Op de Israëlische kibboets Tzora haalt manager Colin Lotzof met strak management het meeste uit de 900 melkkoeien. Hij heeft onorthodoxe keuzes gemaakt voor de bedrijfsopzet. Met een bijzondere melkstroom genereert hij extra inkomsten.
Het is even slingerend een flinke heuvel oprijden maar het uitzicht over de kibboets en delen van Israël is fantastisch. Het melkveebedrijf is goed zichtbaar net als de uitgestrekte vlakke percelen en de watervoorziening. Colin Lotzof, directeur melkveehouderij op kibboets Tzora, vertelt er met trots over, en terecht. Zijn voorgangers hebben van een stuk droog stuk land een welvarende plek gemaakt. “De kibboets is in 1947 gestart, met zo’n 20 koeien uit Nederland”, vertelt de ondernemer. Vandaag zijn het zo’n 1.600 stuks vee waarvan 900 melkkoeien. Grote sprongen in aantallen zijn in 2000 gemaakt door het samenvoegen van de melkveetakken van drie kibboetsen.
Het houden van koeien op een kibboets is geen uitzondering in Israël; van de 120.000 melkkoeien loopt zo’n 70% op de collectieve nederzettingen. De melkveehouderij is een kleine sector maar internationaal toonaangevend; het land heeft een hoogproductieve veestapel die is aangepast aan het warme, droge klimaat. De technologie helpt een handje. Opvalland is dat op het gebied van fokkerij, ki, veterinaire ondersteuning en dataverzameling maar één organisatie actief is. Ze is nauw betrokken bij het operationele management en wisselt volop informatie uit.
Continu in beeld
Ook op het bedrijf van Lotzof worden de resultaten, ten opzichte van de prognose en gemiddelden, nauwlettend gevolgd. In een handomdraai staat de huidige stand van zaken op het beeldscherm. Zo zijn onder andere de melkopbrengsten, voer- en arbeidskosten continu in beeld, ook vergeleken met bedrijven uit de regio. Tot nu bestaat bijvoorbeeld 57% van de kosten uit voer, vorig jaar was dat 60%. “Dat is de grote variabele.”
De prognose van de melkprijs over 2018 is 2,02 sjekel per kilo melk; omgerekend circa € 0,48. Vorig jaar lag prijs op 1,95 sjekel (€ 0,46). De manager sleutelt met zijn adviseurs aan een optimum aan kilo’s melk, vet en eiwit. “De hoogste winst is altijd de leidraad, niet de beste resultaten.”
Grote afwijkingen zijn er niet te zien, wel blijft de melkproductie iets achter. “We weten niet precies waardoor. Mogelijk speelt de hete zomer een rol.” Toch is het bedrijf daar goed op ingericht. Zo krijgen de koeien vijf tot zes keer per dag een waterdouche via de ventilatoren; dezelfde apparaten die ook nog eens zorgen voor de benodigde luchtstroming in de open stallen. Ook is het streven de tijd in de wachtruimte voor het melken zo kort mogelijk te houden.
Voer van de markt
Lotzof vertelt over de uitdagingen om tot het huidige bedrijf te komen. De grootste slag is halverwege de jaren negentig gemaakt door collectieve arbeid enigszins los te laten en beloning naar werken in te voeren. “Meer realistische salarissen gaven een impuls aan de inzet van mensen.” Ook hijzelf moest een omslag maken, van veehouder naar manager. Die boodschap geeft hij iedere eigenaar van een groot bedrijf mee. “Melkveehouders moeten hun overall uit durven doen.” Op kantoor is voor een manager meer te verdienen dan in de stal, betoogt hij.
Ook is in die tijd een grootschalige reorganisatie ingezet. Oorspronkelijk kwam het voer van de eigen kibboets. Toen de drie kibboetsen samengingen, was ook het voermaterieel meegenomen wat niet efficiënt werkte. Bovendien was het economisch interessanter om op de markt de goedkoopste grondstoffen te kopen in plaats van het voer kopen van het zusterbedrijf.
Inmiddels was het voeren (vanzelfsprekend TMR) uitbesteedt aan een voerbedrijf. Dat gaf volgens hem de laagste kosten voor voeren en arbeid en gebeurt secuur, precies volgens de voorschriften. Het voerbedrijf probeerde de inkoop te drukken en de verkoop juist te maximaliseren. “Beide takken van het bedrijf lieten dus geld liggen.” Inkoop van grondstoffen is nu losgekoppeld waardoor beide onderdelen van de kibboets het maximale uit de markt kunnen halen. Bovendien is het akkerbouwbedrijf niet meer afhankelijk van de behoefte van het melkvee, wat meer teeltmogelijkheden biedt. Andersom kan het melkveebedrijf interessante grondstoffen kopen.
Werken met protocollen
Het managen van een dergelijk groot bedrijf kan niet zonder groepen. In totaal zijn er 12, ingedeeld naar lactatiestadium. Ook is er een attentie/aandachtsgroep. Alle dieren zijn voorzien van een slimme halsband voor monitoring van gezondheid en vruchtbaarheid. “Het is de om te focussen op de afwijkingen.” Het werken met protocollen is alles, benadrukt de ondernemer. Ze zijn niet zichtbaar in de stal maar zijn wel breed ingebed in de bedrijfsvoering en aansturing. Hij heeft er in de Verenigde Staten veel ervaring mee opgedaan en deze voor de eigen kibboets steeds geoptimaliseerd.
Uniformiteit is overal zichtbaar; zeker ook aan het exterieur van groepen kalveren, vaarzen en koeien. De dieren zijn mooi gelijk; er kan een waterpas over de ruggen als ze aan het voerhek staan. Wat verder opvalt is dat een groot deel van de koeien in ligboxen met roosters loopt in plaats van een vrijloopbodem. Dat is in Israël veruit het meest gebruikte systeem. Lotzof is overtuigd van de voordelen van vrijloop, maar omwille van de ruimte is destijds gekozen voor deels ligboxen. Hij wijt een recent oplopend celgetal deels aan dat systeem. “In Europa werkt het goed, met ons klimaat is een vrijloopbodem het beste.” Dat geldt overigens ook andersom.
Leveren koosjere melk
Naast het scherp zijn op kosten weet de kibboets ook aan de opbrengstkant wat te doen. Voor Nederlandse begrippen is de melkprijs al hoog. Er wordt een plus op de melk gemaakt door het leveren van koosjere melk (voldoen aan de Joodse spijswetten) aan één van de drie afnemers van de melk. De kibboets moet daarvoor aan een aantal eisen voldoen, waarvan de belangrijkste is dat de zaterdag geen joden aan het werk zijn. Het werk wordt dan door niet-joden gedaan. Alleen toezicht op het werk is dan toegestaan. Camera’s in de stallen en inspecties borgen de werkwijze. Organisatorisch is het lastig en kost het vast en zeker wat geld. Er is niet een enkelvoudige ‘koosjer-bonus’, maar de melkprijs die hij ontvangt is zo’n € 1 per 100 kilo hoger dan het gemiddelde van Israël.
Quoteringssysteem
In het algemeen draagt het Israëlische quoteringssysteem bij aan een gereguleerde productie waarbij zuivelprijzen door de Israeli Dairy Board worden vastgesteld. De prijs is mede afhankelijk van de voerkosten. Door dat alles schommelt de prijs over de jaren heen slechts met enkele euro’s. Momenteel is er discussie over het loslaten van het quotum, wat volgens Lotzof niet zonder gevolgen blijft. “De melkprijs zal dan zeker dalen.”
Hij verwacht dat de kibboets dan in aantal koeien gaat groeien, net als andere efficiënte ondernemingen. Hij benadrukt echter de nadelen voor Israël als totaal vanwege een kaalslag onder de kleine bedrijven. En juist de melkveetak is in veel kibboetsen een belangrijke economische pijler, zoals het ook het geval is bij kibboets Tzora. “We hopen dat onze politici van de ervaringen uit Europa hebben geleerd.”
Profiel
Colin Lotzof (58) is mede-eigenaar en directeur veehouderij bij kibboets Tzora, vlakbij Bei Shemesh. Daarnaast is hij trainer voor de Israëli Dairy School. De kibboets telt circa 1.000 inwoners met diverse economische activiteiten waaronder melkvee. Het bedrijf telt nu circa 900 koeien en 700 stuks jongvee. De koeien produceren 12.700 kilo melk met 3,71% vet en 3,29% eiwit. De opbrengstprijs van de melk lag vorig jaar op €48 per 100 kilo. Op het melkveebedrijf zijn gemiddeld 11 mensen werkzaam. Dat is exclusief voeren, dat is uitbesteedt aan een voerbedrijf.