Bij meer dan 150 melkkoeien zijn vloeibare bijproducten prijstechnisch interessant. Ze brengen plak en smaak mee.
Melkveehouders die ingesteld zijn op het voeren van meerdere bijproducten zitten momenteel wel goed. Een blik op de marktprijzen leert dat veel producten goedkoper zijn dan vorig jaar en vaak ruim onder de 100% van de voederwaardeprijs zitten.
Een trend op grotere melkveebedrijven is dat ze de opslagmogelijkheden uitbreiden om maximaal flexibel te zijn bij het inkopen en voeren van verschillende bijproducten. Ze willen meerdere smalle sleufsilo’s hebben voor steekvaste producten en soms ook een kapschuur met meerdere vakken om droge producten als soja, raap en maisgluten eenvoudig en schoon op te slaan.
Vooral bedrijven met 200 en meer koeien schaffen opslagtanks aan voor vloeibare producten. Daarmee kunnen ze ook tarwegistconcentraat (TGC) en aardappelstoomschillen benutten – voeders die grootschalig worden gebruikt op zelfmengende varkensbedrijven, maar nog mondjesmaat in de melkveehouderij.
Plak, smaak en eiwit
Hoewel steeds meer melkveehouders tarwegistconcentraat (TGC) ontdekken als relatief goedkope eiwitbron in het rantsoen, is het gebruik de afgelopen tien jaar slechts mondjesmaat toegenomen. Een onderzoek van HAS Kennistransfer in opdracht van Bonda maakte duidelijk dat het product onder melkveehouders een slechte naam heeft. Ze vrezen voor een ‘natte zure prut’ voor het voerhek en koeien met pensverzuring.
Onterecht, betoogt Robert van Buuren, manager nutritie bij Duynie. Om maar wat te noemen: TGC is een eiwitbron met 25 tot 28% eiwit, maar heeft daarnaast ook 1.250 VEM in de droge stof. “Je brengt eiwit in het rantsoen en verhoogt tegelijk je VEMgehalte”, aldus Van Buuren. Bij een marktprijs die rond de 60 – 70% van de voederwaardeprijs schommelt, is het dus een goedkope vervanger van andere eiwitbronnen als soja/raap en eiwitrijke krachtvoeders.
De dik vloeibare eiwitbron zorgt meteen ook voor ‘plak’ zodat de koeien niet meer kunnen selecteren. En omdat het product zelf fermenteert in de opslag en daardoor een lage pH heeft, is het een broeiremmer in het gemengde rantsoen voor het voerhek. Water, dat ook vaak voor plak wordt toegevoegd, is basisch en bevordert juist broei. Dat is een risico als het voer één keer per dag voor het voerhek wordt gebracht.
Voor opslag van vloeibare bijproducten is een rechtopstaande polyestersilo nodig met roerwerk en een verdringerpomp. Samen met een flinke fundering kost die aanschaf tussen de 12 en 15000 euro.
Gebruiksaanwijzing
TGC heeft een gebruiksaanwijzing, maar dat geldt ook voor andere voeders waarmee de melkveehouders misschien vertrouwder zijn, zegt Jeroen Heutink van Bonda. “Van raapschroot weet iedereen dat je niet meer dan twee kilo per koe per dag voert, omdat ze anders van streek raken”, zegt hij. “Tien jaar geleden was TGC heel goedkoop en werd er veel te veel van gevoerd, waardoor hele koppels koeien van streek raakten. Dat verhaal gonst nóg rond. Begin je voorzichtig en gebruik je zes tot acht kilo product, dan zorgt het voor smaak en plak. Die eigenschappen zorgen samen voor een goede opname en mooie resultaten.”
Tarwegistconcentraat moet, net als veel andere producten, in combinatie met het hele rantsoen bekeken worden. Is dat een rantsoen met een hoog aandeel mais, dan past het er goed bij als eiwitaanvulling. In een rantsoen met overwegend graskuil kan het ook, maar als die kuil snel en vochtig is, past voorzichtigheid. Een te nat rantsoen wordt slechter opgenomen. In combinatie met overwegend graskuil is het relatief hoge fosforgehalte van TGC een aandachtspunt.
Leveranciers brengen het bijproduct uit de productie van bio-ethanol onder verschillende merknamen op de markt. Het komt van diverse fabrieken en heeft per herkomst een duidelijk andere samenstelling. Bekende merknamen zijn ProtiWanze, Sastapro, Bergapro, Amypro, Grainpro en Rupro+.
Tarwegistconcentraat is een vloeibaar bijproduct van de productie van ethanol uit graan. Populair in de vleesvarkenshouderij, maar nog tamelijk onbekend bij melkveehouders.
Opslagtank
Om het vloeibare TGC te kunnen voeren is een geschikte opslag nodig. De leveranciers adviseren een staande polyester opslagtank van zo’n 50 kuub om een tankoplegger te kunnen ontvangen. Een roerwerk en een verdringerpomp maken het plaatje compleet. Met een 60 centimeter dikke betonplaat eronder vergt dat een investering van zeker €10.000 tot €12.000.
Volgens diverse leveranciers is die aanschaf op bedrijven met meer dan 100 melkkoeien in een jaar of drie wel terug te verdienen. Heutink rekent met 17 cent per 100 kilo TGC, vergeleken met 25 cent voor 1 kilo krachtvoer (beide op 88% droge stof gezet). Bij vervanging van 1 kilo krachtvoer (of soja), door 1 kilo droge stof TGC (4 kilo product) zou een veehouder per koe 8 cent per dag besparen, ofwel €29 in een jaar. Bij 100 melkkoeien is dat €2.900 per jaar en bij 150 melkkoeien €4.300.
Volgens opgaves is TGC minimaal 3 tot maximaal 6 maanden goed houdbaar. Advies is om het in 3 maanden op te voeren. Bij 100 melkkoeien en 4 kilo product per dag is een partij van 32 ton in 80 dagen opgevoerd.
Een beetje plak in het gemengde rantsoen voorkomt dat koeien kunnen selecteren. Tarwegistconcentraat en aardappelstoomschillen zijn smaak- en plakmakers die ook nog voederwaarde meebrengen en broei beperken door hun lage pH.
Aardappelstoomschillen
Ook vloeibaar zijn aardappelstoomschillen. Net als TGC een veel gebruikt bijproduct op vleesvarkensbedrijven, maar (nog) beperkt op melkveebedrijven. De prijs van 1,4 cent per % droge stof komt neer op 63% van de voederwaardeprijs (september). De stoomschillen zijn afkomstig van de fritesindustrie en het hele jaar beschikbaar. Het aanbod groeit waardoor de prijs langdurig gunstig is. Aardappelstoomschillen zorgen op pensniveau voor veel energie. De verteringssnelheid van het zetmeel is vergelijkbaar met tarwezetmeel, zegt Robert van Buuren. Waaruit ook volgt dat 1,5 kilo droge stof, ofwel 10 kilo stoomschillen, een veilige hoeveelheid is. Het voer past als aanvulling goed bij rantsoenen met weidegras en eiwitrijke graskuilen en zorgt net als TGC voor een goede plak van het voermengsel. Het fosforgehalte van stoomschillen is met 2,7 gram in de droge stof gunstig in een grasrantsoen. Aardappelstoomschillen fermenteren in opslag en zijn door de lage pH dan 12 maanden houdbaar. Voor opslag is een opslagtank nodig, net als voor TGC.
Persvezels en vers maisglutenvoer
Grote melkveebedrijven kunnen soms alleen al door hun voersnelheid makkelijker werken met sommige steekvaste bijproducten. Een lading van een combinatie aardappelpersvezels hoeft niet te worden afgedekt en ingekuild als het in twee weken kan worden opgevoerd. Het bijproduct van de aardappelzetmeelindustrie levert veel zetmeel in het rantsoen en bevat lage mineralengehaltes. Het fosforgehalte is slechts 0,9 gram per kilogram droge stof.
Voor erwtenpersvezels, een redelijk rul product met 21% droge stof, geldt globaal hetzelfde. Van Triest levert deze vanaf november weer, afkomstig van zetmeelindustrie in Duitsland. Het is net als aardappelpersvezels een goedkope energiebron met lage mineralengehaltes. Beide soorten persvezels moeten bij langere bewaring dan twee weken uiteraard wel luchtdicht worden afgedekt.
Verder zijn er verschillende verse maisglutenvoeders die het hele jaar voordelig beschikbaar zijn. De variant uit zetmeelwinning uit mais (Corngold) is een goedkope hoog-energieleverancier met veel zetmeel en bestendig zetmeel. Het wordt in slurven of los geleverd en moet goed worden afgedekt voor langere bewaring. Ook dit product kan blijven liggen als het in twee weken wordt opgevoerd.
De variant van glutenwinning uit mais is een scherp geprijsde eiwitleverancier (onder meer Proficorn bij Duynie). Met 1.050 VEM en 207 gram ruw eiwit is het een goede en zeer smakelijke krachtvoervervanger. De prijs lag in september op 78% van de voederwaardeprijs.
‘Mooi spul voor de plak in het rantsoen’
De basis van het rantsoen ligt bij maatschap Hofstee-Sybesma voor het voerhek en bestaat uit een mengsel van graskuil en snijmais, aangevuld met soja, maismeel, bierbostel, perspulp, graszaadhooi en tarwegistconcentraat. De productievere dieren krijgen een aanvulling in de krachtvoerbox, maar dieren verder in de lactatie moeten alles uit het gemengde rantsoen halen.
Bijna 10 jaar hebben ze nu een opslagsilo en voeren ze tarwegistconcentraat. “Veel veehouders mengen water erbij, maar dat effect vind ik tegenvallen. Dit spul geeft een hele mooie plak aan het rantsoen”, vertelt Sander. “Het is smakelijk en levert ook nog best een portie eiwit.” Lange tijd gebruikten ze Sastapro, maar vanwege het fosforgehalte is dat tweeënhalf jaar geleden ingeruild voor ProtiWanze. “Ik let scherp op fosfor in aangekocht voer. ProtiWanze heeft twee gram minder fosfor in de droge stof. Dat komt gunstiger uit in de BEX.”
Tegelijk ging ook het aandeel in het rantsoen omlaag van anderhalve kilo droge stof naar een halve kilogram. In overleg met hun onafhankelijke voeradviseur heeft de maatschap het rantsoen wat ‘rustiger’ gemaakt en daarvoor ook bierbostel toegevoegd. “We voerden wat tegen de grens”, zegt Sander. Ook is er gezocht naar voeders met laag kaligehalte, omdat de graskuilen van de kleigrond veel kali meebrengen. Te hoog kali verdringt andere mineralen en werkt remmend op de benutting in de koe.
De silo is uitgevoerd met een roerwerk, dat elke morgen een half uur draait. De maatschap heeft de roervleugels een keer laten verlengen omdat de buitenkant niet goed mee kwam. Sander: “De kosten van de opslag hebben we terugverdiend door ongeveer een kilogram minder soja te voeren. In eerdere jaren was het prijsvoordeel van tarwegistconcentraat wel wat groter dan nu.” Een beperkte hoeveelheid tarwegistconcentraat in het rantsoen bevalt hem nog steeds goed.
Sander Hofstee (26) boert in maatschap met zijn ouders, Meint en Thea. Op 140 hectare kleigrond waarvan 25 hectare met snijmaïs in Scharnegoutum (Fr) houden ze 280 melkkoeien en 140 stuks jongvee. De jaarproductie is bijna 2,7 miljoen kg melk.