In de Amerikaanse deelstaat Michigan zijn nu 19 melkveebedrijven positief getest op Vogelgriep (HPAI). Een ervan heeft zijn ervaringen publiek gemaakt via de Michigan State University, zodat collega-melkveehouders van zijn ervaringen kunnen leren.
Het bedrijf heeft ruim 500 melkkoeien met een gemiddelde melkproductie van circa 43 kilo per koe per dag. Op 1 mei is de besmetting met Vogelgriep opgemerkt. De SmaXtec-bolussen die bij 90% van de dieren zijn ingebracht meldden als eerste een sterke verhoging van de lichaamstemperatuur. Die lag 2,5 tot 3 graden boven normaal. Zes uur na de start van de koorts, valt het herkauwen bij geïnfecteerde koeien nagenoeg geheel stil.
De hoge koorts houdt ongeveer twee dagen aan. In die periode zakt de wateropname van 160 tot 220 liter per koe per dag naar 20 tot 45 liter. Dat leidt tot extreme uitdroging van de koeien. De veehouder pastte direct ondersteunende therapie toe. Hij gaf de zieke koeien twee keer daags aspirine om de koorts en eventuele ontstekingen te onderdrukken. Daarnaast verstrekte hij ze drie dagen lang vitamine B en een pensgist-bolus. Koeien die weigerden te drinken, kregen intraveneus zoutoplossing toegediend. De aan enkele koeien intraveneus toegediende ontstekingsremmer verbeterde de situatie niet, waarna de toediening daarvan is gestaakt.
De verschijnselen startten in een stal met twee groepen koeien. De ondernemer probeerde via aanpassing van het melkregime de ziekte tot die stal te beperken, maar dat lukte niet. De HPAI verspreidde zich naar alle groepen melkkoeien.
In de eerste negen dagen daalde de melkproductie per koe slechts met ongeveer 2,5 kg en het bedrijf was optimistisch dat de ziekte was teruggedrongen. Op dag 12 na infectie produceerden getroffen koeien echter 9 kg minder dan gemiddeld, terwijl het celgetal verdubbelde tot 180.000. Dag 15 na de eerste besmetting was de eerste dag dat de data toonde dat er minder koeien getroffen waren dan de dag ervoor. Gebaseerd op het aantal koeien met verhoogde temperaturen schat de ondernemer in dat 40% van de lacterende koeien besmet was met Vogelgriep.
Het aantal te behandelen en verzorgen koeien lag zes keer zo hoog als normaal tijdens de uitbraak. Dat was dermate arbeidsintensief dat alle KI-activiteiten moesten worden gestaakt. De bevruchtingsresultaten van de periode voor de uitbraak zijn nog normaal. Maar meerdere koeien die tussen 150 en 220 dagen dragend waren, hebben verworpen. Dat is mogelijk te wijten aan de hoge koorts die ze doorgemaakt hebben.
De ziekte trof vooral hoogproductieve, ouderekalfs koeien en de koeien in de tweede helft van de lactatie. Transitiekoeien lijken normaal te presteren. Afvalmelk wordt gepasteuriseerd voordat deze aan de kalveren wordt gevoerd, en tot nu toe lijken de kalveren het prima te doen.
De medewerkers zijn tot nu toe gezond gebleven. De ondernemer moedigde hen aan om hun handen regelmatig te wassen en hun gezicht en ogen niet aan te raken. Alle medewerkers kregen veiligheidsbrillen of gelaatsschermen aangeboden.
Op dag 24 is bij ongeveer 10 procent van de besmette koeien de pensactiviteit nog niet hersteld. Het is waarschijnlijk dat deze koeien zullen worden geruimd omdat ze niet op gewicht en gezondheid terugkomen. Het lijkt erop dat er enkele individuele koeien zijn die een “lange” vorm van de ziekte hebben.
De financiële impact van de ziekte nog niet duidelijk. Hoewel de veel gebruikte medicamenten relatief goedkoop zijn, is er wel veel van verbruikt. Een eerste kostenraming is dat daar tussen de 5.000 en 7.000 euro aan is uitgegeven. Daarnaast is er verlies van melk, verlies van kwaliteitspremies, extra arbeidskosten en verlies van enkele drachten met als gevolg het ruimen van dieren. De ondernemer raamt de kosten daarvan vooreerst op 35.000 euro. De potentiële kosten op de langere termijn zijn hier niet bij inbegrepen, zoals extra slachtingen van dieren die niet herstellen en de vervetting van koeien in de late lactatie die wel de voeropname herstellen, maar niet de melkproductie.