 1 miljoen kilo melk produceert nu € 45.000 tekort.”
Dan komt een keer de bodem in zicht. Het geld raakt op.
“Daarom roepen wij al twee jaar dat melkveehouders aan liquiditeitsmanagement moeten doen. Inzicht krijgen in hoe ze er financieel voor staan.
Zo’n 10 tot 15 procent van de melkveehouders doet aan liquiditeitsmanagement. Veel te weinig. Er zijn er te veel die het erop aan laten komen, totdat ze echt in de problemen raken. Het is makkelijker om met de bank in gesprek te gaan als je nog geld op je rekening heb staan dan wanneer je een la vol onbetaalde rekeningen hebt. Wanneer de ondernemer tijdig met de bank om tafel gaat, is het mogelijk samen te zoeken naar een oplossing. Meestal is dat uitstel van aflossing, bijfinancieren of aanspreken van reserves, als die er nog zijn. We gaan dan uit van een tijdelijk tekort. Voor langere termijn zal de melkveehouder met een melkprijs van 34,5 cent zijn lasten moeten kunnen voldoen.”
Komen er ook betere tijden?
“Het wordt komend halfjaar niet beter. Er wordt in de wereld relatief veel gemolken en de vraag uit met name China komt nog niet terug. Eind dit jaar, begin volgend jaar trekt de prijs waarschijnlijk weer aan en volgt herstel. Voor de langere termijn zijn de verwachtingen goed, maar wel met prijsschommelingen. De daling van de euro is gunstig geweest voor de Nederlandse melkveesector. Anders was de daling geen 4 tot 5 cent geweest maar een dubbeltje. Dan hadden we nu in een heel andere situatie gezeten.”
Kunnen melkveehouders van varkenshouders leren?
“Zeker. Veel varkenshouders doen aan liquiditeitsmanagement. Voor extra investeringen zetten ze in goede tijden geld opzij. En ze houden veel vaker een buffer aan voor periodes met slechte prijzen. Daar denken ze over na.”
Worden melkveehouders nu door schade en schande wijs?
“Misschien wel. Ze zijn de laatste jaren gewend aan goede prijzen. In 2009 hebben we ook lage prijzen gehad tot 27 cent, maar dat leek toen eenmalig. In 2012 herstelde de prijs zich snel door weersinvloeden op andere continenten. Dat lijkt nu anders.
Wij geven als bank aan dat je in goede tijden voldoende geld moet reserveren om twee jaar met lage prijzen door te komen. Dit geld hoeft niet allemaal op de bank te staan maar als je dat niet hebt, moet je weten dat je financierbaar bent. Lang niet iedereen heeft dat gedaan. Zorg voor ruimte op je rekening-courant of in je financiering. Dat vereist discipline. Stel er is een buffer van € 80.000 à € 90.000, dan kun je voor dat geld ook grond of een trekker kopen; productiemiddelen in de melkveehouderij zijn erg duur, waardoor winst snel een bestemming heeft. Het vergt ondernemersvisie en beheersing om een goede afweging te maken.”
Melkveehouders hebben flink geïnvesteerd in uitbreiding en vernieuwing. Te fors?
“Er is inderdaad fors geïnvesteerd, maar met goed onderbouwde plannen. Daar zit het probleem niet. Bij elk prijsniveau heb je bedrijven waar de continuïteit onder druk staat. Het zijn individuele gevallen, groot en klein, door de hele populatie heen. Samen met die ondernemers kijken we wat er nodig is om te zorgen dat de onderneming zich herstelt naar een gezond bedrijf. Bij 4 tot 5 cent onder onze kostprijsberekening is de verwachting dat we daar – een uitzondering daargelaten – ook in slagen.”
Verwacht de bank een grotere toeloop van melkveehouders met problemen?
“Naarmate de prijs langer slecht blijft, krijgen meer bedrijven te maken met een liquiditeitstekort. Ook is het afwachten wat nieuwe productiebeperkende maatregelen doen met bedrijven in een groeifase. Voor hen zijn het spannende tijden. Gedurende de rit de spelregels aanpassen, betekent dat klant en bank samen opnieuw alles tegen het licht moeten houden. Door de hogere investeringen en grotere volatiliteit (prijsdal) zullen we met de melkveehouders intensiever in gesprek zijn over het liquiditeitsverloop.”
In de varkenshouderij zie je dat bedrijven versneld stoppen als prijzen laag zijn. Gaat de melkveehouderij hetzelfde laten zien?
“Dat sluit ik niet uit. In slechtere tijden is er de neiging om eerder te stoppen. In heel Europa is dat zo, maar ook nationaal. De minst efficiënte stoppen dan als eersten.”
Marijn Dekkers (37) is sector manager veehouderij bij Rabobank Nederland. Hij is boerenzoon, afkomstig van een melkveebedrijf in Noord-Oost Brabant. Bij de Rabobank is hij 16 jaar werkzaam.