In het buitenland gaat het nu keihard. Daar verdunnen ze de kosten door schaalvergroting en innovatie. Dat lijken in Nederland bijna vieze woorden geworden. Wij verliezen op deze punten jaar in jaar uit een paar procent op bedrijven in de VS, Duitsland, Spanje en Denemarken.
Ik maak mij flink zorgen over het landbouwakkoord dat er blijkbaar koste wat kost moet komen. Voor mij als boer voelt het als een geheimzinnige sessie waarin over ons lot wordt beslist. Als ondernemer krijg ik juist behoorlijk de kriebels als ik hoor over al die tafels van het landbouwakkoord en wie daar mag aanschuiven. Mensen van allerlei pluimage zijn daar aanwezig, behalve ondernemers die een gezond bedrijf in de benen weten te houden.
Uiteindelijk kun je van alles verzinnen, maar wij leven in Europa. De EU drong aan op liberalisatie, we hebben nu ook een vrije markt in de melkveehouderij. Maar dat betekent wel dat er rendement en waardecreatie moet plaatsvinden, anders is het einde oefening voor de bedrijven. Voor rendement is verkoop van wat flessen melk en vla in een kraampje aan de weg echter niet voldoende. Dat is leuk voor wat vakantiegeld. Nee, er zijn honderdduizenden euro’s cashflow nodig om het bedrijf in de huidige tijdsgeest te – blijven – ontwikkelen.
Toen ik dertig jaar geleden boer werd, kostte onze accountant ƒ70 per uur en was een jaarrapportje genoeg. Nu kost mijn accountant € 140 per uur en moeten we van alles en nog wat invullen. Meer dan een verviervoudiging van kosten en administratieve lasten. Dat is zo de hele weg langs gegaan. Er is dus veel meer geld nodig om een bedrijf te runnen dan dertig jaar geleden.
Mijn hypothese is dat 95% van de deelnemers aan de tafels, dus de mensen die over ons lot beslissen, weinig kaas gegeten hebben van ondernemerschap. En ze hebben helemaal weinig visie op het ondernemerschap en de ontwikkeling van de sector buiten de Nederlandse grenzen.
Als lid van European Dairy Farmers (EDF) is mijn grootste zorg onze positie in de geliberaliseerde wereld. In het buitenland gaat het op veel plekken momenteel keihard. Daar verdunnen ze de kosten door schaalvergroting en innovatie. Dat lijken in Nederland bijna vieze woorden geworden. Als ik zie hoe bedrijven in de USA zich ontwikkelen en ook nabij in Duitsland, Spanje en Denemarken, dan verliezen wij op deze punten jaar in jaar uit een paar procent.
Een sterk punt van de Nederlandse melkveehouderij was altijd de flexibele en scherpe financiering van de melkveebedrijven. Maar onder druk van kleine activistische groeperingen trekken de banken zich nu terug. Wat rest is onze ongelofelijke drive en werklust als boeren om onze bedrijven te ontwikkelen.
Ik zie vanaf de zijlijn allerlei droombeelden, rapportages en onderzoeken voorbij komen. WUR vaart er wel bij. Ik hoop dat ik het mis heb, maar ik voorzie dat de melkveehouderij over een paar jaar een groot slachtveld is. Nog even en we hebben meer hoogleraren landbouwtransitie dan boeren.
Minister Adema, waar is de ondernemer in dit verhaal? Maak gebruik van ondernemers die bijvoorbeeld lid zijn van een vereniging als European Dairy Farmers. Ze hebben kennis en leveren harde cijfers. De ondernemer zal uiteindelijk de klus moeten klaren. De succesvolle ondernemers van nu zijn er in geslaagd om een eeuw van consolidatie van de landbouw te overleven. Dit zijn mensen die een verhaal te vertellen hebben. Maak hier gebruik van. Of wil Nederland niet meer de Silicon Valley van de voedselproductie blijven? Want ja, zo zien ze ons in het buitenland nog steeds!
Zet dus de ondernemers aan tafel, maar dan wel de ondernemers die zorgen voor de voedselproductie. Want daar gaat het om. Primair is de boer voedselproducent.