Doorgaan naar artikel

‘Wij dempen de diepe dalen in de melkprijs’

“Als een lagere melkaanvoer resulteert in een hogere melkprijs, kan dat voor de melkveehouder best goed uitpakken. Maar zuivel zal steeds meer een luxeproduct worden.” Dat zegt Wiebe Willig, algemeen directeur van kaasbedrijf Henri Willig.

Zeven dagen per week van 9 tot 6 kunnen toeristen terecht op kaasboerderij de Jacobs Hoeve van Henri Willig in Katwoude (N.-H.). Niet iedere veehouder zal er direct enthousiast van worden, maar Wiebe Willig weet niet beter. Van kinds af aan ziet hij de mensen over het erf lopen, nu jaarlijks zo’n 120.000 bezoekers. Gelukkig zijn ze over het algemeen in een goed humeur, zo legt hij op weg naar de zichtstal uit. Daar staan de 110 biologische Jersey-melkkoeien waarvan de melk in de kaasmakerij verwerkt wordt tot de kenmerkende ronde babykaasjes. Willig wil op termijn het Henri Willig-merk volledig overschakelen op biologisch. Dat betekent niet dat het Noord-Hollandse zuivelbedrijf afscheid neemt van zijn reguliere leveranciers.

Waarom wil Henri Willig zijn eigen kaasmerk volledig omschakelen naar biologisch?

“We zien in biologisch een antwoord op de vraag hoe ook de komende generaties nog kunnen blijven boeren. Niet dat we onze twaalf leveranciers van gangbare koemelk gaan dwingen om te schakelen, maar de merken worden op termijn volledig omgeschakeld naar biologisch.”

Waarom biologisch?

“Het is diervriendelijk en leidt zonder gebruik van kunstmest en glyfosaat tot zuivere producten. Wie wil dat nou niet? Bio past ook erg in de huidige tendens van minder broeikasgassen, minder ammoniakuitstoot en minder nitraatuitspoeling. Tegelijk realiseren we ons ook dat onze leveranciers van reguliere melk, ongeveer de helft, ook al een heel hoge mate van duurzaamheid toepassen.

‘Focus industrie lag te lang op bulk’

Ze zijn alleen nog niet biologisch, hoewel ze zich mogelijk niet realiseren dat ze er al dicht tegenaan zitten. Want ze werken allemaal extensief, passen weidegang toe en gebruiken geen glyfosaat.”

Wat betekent de focus op bio voor de leveranciers van gangbare melk?

“Dat zij gewoon melk kunnen blijven leveren aan Henri Willig. Ook als ze niet willen omschakelen naar een biologische bedrijfsvoering. Als onderneming hechten we veel waarde aan relaties voor de lange termijn. Dat geldt voor de relaties met onze medewerkers, afnemers en ook de leveranciers. We produceren een behoorlijk volume kaas onder private label en daarvoor blijven we een gangbare melkstroom nodig hebben.” 

Hoeveel melk verwerkt Henri Willig op jaarbasis?

“Ongeveer 60 miljoen kilo melk, deels van onze eigen leveranciers en deels door melk aan te kopen. Naast koemelk verwerken we ook geiten- en schapenmelk. We verwachten dat dit volume komende tien jaar groeit naar zo’n 80 miljoen kilo melk. Daarvoor verwachten we zo’n dertig nieuwe leveranciers nodig te hebben, dus zeg maar drie per jaar. Dat kunnen zowel biologische als gangbare melkveebedrijven zijn, al zou het prettig zijn als de gangbare bedrijven op termijn willen omschakelen naar biologisch.”

Hoe gaan jullie nieuwe leveranciers verleiden?

“Belangrijk is dat bedrijven bij ons passen. Dat gaat om meer dan alleen een goede melkprijs. Zo zijn al onze bedrijven extensief en hechten we veel waarde aan een persoonlijke benadering. We gaan voor langjarige samenwerking, zo hebben we leveranciers waar we al veertig jaar mee werken. We zoeken mensen die ook zo denken, goede harmonie, door dik en dun samen. Bijna coöperatief qua instelling, dat past bij een familiebedrijf. Wat betreft onze melkprijs werken we voor de gangbare melkstroom met een prijs gelijk aan die van Cono Kaasmakers met daarop een eigen afgesproken Willig-plus. De biologische melkprijs is gerelateerd aan de biologische garantieprijs van FrieslandCampina, eveneens met een vooraf afgesproken Willig-plus. Daarnaast bieden we bij de gangbare stroom nog een aantal garanties.” 

Wat zijn die garanties?

“We komen van een situatie dat we voor reguliere melk de hoogste melkprijs van twee verwerkers uitbetaalden. Deze strategie was met de prijsfluctuaties van de laatste jaren bijna niet vol te houden. Daarom betalen we nu een plus zodra de melkprijs daalt tot onder de langetermijnprognose, zoals gecommuniceerd door Wageningen UR. En als de melkprijs meer dan 2 cent neerwaarts afwijkt van de FrieslandCampina-melkprijs, betalen we het meerdere van 2 cent bij.  Onze leveranciers ervaren daardoor minder diepe dalen in de melkprijs. Wij zijn beter in staat om deze plus te betalen, want als de melkprijs lager is, gaat het resultaat van de onderneming doorgaans omhoog. We hebben met deze melkprijssystematiek best een mooie propositie, maar waken er tegelijkertijd voor dat leveranciers alleen bij ons aankloppen voor de prijs. Mensen moeten ook bij ons passen en zich kunnen vinden in onze visie voor de lange termijn. Gelukkig is er behoorlijk wat interesse om aan ons te leveren.”

Is de snelste stap om meer bioboeren te werven niet gewoon 3 cent boven de prijs van FrieslandCampina te bieden? 

“Ook wij moeten gewoon hard werken om de melkprijzen, zeker nu, te kunnen betalen. Dus het is niet opportuun om met zulke aanbiedingen te gaan strooien. We komen ook uit een moeilijke tijd. Corona en daarna ook nog de energiecrisis. Dankzij reserves en steunmaatregelen zijn we daar goed doorheen gekomen. Maar deels zijn we de schade nog aan het inlopen. Gelukkig waren we in de afgelopen twee jaar winstgevend en ook dit jaar ziet er goed uit.”

De huidige relatief hoge reguliere melkprijzen helpen niet bij het enthousiasmeren van melkveehouders om over te  schakelen naar bio.

“Eens. Wat we wel zien, is dat de biologische melkprijs zich stabieler ontwikkelt dan de gangbare melkprijs. Dat is prettiger voor de leverancier en ook voor de verwerker, want die hoeven niet de hele tijd hun prijzen aan te passen in de markt.”

Wat vinden de leveranciers van jullie strategie voor de lange termijn?

“Er zijn leveranciers die zeggen dat ze gaan omschakelen en er zijn ook leveranciers die zeggen dat ze dat nooit gaan doen. Wij blijven gewoon zorgen voor onze boeren, of ze nu gangbaar zijn of bio. Daarbij nemen we ruim de tijd om ons Henri Willig-merk naar bio om te schakelen. Dat duurt zeker nog vijf tot tien jaar. We moeten de biologische melkprijs ook terugverdienen in de markt. Daar is tijd voor nodig.”

Hoe belangrijk zijn de eigen kaaswinkels voor Henri Willig?

De winkels zijn voor ons erg belangrijk. Het gaat inmiddels om 38 vestigingen in Nederland, Duitsland en Oostenrijk. Tegelijk wordt meer dan 80% van onze kaas geëxporteerd naar meer dan veertig landen. De verschillende bedrijfsonderdelen vullen elkaar heel goed aan.

‘Wij blijven gewoon zorgen voor onze boeren, of ze nu gangbaar zijn of bio’

Zonder eigen kaasmakerijen zouden we de winkels niet kunnen draaien. En de winkels zijn weer de plek om nieuwe producten te testen voordat ze ook het exportkanaal in gaan.”

Maakt u zich zorgen over de krimp van de melkaanvoer in Nederland?

“Zuivel wordt steeds meer een luxeproduct. De veehouder zal een hogere prijs voor z’n melk moeten ontvangen om zijn bedrijf gezond te houden. Wij moeten ervoor zorgen dat die hoge prijs ook resulteert in een hogere kaasprijs.  Als een lagere melkaanvoer resulteert in een hogere melkprijs kan dat voor de melkveehouder best goed uitpakken. Kijk wat er met de prijs gebeurt nu blauwtong de melkproductie wat drukt. Natuurlijk voelt het voor melkveehouders niet altijd goed. Nederlandse melkveehouders zijn ondernemend en dan is het vervelend als je belet wordt om te groeien. Maar als vervolgens de melkprijs harder stijgt dan de melkplas krimpt, dan is er ook niet zoveel aan de hand toch?”

Zeggen de leveranciers dat ook?

(lachend) “Nee, meestal moet ik dit zeggen. Terwijl wij die hogere melkprijs wel moeten betalen.”

Wat betekent de dalende melkaanvoer voor de Nederlandse concurrentiepositie?

“Op wereldschaal zal de melkproductie niet gaan dalen. Als Henri Willig staan we goed gepositioneerd om de prijs te vragen die we nodig hebben. Wat wij doen, valt niet gemakkelijk te kopiëren. Belangrijk is dat we ook als Nederland blijven werken aan onze goede reputatie als leverancier van zuivel. Nederland wordt internationaal nog steeds gezien als goed zuivelland met een hoge kwaliteitsstandaard en dat moeten we bewaken met elkaar. Nederlandse zuivel zou je eigenlijk kwalitatief moeten kunnen vergelijken met de bruiswijn uit de Champagnestreek.”

Is de sector zich hier voldoende van bewust?

“Ik denk dat we in het verleden wel wat steken hebben laten vallen. We hebben als industrie tegen de melkveehouders altijd gezegd: produceer maar, dan zorgen wij wel dat we het kwijtraken. Dat heeft onze concurrentiepositie geen goed gedaan. Nu worden we gedwongen te krimpen en ik denk dat dat gaat leiden tot betere opbrengsten, in ieder geval voor de melk.”

Eigenlijk zeg je daarmee dat de sector te weinig bezig was met wat de klant wil?

“Ja, dat denk ik. De focus lag te lang op de bulk. De sector moet zich meer focussen op producten met toegevoegde waarde.”

Robert Bodde en Jan Willem Veldman

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin