Theodor en Petra ter Veen ruilden, met een kleine bijbetaling, hun bedrijf met 140 koeien voor een bedrijf met toekomstkansen. Ze verkeken zich op de bijkomende kosten. Vier jaar later staat het bedrijf op de rails en willen ze verder groeien, met gesloten beurs.
Begin januari is het waterkoud. Het vlakke land rond het Noordduitse Leer is besneeuwd en ziet er weinig aanlokkelijk uit. Het is gebied voor melkveehouders: bijna alleen maar grasland op kleigrond. “Op onze oude locatie, 15 kilometer naar het noorden, was groei uitgesloten”, zegt Theodor ter Veen. “Dat bedrijf met 78 hectare lichte grond, waarvan 60 hectare pacht, was goed verkaveld. Maar we zaten daar in een waterwingebied, direct aan het dorp. We hadden 140 melkkoeien op twee melkrobots in een stal met 85 boxen. Als het weer het maar een beetje toestond, liepen de koeien buiten. Het jongvee liep op een tweede bedrijf met 75 hectare waar mijn ouders woonden. De gebouwen waren monumenten, nieuwbouw was daar uitgesloten. Toen mijn vader in 2018 plots overleed, kwamen we in arbeidsproblemen en zijn we ons gaan bezinnen op de toekomst.” De vraag van de regionale overheid of ze hun grond voor natuuraanleg en bufferzones wilden verkopen, werkte als aanjager daarbij.
Die toekomst kende eigenlijk maar één optie: melkvee elders, op een locatie met ontwikkelingskansen. En dan liefst ook nog niet al te ver weg. “We zijn melkveehouders in hart en nieren en waarschijnlijk hebben we een opvolger”, motiveert Theo de denkrichting. Een bedrijf met jonge stallen en 100 hectare aan één blok bij Emden kwam als eerste in beeld. “Een plaatje dat helemaal paste, ook omdat ik in die omgeving opgegroeid ben”, aldus Petra. Dat bedrijf werd voor hun neus weggekaapt door een veehouder die voor stadsuitbreiding was uitgekocht.
Daarna hoorde Theodor van een makelaar dat een bedrijf in de omgeving in stille verkoop stond. “Ondanks de gebrekkige informatie kon ik uit de beschrijving opmaken dat het dit bedrijf moest zijn. Ik kende de ondernemer en heb rechtstreeks contact met hem opgenomen.” Dat draaide uiteindelijk uit op een ruil met bijbetaling, die begeleid is door een makelaar.
Veel te krap begroot
Ter Veen leverde 75 hectare en een monumentale boerderij in en kreeg een bedrijf met vergunning voor 300 melkkoeien, 120 stuks jongvee, sleufsilo’s en 6.500 kuub mestopslag terug. De onderhandelingen startten in 2018, in 2019 is verplaatst. “Daarbij hebben we wel fouten gemaakt”, erkent Theodor. De financiering werd erg krap gehouden. Buiten de bijbetaling van € 100.000 voor kwaliteitsverschil tussen de bedrijven en € 30.000 voor de voervoorraden, is er ruim € 100.000 bijgefinancierd. Dat was bij lange na niet genoeg om de aanvullende kosten te dekken. “Ten eerste hadden we de reinigings- en ontsmettingskosten al niet ingecalculeerd, de eerste tegenvaller van € 60 mille”, aldus Theodor. Op de nieuwe locatie werd gemolken in een zij-aan-zij melkstal. Ter Veen nam zijn twee Lely A4-melkrobots mee en wilde een A5 erbij plaatsen. Daarbij werd direct plek voor een vierde robot gerealiseerd, omdat het doel is uiteindelijk rond 260 koeien te melken. “Lely gaf aan die extra A5 graag te willen leveren, die extra investering van € 110.000 was evenmin ingecalculeerd”. De kosten van hoognodige aanpassingen van de stallen waren eveneens te laag ingeschat.
Ook niet gepland was een stevige uitbraak van mortellaro. “Op ons oude bedrijf kenden we dat niet. Daar hadden de koeien en het jongvee bijna jaarrond weidegang vanwege de overbezetting. We bekapten ze een of twee keer per jaar en incidenteel bij problemen. Vier maanden na de verhuizing begonnen de problemen. Met bijna continu bekappen en elke week de koeien door het voetbad drijven, hebben we het er nu onder gekregen. Maar het heeft ons wel zo’n zestig koeien gekost, plus flink wat gemist melkgeld.”
Door de versnelde afvoer van koeien zijn de stallen nu maar voor twee derde gevuld. Het ruim aangehouden jongvee bleek maar net voldoende om de veestapel op peil te houden. Er zijn 285 ligboxen in de twee stallen, met daar bovenop nog wat strohokken voor koeien die tegen afkalven staan. Effectief zijn er nu 190 koeien aan de melk. Daar zitten veel oudmelkte koeien bij. “We insemineren niet voor de productie onder 40 kilo per dag ligt. Eerder insemineren belast de dieren dan te veel. De koeien zijn persistent, de gehalten hoog. Daardoor krijgen we 6 cent per kilo boven de kale prijs van onze afnemer Ammerland.”
Aankoop koeien geeft hoofdbrekens
De ondernemer geeft aan dat hij er lang van uitging dat hij vanuit eigen aanfok richting 250 koeien kon komen. Hij wilde geen dieren aankopen wegens gezondheidsrisico’s. “Dat is niet haalbaar meer. We zoeken nu een groep van vijftig koeien, gewend aan robots. Die kunnen we in Duitsland niet vinden. Er zijn hier nauwelijks of geen bedrijven met robots die stoppen.” Aankoop van de veestapel van een Nederlandse stopper dan? “Nou, het zal uit de lopende rekening betaald moeten worden, en die staat al rond het maximum. De totale financiering is € 1,6 miljoen op 78 hectare eigendom, stallen, voorraden en vee.”
Die financiering moet afgelost worden in twintig jaar, en de rente staat nog acht jaar vast tegen circa 2,7%. Dat geeft banklasten van rond € 125.000 per jaar. Dan zou aanvullende financiering voor direct geld opleverende koeien toch een no brainer moeten zijn? Zo eenvoudig ligt dat niet, geeft Petra aan. “We hadden volgens de bank makkelijk een half miljoen meer kunnen financieren bij de ruil in 2019. De tegenvallers en overschrijdingen hebben we merendeels uit eigen middelen betaald. Nu doet de bank moeilijk, niet alleen bij ons, bij veel melkveehouders. We hebben in de eerste twee jaar noodgedwongen moeten schuiven met loonwerk- en voerrekeningen. Dat zijn onze grootste kostenposten, samen ongeveer € 27.500 per maand. Door de laatste twee financieel goede jaren is dat allemaal ingelopen.”
Er is makkelijk – en volgens Theodor tegen lage kosten – ruwvoer aan te kopen in de nabije omgeving. De vijftig koeien extra vragen dan naast arbeid vooral krachtvoer. Ter Veen voert geen grondstoffen: “Vooral omdat het te veel extra tijd vraagt om die losse grondstoffen te laden in het TMR-rantsoen. Krachtvoer op basis van korrelmais werkt veel makkelijker.”
Uitgaande van de huidige voerkosten bij 190 koeien met jongvee zullen de extra voerkosten van vijftig koeien zo’n € 5.000 per maand zijn, de overige variabele kosten maximaal € 5.000. Het extra melkgeld van vijftig koeien gaat richting € 18.000 per maand. “Vergeet ook de benodigde extra arbeidskosten niet, minimaal € 3.000. We zijn nu € 5.000 per maand kwijt voor de vaste medewerker voor 30 uur per week en de losse kracht die, in gemiddeld 10 uur per week, alle onderhoud uitvoert. Ik kan het bedrijf in vakantieperiodes enkele weken alleen aan, met 240 koeien lukt dat niet meer.”
Hij zou kunnen kiezen voor een medewerker in opleiding. Daarvoor heeft Theodor de vereiste papieren. “Je bent dan erg afhankelijk van wat je aangeboden krijgt. En ook dan is het de kunst deze persoon aan je te binden, in de praktijk gaan ze na 1 tot 2 jaar al weg. De vaste medewerker bij ons in dienst gekomen na de overname; hij werkt hier al 40 jaar en kent het bedrijf van haver tot gort.”
Arbeid een groot knelpunt
Om de benodigde hoeveelheid arbeid te verminderen, is vrijwel alle landwerk uitbesteed aan de loonwerker. Theodor strooit kunstmest en wierst het gras. De medewerker rijdt in het najaar met de oude giertank alle putten leeg. Alle overige zaken verzorgt de loonweker, kosten circa € 120.000 per jaar of 7 cent per kilo melk. Daarbovenop zijn er nauwelijks eigen mechanisatiekosten, anders dan wat onderhoud en brandstof. Dat blijft wel beperkt tot een cent per kilo melk voor de zelfrijdende voermengwagen en de twee trekkers die nagenoeg afgeschreven zijn.
Een flinke tijdvreter is het voeren. De zelfrijdende voermengwagen draait twee uur per dag om vier keer een TMR-rantsoen voor de dieren te draaien. Het verdelen en aanschuiven van het voer met de minishovel neemt ook nog eens een uur per dag. “We willen naar een automatisch voersysteem met voorraadbunkers. Dan kun je op voorraad blokken snijden, je zit dan niet gebonden aan vaste tijden. Een ongeschoolde medewerker kan dat werk doen. Zo’n overstap zal veel arbeid besparen en arbeid is nu het belangrijkste knelpunten op dit bedrijf.” Alle ruwvoer is opgeslagen in sleufsilo’s, de TMR voor het melkvee is een mix van de eerste, tweede en derde snede gras, aangevuld met snijmais en krachtvoer.
Weidegang vraagt extra areaal
Ook weidegang staat hoog op het wensenlijstje. “We hebben daar altijd plezier aan beleefd, het is goed voor het beenwerk van de koeien en onze afnemer Ammerland betaalt er extra voor, bovenop de € 75 per koe die de EU als subsidie daarvoor uitkeert”, zegt Theodor. In de huidige opzet ligt er echter te weinig grond direct bereikbaar aan de stallen. Twee wegen doorsnijden de kavels. “Bij een melkstal drijf je de dieren twee keer daags snel over, dat is te overzien. We werken met robots, die wegen zijn daarvoor te beperkend.”
De ondernemer houdt daarom zijn ogen open voor extra areaal in de omgeving. De pacht van € 600 per hectare grasland is makkelijk op te brengen uit de vijftig extra koeien en lagere kosten voor aankoop van ruwvoer. “Het past ook in de mestafzet goed. We zitten nu op 173 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare, gemiddeld mogen we op ons huidige areaal tot 175 kilo gaan. We hoeven nog geen mest af te zetten. Als we die vijftig koeien extra houden, moeten we zo’n 1.300 kuub mest per jaar afzetten. Met extra grond vervallen die afzetkosten. Als er pachtgrond met gebouwen te koop komt, kunnen we onze oude locatie met 18 hectare verkopen om de koop te financieren.”