Drie van de vier zoons van Rinus en Jannie van der Zijl willen boer worden. Tegen de verdrukking in, zet de familie alles op alles om dat te bereiken. “Als de politiek ons niet te veel op kosten jaagt, is er toekomst voor de jeugd”, stelt Rinus van der Zijl.
Het bedrijf van de familie Van der Zijl ligt wat onopvallend aan een secundaire weg van Oldeberkoop naar Wolvega. In 2001 kochten Rinus en Jannie van der Zijl de huidige locatie die toen 60 hectare en 100 melkkoeien omvatte. “Sindsdien zijn we steeds verder uitgebreid in grond en aantal koeien”, vertelt Rinus van der Zijl.
In 2006 is een vergunning aangevraagd voor de bouw van een nieuwe Maatlat Duurzame Veehouderij-stal met extra aandacht voor dierenwelzijn en milieu, waaronder een emissiearme vloer. “Met een goed plan krijg je de financiering rond, alhoewel dat niet vanzelf gaat. We hebben negen jaar gewacht op de vergunning. Daar kun je niet op ondernemen. En het heeft ons onnodig veel geld gekost voor extra fosfaatrechten, vanwege de peildatum van fosfaattoekenning”, zegt Rinus. “Pas in 2016 was de stal met ruimte voor 410 koeien gereed en toen hebben we vol gas gegeven. Nu melken we 400 koeien.”
Drie zoons willen verder
Rinus en Jannie genieten ervan dat drie zoons boer willen worden. “Het is niet eenvoudig, maar we kiezen ervoor om de jeugd te helpen”, zegt Jannie. “De buitenwacht kijkt er soms wat vreemd tegenaan en vraagt zich af of dat wel kan.”
Voor Rinus is dat niet zo raar, hij komt zelf van een melkveebedrijf in Haskehorne, waar hij vanaf 1984 in maatschap zat met zijn drie broers. “In 2000 is dat bedrijf van 400 koeien opgesplitst. Ik begon in Nijeholtpade opnieuw en mijn broers hebben ook alle drie een mooi melkveebedrijf, dus het kan wel”, weet Rinus.
De geschiedenis gaat zich herhalen als het aan zijn zoons Jan, Egbert en Bertus ligt. Zij staan klaar om het melkveebedrijf over te nemen. Egbert en Bertus studeren nog aan Van Hall in Leeuwarden. Jan, de oudste zoon, werkt al volledig mee op het bedrijf. “We hebben met 400 koeien een goed gezinsinkomen, maar willen ook reserveren voor investeringen in de toekomst. De bedoeling is om eerst met twee zoons op deze locatie verder te boeren en er nog een bedrijf bij te kopen en eventueel later nog een derde bedrijf”, vertelt Rinus. Maar de Friese veehouder is ook realistisch. “We zitten best zwaar gefinancierd, waardoor we soms ook pas op de plaats moeten maken.”
Invloeden van buitenaf
Door veranderende wet- en regelgeving neemt de financieringsdruk op melkveebedrijven in het algemeen toe. Investeringen in fosfaatrechten, emissiearme systemen en grond, in het kader van de Wet grondgebonden groei melkveehouderij, verhogen de kostprijs per kilo melk. “Als de melkprijs dan ook nog eens van 64 naar 40 cent daalt en de rente weer stijgt, worden melkveebedrijven kwetsbaarder. Wij hebben ook hoge mestafzetkosten. Het blijft natuurlijk van de zotte dat wij dierlijke mest moeten afvoeren en kunstmest moeten kopen. Dat vinden wij geen logica en dat werkt ook niet positief op het milieu”, stelt Rinus. “Het zijn politieke keuzes waar we weinig grip op hebben, maar die wel ons rendement verlagen. Als het aan de politiek ligt, moeten we naar 1,5 GVE per hectare. Dan moeten wij er nog 150 hectare bij hebben. Bij een prijs van € 60.000 per hectare kan dat financieel natuurlijk nooit, nog los van het feit dat er dan te weinig grond is in Nederland.”
De Friese veehouders storen zich ook aan de beeldvorming dat boeren het milieu vervuilen. Ze erkennen dat er in de jaren tachtig te veel werd bemest. “Met tot wel 600 kilo stikstof per hectare, maar dat is nu amper nog 100 kilo per hectare. Er wordt vaak vergeten dat boeren al heel veel hebben gedaan om het milieu te ontzien. We slaan nu door, verschraling van de bodem is een grote bottleneck voor de toekomst van onze landbouw. Dat gaat ten koste van opbrengst en voedselproductie. En ruwvoer bevat daardoor ook steeds minder mineralen. Dat kan ten koste gaan van diergezondheid en -welzijn. We moeten heel scherp zijn om tekorten aan mineralen bij ons vee te voorkomen.”
30,5 cent per kilo is de kritieke melkprijs
Ondanks alle politieke tegenwind, willen Jan, Egbert en Bertus toch graag verder in de melkveehouderij. Ze zien het als een uitdaging om aan de slag te gaan met zaken waar ze wel grip op hebben. Namelijk het management verbeteren en de kosten verlagen. Bertus heeft stage gelopen in Denemarken en constateert nuchter dat het buitenland ook niet heilig is. “In een ander land loop je ook tegen beperkingen en politieke beslissingen aan, net als hier.”
Kosten verlagen
De familie Van der Zijl wil zoveel mogelijk rendement halen met inzet van eigen arbeid. Het melken, voeren en gras inkuilen, doet de maatschap zelf. De loonwerker zaait en spuit de mais en komt hakselen. “We hebben eigen kippers voor maistransport en kuilen zelf de mais in. Zodra Egbert en Bertus van school komen, kunnen ze zich ook volledig inzetten op ons bedrijf”, zegt Rinus. “Daarmee verlagen we de kosten van de loonwerker, die nu nog de eerste snede bemest met een sleepslang.”
Het rantsoen is een volledige TMR, dus alles aan het voerhek, inclusief mineralen voor twee tot vijf groepen koeien. Er zijn geen aparte krachtvoerboxen. De TMR bevat gerst, raap, soja, tarwegistconcentraat, mais, perspulp, graskuil, corngold en een mineralenmengsel. De totale voerkosten zijn € 15 per 100 kilo melk en de voerefficiëntie is 1,3. Egbert vindt dat het beter moet. “Het gras om de vier tot vijf weken maaien, levert meer eiwit uit eigen gras op en dat bespaart op eiwitaankoop”, zegt Egbert. De voerstrategie van de droge koeien, die te vet worden, is gewijzigd. De far-offgroep krijgt een wat schraler rantsoen en de close-upgroep wat meer energie. “Dat heeft de voeropname en gezondheid rondom afkalven verbeterd”, zegt Bertus.
Kritieke melkprijs op peil houden
De maatschap is continu bezig om de kosten per liter melk te verlagen. Dat is belangrijk om de kritieke melkprijs op peil te houden. “Onze kritieke melkprijs is nu 30,5 cent per kilo melk. Dat hebben we nodig om het bedrijf draaiende te houden en om aan alle betalingsverplichtingen te voldoen”, zegt Rinus.
Hij maakt zich zorgen over stijging van de kritieke melkprijs door hogere energie- en voerprijzen, afbouw van derogatie en stijging van de rente. “Het zijn factoren die buiten je macht liggen. We kunnen nog zo ons best doen om met goed management en hard werken de kosten te verlagen, maar daar kan je niet tegenop werken. Derogatie is een politiek verhaal, maar het schoffelt wel het rendement onder ons vandaan.”
Rinus vraagt zich af hoe lang melkveehouders een dalende melkprijs en steeds hogere kosten gaan volhouden. “Als de politiek geen andere keuzes maakt, vallen wij misschien ook wel om.” Egbert verwacht dat er een keer een omslagpunt komt en dat beleidsmakers beseffen dat ze te ver doorschieten. “Het is te hopen dat het beleid verandert voordat er voedseltekorten ontstaan.”