Doorgaan naar artikel

Voer volledig zelf maken kan lonen

Melkveehouders kunnen mengvoer geheel of gedeeltelijk vervangen door losse grondstoffen. Degenen die het goed doen, kunnen op voerkosten besparen en sneller rantsoenaanpassingen doen. Het moet passen bij de ondernemer en zijn bedrijf.

Het voeren van droge grondstoffen en bijproducten is gemeengoed in de melkveehouderij. Op de meeste ­bedrijven gaat het om een beperkte aanvulling in het rantsoen. Een deel van de ­bedrijven gaat een stap verder en vervangt al het (geperste) mengvoer. In de praktijk zijn dit vaak bedrijven met een TMR-rantsoen (Total Mixed Ration). Daarbij gaan alle grondstoffen in één mengsel. Een variant is PMR (Partial Mixed Ration), waarbij de koeien een deel van het krachtvoer apart krijgen voorgeschoteld.

De verschillen in mengvoergebruik tussen bedrijven zijn groot; uit het bedrijvennet van Wageningen Economic Research blijkt in 2016 een gemiddeld mengvoerverbruik per koe van 2.360 kilo per jaar. De range is groot: van minder dan 1.000 kilo tot boven de 3.000 kilo per jaar. Het vraagt echter voorzichtigheid om zonder context harde conclusies te trekken uit de verschillen in mengvoergebruik tussen bedrijven. Het saldo onder de streep is bepalend. Zo zijn onder andere de eigen ruwvoerpositie, het deel losse grondstoffen en bijproducten en het productieniveau van invloed op hoeveel mengvoer de voerfabrikant mag brengen.

Leveren van grondstoffen

Grote bedrijven kunnen voordeel halen uit het volledig zelf maken van voer. Het prijsverschil tussen geperst mengvoer en de kale grondstoffen waaruit het is opgebouwd is ongeveer € 6 per 100 kilo. Voor dat geld krijgt de ondernemer een compleet voer inclusief advies. Uit een voorbeeldberekening blijkt dat een voordeel van € 0,32 per koe per dag ­mogelijk is (zie tabel op de volgende pagina). Naast verlagen van voerkosten hebben bedrijven ook andere argumenten, zoals arbeidsgemak, gezondheid, rantsoenefficiëntie en snel schakelen.

Als melkveebedrijven volledig grondstoffen en bijproducten aankopen, vervalt voor mengvoerbedrijven hun corebusiness. Toch is dat volgens Klaas Deelstra, productmanager rundvee bij Agrifirm, geen item. Agrifirm heeft met ‘TMR Constant zelfs een eigen concept uitgewerkt om het beste uit TMR-voedering te halen. “Als klanten daarvoor kiezen, blijven er andere behoeften, zoals het leveren van grondstoffen, mineralenmengsels en de jongveevoeders. Ook advies op het gebied van bijvoorbeeld ruwvoerteelt en bedrijfsontwikkeling is belangrijk voor deze bedrijven.” Bovendien gebruikt een deel van de TMR-klanten een op maat gemaakt mengsel met grondstoffen en mineralen. Deelstra benadrukt grote verschillen tussen TMR-bedrijven.

Onderhandelingscapaciteiten

Op basis van ervaring van een aantal deskundigen valt op te maken dat omvang een factor voor succes is. Bedrijven moeten voldoende capaciteit hebben om volle vrachten losse grondstoffen op te kunnen slaan en verwerken. Dat drukt de kosten voor inkoop. En hoe groter de charge die een ondernemer maakt, hoe minder eventuele afwijkingen bij het indoseren doortellen.

Een andere belangrijke succesfactor is de onderhandelingscapaciteit van de ondernemer. Daarbij ontdekt een deel van de veehouders mogelijkheden om langetermijncontracten te maken, bijvoorbeeld voor soja of mais. Ze dekken daarmee hun inkooprisico af en verlagen inkoopkosten. Dat gaat gemakkelijker met enkelvoudige grondstoffen dan met mengvoeders. Ook het type ondernemer is bepalend. Peter van Dooren, directeur van NutriVice Consultancy, ziet dat een nieuwe generatie melkveehouders open staat voor andere voertechnieken. “Het opleidingsniveau stijgt en daarmee ook de wens voor meer inzicht in de samenstelling van het voer en invloed daarop.” Dat schuurt wel eens met de mengvoerleverancier die zijn eigen samenstelling niet inzichtelijk wil maken. “We merken dat een deel van de melkveehouders daarom naar bedrijfseigen, transparante samenstellingen gaat in combinatie met losse grondstoffen.”

Arbeid steeds belangrijker

Ondanks potentiële voordelen van volledig mengvoer vervangen, blijft het aandeel klein. Naar schatting voert 5% TMR maar volledig eigen voer maken is minder. Alidus Hidding, mede-eigenaar van onafhankelijk adviesbureau VIB Consulting, heeft de indruk dat de opmars is gestokt. “Wij zien dat een groot deel van de bedrijven niet kan of wil voeren via TMR of PMR. Op bedrijven met een melkrobot en bij weidegang is het sowieso lastig.”

Hidding ziet succesvolle bedrijven die mengvoer vervangen, maar ook bedrijven die teruggeschakeld zijn. Bedrijven kunnen een te kleine omvang hebben of er niet goed voor zijn ingericht. “Het is een open deur, maar het moet passen bij het bedrijf én de persoon.”

René Knook, productmanager rundvee bij voerfabrikant De Heus, ziet het aantal bedrijven dat afscheid neemt van mengvoer niet toenemen. Integendeel. ”

Op grote bedrijven is arbeid een steeds belangrijkere factor. Gemengd voeren met losse grondstoffen is dan moeilijker in te passen.” In het algemeen ziet hij de tendens dat de grootste bedrijven hun bedrijfsvoering zo eenvoudig mogelijk willen maken met voorspelbare resultaten. ” Gemengde grondstoffen, al dan niet met toevoegingen, passen dan beter dan losse grondstoffen.”

Eiwit van eigen grond

Het is de vraag of zelf mengen de komende jaren wel doorzet. Een andere bedreiging is de opkomst van specifieke melkstromen als VLOG en biologisch. Het is lastiger om van deze grondstoffen voldoende zelf aan te kopen.

Een nieuwe trend is het telen van eigen grondstoffen, bijvoorbeeld CCM en voederbieten. Dat geeft mogelijkheden voor melkveehouders die de grond hebben en dat technisch goed kunnen doen.

Knook vindt het belangrijk dat de eigen ruwvoerproductie uitgangspunt blijft voor het optimale rantsoen. Dat in de toekomst meer eiwit van eigen grond komt, zal het aandeel mengvoer maar beperkt veranderen. “Eigen teelt van eiwitvervangers is niet eenvoudig in Nederland.” Het aandeel gras in de rantsoenen zal wel toenemen. Hij verwacht meer lokale teelt van granen. Daardoor is minder aanvulling van eiwitrijke (gemengde) grondstoffen nodig.

Secuur werken met losse grondstoffen

Bespreek de mogelijkheden om mengvoer te vervangen met een onafhankelijk voer­adviseur. Er zijn gespecialiseerde leveranciers en adviesbureaus. Bedenk dat deze ook een ­belang hebben, namelijk voer of advies verkopen.
-Maak voldoende opslagcapaciteit zodat het mogelijk is om volle vrachten grondstoffen en bijproducten te bestellen. Dat levert korting op. Stem de opslag wel af op het verbruik zodat producten voldoende vers blijven.
– Zoek naar mogelijkheden om voordelen te pakken op de inkoop van grondstoffen. Het vraagt vaardigheden om in deze markt te opereren. Schakel specifiek advies in als de tijd of kennis ontbreekt.
– Geef de rantsoenen voldoende tijd om te mengen. De mengtijd is afhankelijk van onder andere de hoeveelheid, type producten en techniek van de voermengwagen.
– Hanteer een mengtijd vanaf het laatste product van vijf minuten.
– Werk met een restsilo zodat een silo ook echt leeg raakt. Het continue bijvullen van silo’s gaat ten koste van de kwaliteit.
– Doseer de producten zo secuur mogelijk in. Een functionele weeginrichting is het minimum. Hou rekening met de weersomstandigheden. Laat regelmatig de droge stof van producten bepalen.

‘Goed ingericht om zelf te mengen’

Willem Schenning voert goed met alleen losse grondstoffen en bijproducten. Het heeft meer voordelen dan alleen lagere kosten.

Ongeveer 20 jaar geleden is de vader van Schenning gestart met TMR met vervanging van mengvoer. “Alleen de hoogproductieve koeien kregen in de krachtvoerbox nog wat mengvoer bij.” De afgelopen jaren is het systeem telkens geoptimaliseerd. Nu staan er voor de grondstoffen en bijproducten vijf silo’s en twee sleufsilo’s.
De kosten van aangekochte producten bedragen € 2,07 per koe per dag. Dat komt neer op € 6,46 per 100 FPCM. Hoe groot zijn voordeel is ten opzichte van volledig mengvoer heeft hij nooit uitgeteld. Dat is belangrijk maar niet doorslaggevend. “Het direct kunnen bijsturen van het rantsoen telt ook zwaar mee.” Schenning vindt het verder leuk om te handelen en zo voordeel te pakken. “Ik vraag bij meerdere leveranciers een prijs op en de goedkoopste mag leveren.”
Ook het vastzetten van prijzen maakt het mogelijk om voordeel te pakken. Volle vrachten bestellen is nog een verbeterpunt; daarvoor wil hij op termijn extra opslagcapaciteit maken.
Echte nadelen kan de ondernemer niet noemen. Doordat hij één rantsoen heeft krijgen de laagproductieve koeien een wat luxer rantsoen dan nodig is. Door de lagere opname krijgen ze toch minder binnen. “Het geeft geen problemen.”
Verder noemt hij de investering in opslag, maar daar staat een besparing op krachtvoerboxen tegenover. Extra tijd valt volgens hem mee maar dat is wel een kwestie van slim inrichten.
Dat hij nu voeradvies moet kopen in plaats van gratis bij het mengvoer krijgen vindt Schenning geen nadeel, integendeel. “Hoe onafhankelijk is het advies van een voerfabrikant of leverancier van grondstoffen? Ik laat liever aan een rantsoen berekenen door iemand die geen belang heeft bij wat er in gaat.”
Willem Schenning (33) heeft in Bladel (N.-Br.) met zijn ouders circa 180 melkkoeien, 110 stuks jongvee en 60 hectare grond waarvan 25 hectare gras, 12 hectare mais en 23 hectare natuurgras. De productie bedraagt 10.560 kilo melk per koe met 4,30% vet en 3,56% eiwit. Schenning voert soja en tarwe als losse grondstoffen en perspulp, bierbostel en tarwegistconcentraat als bijproducten.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin