Er is een groot aanbod aardappelen. Het is een mooi product dat in veel rantsoenen is in te passen. Er zijn enkele punten van aandacht.
De rundveehouderij wordt overspoeld met aanbod van voeraardappelen. De coronacrisis raakt de fritesindustrie hard waardoor akkerbouwers onder voorwaarden in aanmerking komen voor een schaderegeling. Deze aardappelen mogen niet meer in de verwerking komen waardoor er andere bestemmingen worden gezocht. Door het grote aanbod liggen prijzen nu rond de € 30 per ton; dat is voor melkvee 62% van de voederwaarde.
Ook leverancier Duynie is actief op de markt om de aardappelen te plaatsen. Verkoopleider Bart Grob schat dat het grootste deel van de aardappelen uit deze campagne richting melkvee- en vleesveehouders gaat. “Een ander deel gaat als premium aardappelpuree naar de varkenshouderij of naar de huisdiervoeding.” Grob benadrukt bij rundvee de voordelen van een lekker en gemakkelijk te voeren product dat goed past bij rantsoenen met een positief effect op de productie. Dat geldt zowel bij de productie van melk als van vlees. Uit onderzoek bij het Belgische Ilvo blijkt dat een juiste toepassing van aardappelen bij vleesvee leidt tot hogere groei en gunstig slachtrendement. Dat is wel specifiek in het afmestrantsoen. Het wordt daarom gezien als een goede vervanger van krachtvoer en/of maismeel in een rantsoen.
Enkele nadelen of beperkingen zijn selectie aan het voerhek door de koeien en een ondernemer moet de aardappelen goed op kunnen slaan. Ook kan het nodig zijn om de aardappelen te bewerken. Twee nutritionele aspecten van aardappelen die aandacht verdienen zijn het niveau aan kalium en solanine; de stof die in de groene delen en de uitlopers zit. Dat zegt Jan Dijkstra, universitair hoofddocent rundveevoeding bij Wageningen University & Research. Solanine kan volgens hem tot vervelende gezondheidsproblemen leiden. Het is daarom belangrijk de maximaal geadviseerde hoeveelheden te respecteren. Ook is een goede bewaring essentieel en kritisch zijn op de kwaliteit tijdens het voeren.
Veel pensenergie
In het algemeen passen voeraardappelen goed in rantsoenen waar voldoende eiwit aanwezig is. Dat is in rantsoenen met veel weidegras, graskuil of bierbostel. Aardappelen bevatten veel zetmeel en energie waardoor het eiwit goed wordt benut.
Volgens Dijkstra leveren aardappelen veel pensenergie waarbij in de pens door fermentatie veel propionzuur wordt gevormd. Samen met glucose verhoogt dat de melkproductie in de vorm van kilo’s en eiwitgehalte. Ook pakt het gunstig uit voor de stikstofefficiëntie.
In principe zijn aardappelen geschikt voor alle typen rundvee. In de praktijk worden ze vooral aan melkgevende koeien en vleesvee in de afmestfase gevoerd. Bij droge koeien is het oppassen vanwege het hoge kaliumgehalte in aardappelen.
Een opname bij volwassen rundvee in een stalrantsoen van 10 tot 15 kilo per dag is volgens Duynie meestal geen probleem. Hoogproductieve melkkoeien, zoogkoeien en vleesstieren zitten dan aan de bovenkant daarvan; voor jongvee en vleeskalveren is 5 kilo per dag wel het maximum. Hoe jonger de dieren, hoe belangrijker het is om de aardappelen te verkleinen.
Wel of niet malen
Aardappelen voor rundvee worden op twee manieren aangeboden: ongewassen en gewassen. Ongewassen aardappelen komen meestal rechtstreeks uit de aardappelloods. Er komen wat vaker kleine verontreinigingen zoals kluiten en loofdelen in een partij voor. Sterk verontreinigde partijen worden geschoond of gewassen aangeboden. Grob geeft aan dat de houdbaarheid door wassen wel afneemt. Vanzelfsprekend bepalen factoren als kwaliteit van het product en de buitentemperatuur altijd hoe lang het product goed blijft.
Leveranciers brengen aardappelen standaard zonder dat ze zijn gemalen of versnipperd. Over nut en noodzaak van verkleinen van voeraardappelen bestaan verschillende meningen. Dat is vooral vanwege het risico op verslikken. Vooral fritesaardappelen kunnen groot uitvallen, en zeker voor jongere dieren een maatje te groot zijn. In veel gevallen kan een frees op de voermengwagen of voldoende goed mengen en snijden met het tegenmes de aardappelen al voldoende beschadigen. Andere opties zijn een voerbak met bietenmes of eenvoudiger er overheen rijden om ze te pletten. Vanzelfsprekend moet dat onder hygiënische omstandigheden gebeuren.
Secuur opslaan en voeren
* Wees altijd kritisch op de kwaliteit van aardappelen. Te veel vervuiling met grond of loofresten, beschadigingen of andere zichtbare kenmerken maken het snel minder geschikt om te voeren.
* Stort de aardappelen op een verharde, schone plaats. Afdekken is bij vers voeren niet nodig. Gewassen aardappelen zijn dan maximaal tien dagen houdbaar; niet-gewassen aardappelen tot drie weken. Bij (nacht)vorst moet de kuil eenvoudig worden afgedekt.
* Verkleinen van aardappelen is niet altijd nodig maar wel aan te raden bij een grote diameter van het product en zeker bij het voeren aan jongvee.
* Zorg voor een goede verdeling van de aardappelen en let op selectie en overconsumptie door dominante koeien.
* Hanteer een norm maximaal van gemiddeld 12 kilo per koe met een paar kilo meer voor hoogproductiedieren of zware afmestdieren. Jonge dieren krijgen wat minder per dag.
* Voer enkele tientallen grammen magnesiumoxide bij om verminderde magnesiumabsorptie door het hoge kaliniveau te compenseren.
Conserveren met gras of mais
* Conserveer aardappelen bij langere bewaring dan pakweg drie weken om schimmelgroei en rot te voorkomen.
* Kuil bij voorkeur met gras in. Vuistregel is 500 kilo droge stof uit aardappelen per 3.500 kilo droge stof gras. Grote aardappelen kunnen vooraf versneden worden. Het gras moet minimaal 45% droge stof bevatten. Aardappelen passen goed in een lasagnekuil met gras. De laag aardappelen mag niet te dik zijn en goed verspreid. Ook inkuilen met mais is mogelijk.
* Houd er rekening mee dat bij ingekuilde aardappelen zetmeel sneller verteerbaar wordt, wat de kans op pensverzuring vergroot.
* Het gehalte aan boterzuur kan bij ongewassen aardappelen in de kuil toenemen. Gebruik van zout bij het inkuilen kan daarbij helpen.
* Bewaren zonder ander product kan ook, mits ze afgedekt, koel en donker liggen. Ze zijn dan tot circa drie weken houdbaar. Naarmate ze langer liggen, neemt de verteringssnelheid toe en kan door broei en rot de voederwaarde snel achteruitgaan.
Kenmerken van voeraardappelen
Aardappelen hebben gemiddeld zo’n 20% droge stof. Kenmerkend is de hoeveelheid zetmeel; zo’n 60 tot 65% op drogestofbasis. Grofweg 40% daarvan is bestendig. Een richtlijn is 1.100 VEM en 1.200 VEVI. Verder ligt het eiwitgehalte met circa 100 gram per kilo droge stof laag en hebben aardappelen een negatieve OEB. Het kaligehalte is met 24 gram per kilo droge stof hoog. Ze bevatten het giftige solanine. Bij normale hoeveelheden is dat geen probleem, maar hoe groener de aardappel of hoe meer kiemen, hoe groter het risico op solaninevergiftiging.