De Vlaamse veehouder Guy Van Loock verwerkt al decennialang eigen melk. Enkele jaren geleden zijn grote stappen gezet met uitbreiding in ijsverwerking. Het geeft extra rendement en vermindert de afhankelijkheid van melkfabrieken.
Dat Nederlandse melkveehouders veel over zich heen krijgen is een gegeven. Maar wie denkt dat de zuiderburen in België de dans ontspringen, heeft het mis. Ook daar zijn de ontwikkelingsmogelijkheden fors ingeperkt en hebben veel bedrijven te maken met beperkingen. Melkveehouder Guy Van Loock kan erover meepraten. Zijn bedrijf ligt in het stroomgebied van de rivier De Nete en hij heeft net 18 hectare onteigend zien worden. “Het wordt wel gecomponeerd maar we gaan er op achteruit.” Overigens ligt ook 20 hectare in hetzelfde plan maar daar gelden nog geen beperkingen. “Voor nu niet, we weten nooit hoe snel het kan veranderen.”
Vooruitkijken en kansen pakken
Ondanks de beperkingen is Van Loock een ondernemer die vooruitkijkt en kansen pakt. Zo wilde tot tien jaar geleden de nieuwbouw en uitbreiding niet vlotten en stond zijn bedrijf jarenlang stil. In de tussentijd kocht hij een kleine 50 hectare grond waardoor er nu een economisch sterker bedrijf staat.
De meest opvallende stap is de verwerking van een deel van de eigen melkplas. Van de totale jaarproductie gaat zo’n half miljoen kilo melk richting de eigen kaastobbe en ijsmachine. Het levert extra rendement, maar het past hem ook goed om zoveel mogelijk in eigen hand te hebben. Dat komt overal in terug; van de teelt van eigen voeders (naast gras en mais ook granen en aardappelen) tot volledige eigen mechanisatie. “Dankzij de zuivelverwerking zijn we minder afhankelijk van de melkerijen.”
Guy Van Loock (58) heeft met Greet in het Belgische Booischot (provincie Antwerpen) een bedrijf met 480 stuks vee en 180 hectare grond in gebruik. De koeien (crossbreeding met Holstein, Fleckvieh en Viking Red) produceren ruim 9.000 kilo melk met 4,6% vet en 3,7% eiwit. Zo’n half miljoen kilo melk wordt op het eigen bedrijf verwerkt tot ijs, kaas en andere zuivelproducten. De overige melk gaat naar BMC en Limelco. Naast de eigen gezinsleden zijn drie medewerkers in dienst. – Foto: Peter Roek
Zuivelbedrijf te koop
Verwerking van melk gebeurt hier al vanaf de jaren tachtig. Het begon destijds kleinschalig door de ouders van Guy met maken van boter. Snel volgde verse (platte) kazen en yoghurt. Net als nu werden de producten voornamelijk aan huis verkocht. De verwerking groeide gestaag tot de huidige productie van zo’n 2 ton melk per jaar. Nu gaat ook een deel via de weekmarkt en enkele automaten bij bedrijven.
Een grote klapper maakte Van Loock zo’n vijf jaar geleden. Toen kwam een zuivelbedrijf uit de buurt te koop dat gespecialiseerd was in het maken en verkopen van ijs. Dat sprak de ondernemers aan; er is relatief weinig arbeid nodig voor een behoorlijk rendement. Bovendien kochten ze ook een goede naam en een stuk marktafzet. Daardoor konden de ondernemers een vliegende start maken.
Niet snel na de aankoop is de ijsproductie verplaatst naar een nieuwe ruimte. Daarin staat onder andere een ijsmachine met een capaciteit van 600 liter per uur. In een paar jaar tijd is de verwerking tot ijs gestegen naar zo’n 3 ton melk per jaar. Dat is al meer dan de overige zuivelverwerking en de productie groeit hard door.
Van Loock omschrijft het als een andere tak van sport: de kaasmakerij is arbeidsintensief en ademt ambachtelijke hoeveproductie uit. De kazen gaan nog steeds voornamelijk naar consumenten via huisverkoop en markten. De ijsproductie is industriëler en kost minder arbeid. De producten gaan vooral naar de groothandel in verpakkingen met 1, 2 of 5 kilo, in totaal zo’n twintig verschillende smaken. Nu experimenteert hij met kuipjes ijs voor direct consumentengebruik.
Hoogste kwaliteit produceren
Dat het ijs minder herkenbaar van de boerderij komt is volgens de ondernemer geen probleem. Juist omdat het afzetgebied veel groter is, heeft ‘het verhaal erachter’ ook minder waarde. “Eén ding is belangrijk: de hoogste kwaliteit ijs maken.” Dat betekent voor hem nooit concessies doen aan de kwaliteit van grondstoffen, al zijn ze nog zo duur. De eigen melk heeft een jaarrond stabiele samenstelling; dat is één van de redenen dat de koeien niet naar buiten gaan. Ook technisch wordt het verschil gemaakt; in tegenstelling tot fabrieksijs wordt komt er hier geen lucht bij in het productieproces. “Goede crème moet wegen”, aldus de nieuwbakken ijsmaker.
Kritisch op producten
De verwerking van eigen melk raakt op meerdere vlakken de melkveetak. Zo is Van Loock kritisch op de producten die hij voert; koolzaad en raapzaad zijn bijvoorbeeld taboe in verband met de smaak en kleur. Gebruik van soja wordt tot een minimum beperkt. Ook voor eigen geteelde voeders is hij secuur; gras moet relatief droog in de kuil om elke vorm van schimmels of boterzuur te voorkomen. “We maaien gemiddeld iets later en over de jaren heen is dat altijd goed gegaan.” De veehouder experimenteerde al met meerdere voerdergewassen zoals sorghum, luzerne en voederbieten. Die laatste zouden heel goed passen in het rantsoen, maar vanwege de kans op rotting in de opslag wil hij geen enkel risico lopen.
Strikte monitoring water
De eigen verwerking raakt ook de watervoorziening; het bedrijf mag maar een bepaalde hoeveelheid water oppompen en is voor het resterende deel aangewezen op hemelwater. Dat wordt in een speciale put onder de vloer van de nieuwste stal opgeslagen. Speciale behandeling en strikte monitoring is nodig om te voorkomen dat een verontreiniging de koeien en daarmee de kwaliteit van de melk kan verstoren.
Met vier melkrobots en eigen zuivelverwerking is het bedrijf een aardige verbruiker van energie. Jaarlijks ligt het verbruik op grofweg 150.000 kWh. Toch zijn er nergens zonnepanelen, een mestvergister of kleine windmolen te bespeuren. Dat gaat de komende jaren ook niet gebeuren. In 2015 is het bedrijf aangesloten op het hoogspanningsnet en daar heeft de melkveehouder fors voor moeten investeren. “En op momenten dat we geen energie verbruiken, levert terug leveren op het net weinig op.”
Optimalisatie koeien
De komende jaren wil de ondernemer zich niet alleen richten op de verwerking. Hij benadrukt dat de melkveetak nog altijd de belangrijkste pijler is van het bedrijf en wil dat verder optimaliseren. “Groei in aantallen zit er op deze locatie niet meer in. Maar we zien wel ruimte voor verbeteringen.”
Optimalisatie gebeurt zowel bij de huisvesting als de koeien. In 2012 kreeg het bedrijf een ware modernisatieslag; aan de achterzijde van de stal verrees een flinke uitbreiding met 160 boxen. Strak ernaast zijn in dezelfde stijl een nieuwe jongveestal en een machineloods gebouwd. Aanpassingen in de huisvesting vinden daarom vooral in het oudste deel van de stal plaats. Op het moment van schrijven worden de eerste melkrobots van 20 jaar oud vervangen. Verder heeft Van Loock concrete plannen om een deel van de boxen en matrassen te vernieuwen. Met wat kleine aanpassingen bij de plaatsing van de robot biedt dat ook de mogelijkheid om de interne logistiek te verbeteren en gemakkelijker om voetbaden te plaatsen. Dat moet de Mortelarro-druk verminderen.
Zo’n tien jaar geleden is het pad ingeslagen om de koeien robuuster te maken. Sindsdien werkt hij met crossbreeding met de rassen Holstein, Fleckvieh en Viking Red. “De koeien gaan langer mee en zijn sterker.” Het steven is de vervanging terug te brengen van 30 naar zo’n 15%. Jerseys hebben nu zijn belangstelling. Overigens draagt deze fokkerij bij aan productie van melk met kappa caseïne BB en beta caseïne A2; dat geeft extra rendement van de verwerking van melk tot kaas.
Wel heeft hij de afgelopen jaren wat ingeboet op de melkproductie; de huidige 9.000 kilo melk moet binnen afzienbare termijn weer boven de 10.000 kilo per koe komen, met minimaal gelijkblijvende gehalten in de melk. Lachend: “En eigenlijk heb ik 11.000 kilo in mijn hoofd.” Kijkend naar de productie van de vaarzen verwacht hij dat dit haalbaar is. Een hoge gezondheid, een passend rantsoen en vooral een strak management moeten dat mogelijk maken.
Overheidsbeleid onzeker
Ook in de verwerking vinden nog verbeteringen plaats, en dan vooral bij de kaasmakerij. Recent is een nieuwe koele ruimte in gebruik genomen met pekelbad en de bekende plankjes waar de kazen kunnen rijpen. De verwerkingsruimte is echter nog te krap. Het idee is om de melktank te verplaatsen en die ruimte erbij te trekken. Logistiek blijft alles dan dicht bij elkaar.
Op het gebied van grond en teelt voorziet Van Loock de komende jaren weinig veranderingen. “Er is genoeg grond voor eigen voer, we moeten een klein beetje mest afzetten.” Hij verwacht in België een meer ontspannen mestmarkt met een blijvende vraag naar dierlijke mest vanuit de akkerbouw. “We halen stro in Wallonië en die gebruikten altijd standaard vloeibare stikstof. Nu gaat er mest heen.” Aangescherpte stikstofregels en hoge kosten voor kunstmest liggen daaraan ten grondslag. Overigens investeerde Van Loock enkele jaren geleden in een mestscheider en is al een slag gemaakt in het verlagen van afzetkosten. Daarbij gaat een deel van de dikke fractie in de boxen van de koeien.
Voor het bedrijf als geheel is een grote onbekende factor het overheidsbeleid. Net als in Nederland staan ammoniak en stikstof hoog op de agenda en de gevolgen zijn nog ongewis. In hoeverre de natuurplannen rondom De Nete het bedrijf de komende jaren verder raakt, is nog onzeker. Daarbij beseft Guy dat het vooral de nieuwe generatie – in de persoon van dochter Lana – die de meeste consequenties van toekomstig overheidsbeleid zal ondervinden. De ondernemers wachten het gelaten af en doen vooral hun eigen ding met passie en toewijding. “En kunnen blijven schakelen, op alle gebieden.”