Een betere voederconversie, flexibiliteit in arbeid, elke groep apart voeren en goedkoop in gebruik. Wim en Ronald Wolters uit Marknesse noemen de voordelen van de Lely Vector vlot op. ‘Automatisch voeren helpt vooral bij het streven zoveel mogelijk melk uit ruwvoer en per persoon te produceren. Zo groeien we door naar 280 melkkoeien met weinig extra arbeid.’
Maar liefst negen verschillende rantsoenen maakt de Lely Vector dagelijks voor de veestapel van de familie Wolters. Eén rantsoen voor melkkoeien, twee droogstandsrantsoenen en maar liefst zes verschillende rantsoenen voor jongvee. ‘Elke drie maanden wisselt het jongvee zo’n beetje van rantsoen. Zo krijgen ze exact wat ze nodig hebben en dat zien we nu al terug in de ontwikkeling’, geeft bedrijfsopvolger Ronald aan. ‘Met onze oude zelfrijdende voermengwagen zou dat nooit haalbaar zijn geweest, veel te arbeidsintensief.’
24 uur per dag voeren
Het was diezelfde oude voermengwagen die de veehouders op het idee bracht om automatisch te gaan voeren. ‘We werkten al met de Lely Juno’, noemt Ronald. ‘Dat beviel ons heel erg goed.’ Toen de mengwagen aan vervanging toe was, twijfelden ze niet heel erg lang. ‘We hebben wel eerst bij een paar bedrijven gekeken, want we wilden wel zeker weten dat het apparaat ook een grote veestapel kon voeren.’ Al na het eerste bezoek was hun laatste twijfel weg. ‘De Lely Vector draait 24 uur per dag, dat is een groot voordeel.’
Het automatisch voersysteem zal in de toekomst namelijk nog meer werk krijgen dan het voeren van de complete veestapel van 190 melkkoeien en het jongvee. ‘We willen komende jaren doorgroeien naar 250 melkkoeien, 30 droogstaande koeien en bijbehorend jongvee. Dat kan de Lely Vector met een tweede MVR meng en voer robot ook aan’, zo is de overtuiging van vader en zoon.
Omdat ze sinds 2003 al melken met robots ervaren de melkveehouders al langer het gemak van automatiseren. ‘We zijn heel flexibel in onze tijd en het levert ook arbeidsbesparing op.’ Van 60 koeien in Zwolle groeiden ze na de bedrijfsverplaatsing naar 120 koeien en 2 A2 robots in Marknesse. In 2011 maakte ze de volgende stap met nieuwbouw voor 250 koeien. Waarbij de 190 koeien door 4 Lely Astronaut A3 Next robots gemolken worden. ‘Door het voeren en het melken te automatiseren kunnen we zo’n veestapel met zijn tweeën verzorgen.’
Goedkoper en efficiënter
Met de zelfrijdende voermengwagen waren de melkveehouders twee uur per dag aan het voeren. Nu zetten ze twee keer in de week de voerkeuken vol en redt de Lely Vector zichzelf. ‘Vooral in het weekend is dat heel prettig’, aldus Ronald die toevoegt dat ook de kosten van de Lely Vector lager liggen dan een voermengwagen. ‘Toen de brandstofprijzen op het hoogst waren was de Vector €5000 per jaar goedkoper.’
Bovendien hebben ze de mogelijkheid de voerefficiëntie van de koeien nauwkeurig te volgen via het managementprogramma T4C. ‘Die combineert dagelijks de melkproductie met de kilo’s voer die de melkkoeien opvreten. We komen uit op een voederconversie tussen de 1,5 en 1,6.’ Opvallend is dat ook het restvoer nog maar minimaal is. ‘De koeien nemen het voer veel beter op. Het restvoer dat er ligt schuiven we door naar een volgende groep en zo blijft er aan het einde amper wat over om weg te gooien.’
Meer beweging, meer productie
De Vector zorgt voor het regelmatig aanschuiven van het voer en dankzij het voeren in kleine porties is er altijd beweging in de stal. ‘Bij robotmelken is dat een groot voordeel’, weet Ronald. ‘Voor de koeien is het een signaal om naar het voerhek te komen om te vreten en daarna gaan ze even naar de robot. Het aantal attentiekoeien blijft zo heel erg beperkt.’ Ook de productie steeg de afgelopen jaren gestaag, aldus Ronald die de gemiddelde productie noemt: 9550 kilo melk met 4,39 % vet en 3,49 % eiwit.
Zoveel mogelijk liters melk produceren uit één kilo voer is een belangrijk kengetal voor de melkveehouders. ‘We hebben 58 hectare grasland en 25 hectare mais en zijn dus een intensief bedrijf.’ De mestafzet wordt grotendeels geregeld door een nauwe samenwerking met een akkerbouwer, waarbij in één bouwplan de voeder- en akkerbouw gewassen elkaar afwisselen. Zelf heeft de familie Wolters naast hun melkveetak ook 13,5 hectare gele zaaiuien en 7 hectare suikerbieten. Het grasland wordt in september na de pootaardappelen gezaaid, staat dan zo’n anderhalf jaar waarna er na de eerste snede gras mais in gezaaid wordt, legt Ronald uit. ‘We hebben hier in de polder wel hele productieve grond, maar uiteindelijk zorgt die hoge voederconversie ervoor dat we minder voer hoeven bij te kopen. Daar wordt de melkproductie goedkoper van en ook dat is een belangrijke strategie voor de toekomst.’