Gerard Mul in Warmond (Z.-H.) gaat dit jaar verder met het zoeken naar het beschermen van vogelnesten door inzet van een drone. De focus ligt vooral op de efficiënte inzet.
Vorig jaar heeft melkveehouder Gerard Mul (32) de eerste stappen gezet om met behulp van drones vogelnesten in de weilanden op te sporen. Die keuze is niet vreemd in dit gebied; in dit typische Hollandse weidelandschap barst het in het voorjaar van de weidevogels. Het vinden van een nest om te beschermen is in het lange gras niet altijd eenvoudig. Daar zou dus de moderne techniek dus een handje bij moeten helpen.
Vorig jaar is de drone drie keer de lucht ingegaan. Ondanks wat strubbelingen kijkt de veehouder tevreden terug op het eerste NPPL-seizoen. Het was voor hem vooral een eerste kennismaking met drone vliegen. In dat jaar heeft hij nauw samengewerkt met vrijwilligers van de agrarische weidevogelvereniging en de eigenaar van de drone, 4D precisienatuurbeheer. Hij kreeg daarbij ondersteuning van Herman van Schooten, de expert precisielandbouw namens Wageningen University & Research.
Tijdens de evaluatie eind vorig jaar concludeerden ze dat het qua techniek goed functioneert; de drone is voorzien van een warmtecamera en een daglichtcamera en die werken goed samen. Door 4D precisienatuurbeheer is app gemaakt die het gebruiken van de drone een stuk eenvoudiger maakt (zie kader). Een aandachtspunt bleek wel de accu’s om drone en camera’s van energie te voorzien; door het grote gewicht zijn deze veel sneller leeg. Deze generatie van drones kan onder normale omstandigheden rond de 20 minuten vliegen, afhankelijk van de weersomstandigheden. “Technisch is daar weinig aan te doen, wat wel helpt is om zo efficiënt mogelijk te vliegen”, aldus Van Schooten.
Dit seizoen jaar wil de melkveehouder verder gaan met het optimaliseren van het dronevliegen, zoeken naar nesten en het gebruiken van de data. Veehouder en expert verwachten weer een aantal gezamenlijke sessies met de weidevogelvereniging te organiseren.
Aantrekkelijker gebied
Het met een drone beschermen van vogelnesten heeft een directe relatie met het beheer van het weidelandschap. Plat gezegd: hoe aantrekkelijker het gebied, hoe meer vogels en dus meer nesten beschermd moeten worden. De ondernemer wil actief werken aan een aantrekkelijk gebied en past onder andere het beheerspakket ‘flora-rijke weideranden’ toe. Dat telt ook als blauwe dienst voor het waterschap. Dat betekent onder andere plasdras, uitgesteld maaien en een strook van twee meter niet bemesten.
Door de weidevogelbescherming is deze winter een pomp op zonnecellen geplaatst waarmee het waterniveau in het lage deel van het weiland een handje wordt geholpen. “Het wordt dus aantrekkelijker voor weidevogels”, is de verwachting van Mul. “Misschien nog niet het eerste jaar maar ik verwacht wel een effect voor de lange termijn.” De pomp doet wat ‘ie moet doen; er staan inmiddels een aardige plas water in het weiland. Mul moet deze overigens wel zelf handmatig in werking zetten, maar dat vindt hij geen probleem.
Omdat het waarschijnlijk nog even duurt voordat op zijn eigen grond volop weidevogels actief zijn, verwacht Mul dit jaar ook in een ander gebied dan zijn eigen bedrijf te vliegen. Er zijn een aantal percelen in de buurt bekend waar veel weidevogels zitten. “Om ervaring met vliegen en nesten vinden op te doen, hoeft dat helemaal niet op het eigen bedrijf te gebeuren.” Ze willen dat op korte termijn in overleg met de weidevogelvereniging regelen.
In samenspraak met deze verenigingen willen de veehouder en Van Schooten ook een vergelijking maken tussen handmatig nesten zoeken en dronevliegen. “Tijdens een dronevlucht willen we beide systemen met elkaar vergelijken.” Dat zou meer fundamenteel inzicht moeten opleveren over de meerwaarde van dronevliegen ten opzichte van traditioneel zoeken naar nesten.
Efficiënt inzetten
Voor het gebruik van de drone ligt de focus dit NPPL-jaar vooral op het gericht en efficiënt inzetten ervan. Vorig jaar is nog best ad-hoc gevlogen, dit jaar moet er meer volgens een plan worden gevlogen. Dat zal ook deels experimenteel zijn aldus Van Schooten. “We willen meer inzicht krijgen in relatie tussen momenten van vliegen en het aantal gevonden nesten en of meerdere keren vliegen extra nesten oplevert. Dat zal gaan in goed overleg met de vlieger van de drone.” De drones vlogen vorig jaar handgestuurd met een ter plaatse te bepalen route. Dit seizoen willen ze met voorgeprogrammeerde routes gaan werken. Verder is er een mogelijkheid om in het begin van het seizoen een scan te maken en op basis daarvan te bepalen wanneer en hoe vaak verder op details wordt gevlogen.
Dat Mul zelf geen drone aanschaft staat buiten kijf; niet alleen vanwege de kosten maar ook omdat de huidige leverancier van de drone al veel kennis en ervaring heeft met het zoeken naar nesten van weidevogels. De veehouder en adviseur willen op korte termijn concrete afspraken maken over wanneer en hoe vaak ze dit seizoen gaan vliegen.
Uit de analyse van het eerste jaar kwam verder naar voren dat het gebruik van de data nog meer aandacht moet krijgen. Vooraf aan het project hadden Mul en Van Schooten het idee om op basis van de data taakkaarten te maken. Die zouden dan tijdens het maaien en andere oogstwerkzaamheden de machines aansturen zodat ze niet het nest beschadigen. Dat idee is inmiddels losgelaten omdat het technisch en praktisch voor dit moment een te grote stap is. Het is nu de bedoeling om de informatie van de nesten zo goed mogelijk te gebruiken via een mobiel apparaat. Via de droneleverancier is een degelijke toepassing voor in de trekker beschikbaar. Ook dat krijgt dit jaar verdere invulling.
‘Technisch is meer mogelijk maar niet met de huidige generatie’
Raymond de Vries is als eigenaar van de drone nauw betrokken bij het NPPL-project bij Gerard Mul. Technisch is het grotendeels praktijkrijp maar het gebruik kan volgens hem nog beter.
De drone werkt volgens De Vries goed waarbij de beelden van de daglicht- en warmtecamera op elkaar vallen. Een app maakt het inmiddels mogelijk om de bediening van zowel de drone als het camerasysteem op een gebruikersvriendelijke manier – met focus op het agrarisch natuurbeheer – te doen. “Het efficiënt vliegen en snel kunnen beoordelen van wat zich op de grond bevindt, werkt heel prettig. Dat is een verdienste van vorig jaar.”
Het probleem van de accutijd is volgens De Vries inherent aan het vliegen met drones met camera’s. “Technisch is meer mogelijk maar niet met de huidige generatie.” Daarom is efficiëntie belangrijk. De drone heeft nu de mogelijkheid om op basis van temperatuur delen weg te filteren zodat de gebruiker nog makkelijker de hotspots ziet. Daartoe heeft de drone een computer aan boord. Ook wordt het mogelijk om data te filteren op basis van de grootte van de hotspot in relatie tot de hoogte van de opname. “Dat maakt beter duidelijk of er sprake is van een nest of bijvoorbeeld een haas.”
Verder ziet De Vries nog goede mogelijkheden voor het efficiënter benutten van data. Daartoe is een dashboard ontwikkeld waarmee de originele opgeslagen beelden later op kantoor bekeken kunnen worden en beschikbaar komen voor andere praktische toepassingen, bijvoorbeeld in de trekker.