Met enige regelmaat komt het in de media naar voren. Er zijn te weinig melkers. Een rondgang door de sector leert dat goede melkers inderdaad gewild zijn. Tegelijk speelt het probleem zeker niet in alle regio’s in dezelfde mate.
Zoek op Google en de vacatures voor melkers vliegen je om de oren. Er is duidelijk een behoefte waarin lang niet altijd valt te voorzien. En de vraag is in de afgelopen jaren toegenomen. Niet alleen door schaalvergroting en intensivering, al zijn dit wel de belangrijkste redenen. Ook kiezen melkveehouders er, om sociale redenen, steeds vaker voor een paar melkbeurten per week uit te besteden.
Uitzend- en detacheringsbureaus doen hun best nieuwe melkers te werven. Ze werven op agrarische scholen, evenementen en adverteren in diverse media en niet te vergeten op hun eigen website. Toch staan in vrijwel alle regio’s een aantal vacatures open. Wel blijkt uit een rondgang door het land dat het probleem lang niet overal in dezelfde mate speelt. Soms zijn er wel melkers voorhanden, maar is er geen klik met de betreffende melkveehouder. Ook valt op dat het vooral moeilijk is om melkers te vinden die wekelijks een of twee melkbeurten op een bedrijf willen overnemen.
Probleem speelt al vele jaren
Het probleem van een tekort aan melkers speelt al vele jaren en haalt zo nu en dan de media. AB Fryslân, de voorloper van AB Vakwerk, introduceerde in 2008 daarom een project, de ‘ko-assistenten’, om vrouwen te werven die dagelijks één melkbeurt konden overnemen. Dit project bestaat inmiddels niet meer, maar kreeg destijds veel aandacht en zorgde voor nieuwe aanwas.
Een initiatief in 2012 van Arbeidsbemiddelingsbureau Mediato om melkers in Spanje te werven voor melkveebedrijven in Noord-Nederland en Duitsland was minder succesvol en stierf al snel een stille dood. De pilot heeft slechts drie maanden gelopen. Uiteindelijk belandde een groep van acht Spaanse melkers op een bedrijf in Duitsland, zo laat Henk van Soest, destijds verantwoordelijk voor de zoektocht in Spanje, weten. Het loon lag met € 8 per uur echter dusdanig laag, dat de Spanjaarden in eigen land meer konden verdienen. Hun werkzaamheden werden overgenomen door Roemenen. Duitsland kende in die tijd nog geen minimumloon.
Afgelopen zomer besteedden regionale media in Noord-Nederland opnieuw aandacht aan het tekort aan melkers. Ook dat leidde weer tot reacties, zo laat Sjoukje Boersma van AB Vakwerk in Dokkum weten. Opvallend was wel dat vooral mensen reageerden die nog geen of weinig ervaring met melken hadden. Dat past in de praktijk lang niet alle melkveehouders, al vindt een aantal veehouders het geen probleem nieuwe melkers zelf op te leiden. In de regio Dokkum, waar Boersma werkt, zijn voor AB Vakwerk, los van de bedrijfsverzorging, tussen zeventig en tachtig melkers actief. Boersma schat dat ze er zo een pool van vijf tot tien goede melkers bij zou kunnen hebben.
Jeroen Karstenberg bemiddelt voor wervings- en selectiebureau Agriwerker in Groningen, Drenthe en Overijssel. Ook hij ziet dat een goede melker snel aan de slag kan. Maar daar zit volgens hem ook meteen de crux. “Veehouders willen het liefst een melker met twintig jaar ervaring tegen een salaris van een 16-jarige”, lacht hij. “Of nog liever een kopie van zichzelf.” Maar ervaren melkers zitten in de regel niet te wachten op een of twee melkbeurten in de week. Ze worden bedrijfsleider of gaan aan het werk op het ouderlijk bedrijf. Dat is een realiteit die hij veehouders probeert voor te houden. Vervolgens probeert hij samen met een veehouder een oplossing te bedenken. Dat gaat bijvoorbeeld al veel gemakkelijker als een bedrijf besluit om driemaal daags te gaan melken of als het takenpakket kan worden uitgebreid met andere werkzaamheden. “Het is vaak een puzzel”, zo omschrijft Karstenberg zijn werk. Dat er sprake is van een schreeuwend tekort ziet hij in zíjn regio trouwens niet terug, al kan ook hij er wel een paar ervaren krachten bij hebben.
Paar honderd Poolse melkers actief
Anders dan bij de Spanjaarden is het uitzendbureaus wel gelukt Poolse melkers naar Nederland te halen. Natuurlijk ging het niet op elk bedrijf meteen goed, maar inmiddels zijn er honderden Polen in de Nederlandse melkveehouderij aan het werk. In de regel willen ze graag veel uren achtereen werken. Dat maakt deze werknemers vooral voor grotere bedrijven een aantrekkelijk optie, maar niet uitsluitend, zo legt Truus Riezebos van uitzendbureau Sterwerk in Deurne (N.-Br.) uit. Het gaat bijvoorbeeld ook om bedrijven die van twee naar drie melkbeurten per dag zijn gegaan.
Momenteel heeft Sterwerk door het hele land zo’n 200 melkers aan het werk. Het merendeel van deze melkers is afkomstig uit Polen. Het uitzendbureau kan momenteel nog goed aan de vraag voldoen, al merken ook zij dat het lastiger is geworden geschikt personeel te vinden. Ze moeten duidelijk concurreren met andere sectoren. Riezebos heeft niet het gevoel dat de vraag naar melkers dit jaar veel is toegenomen. Het lijkt eerder alsof er, niet verwonderlijk als gevolg van het fosfaatdossier, door veel bedrijven een pas op de plaats wordt gemaakt. Dit is een trend die door andere uitzendbureaus wordt bevestigd.
Ook in het oosten van het land lijkt de druk er ten opzichte van vorig jaar wat af, zo geeft Herbert Hargeerds van Abeos in Doetinchem (Gld.) aan. “Vorig jaar ging het er een stuk wilder aan toe.” Via Abeos zijn volgens hem, los van de bedrijfsverzorging, in zijn regio Liemers en Achterhoek, ruim 200 melkers actief. Dat varieert van een paar uur in de week tot fulltime. Ongeveer een derde van deze groep bestaat uit vrouwen. Wat betreft leeftijd is er veel variatie. Ook in deze regio zijn wel vacatures, maar dan ook vooral voor een paar uur in de week. Ook hij ziet dat de werktijden geïnteresseerden afschrikken om als melker aan de slag te gaan. Liefde voor het vak lijkt onontbeerlijk.
Robot kan alternatief bieden
Duidelijk is dat het voor melkveehouders lang niet altijd meevalt een geschikte melker te vinden. De een heeft geluk en werkt al jaren naar tevredenheid samen, een ander heeft pech en besluit na jaren van gedoe te stoppen met personeel. Melkrobots kunnen in dat geval een oplossing bieden. Een van de arbeidsbemiddelaars noemt de robot gekscherend zelfs zijn grootste concurrent. Maar een melkrobot moet natuurlijk wel bij een ondernemer en zijn bedrijfsvoering passen. Feit is dat ook in andere landen waar het vinden van personeel ondernemers hoofdbrekens bezorgt, de melkrobot aan een opmars bezig is. Soms is het gewoon het enige alternatief.
Poolse melkers niet goedkoper
Wat kost dat, een melker? Melkveehouders moeten bij uitzendbureaus, afhankelijk van leeftijd en ervaring, rekening houden met tussen € 17 en € 25 per uur. Melkers vallen onder de cao Productiegerichte Dierhouderij. Hierin staan bijvoorbeeld afspraken over toeslagen voor het werken in het weekend. Het is een misverstand dat Polen tegen een lager uurtarief werken dan Nederlandse melkers. Zij vallen onder dezelfde cao. Een uitzend- of detacheringsbureau kan melkveehouders wat arbeidsvoorwaarden betreft een hoop werk uit handen nemen, maar dat is natuurlijk in het uurloon doorberekend. Door zelf mensen in dienst te nemen, kan op deze kosten worden bespaard, maar daar staat wel een fikse papierwinkel tegenover.
‘Je moet erop vertrouwen dat iemand zijn best doet’
Sinds 2006 werkt Jan Burghardt in Halle (Gld.) met een melker, het jaar waarin hij het bedrijf overnam en zijn broer besloot buiten de deur te gaan werken. Destijds werden de 110 melkkoeien gemolken in een 2×8-visgraatmelkstal. De klus nam zo’n 2,5 uur in beslag. De veehouder begon met een zaterdaghulp, maar dit werd al snel meer. In 2008 kwamen er een nieuwe 24-stands draaistal plus een wachtruimte waarmee de melktijd terugliep naar circa een uur en een kwartier. Nu neemt Roy IJzereef (24) zeven melkbeurten in de week voor zijn rekening en dat bevalt Burghardt prima. “Ik heb het nooit lastig gevonden om melken uit te besteden.” Eerder molk hij om en om met zijn vader en broer, nu met Roy. Hij werkt bij het zoeken naar melkers samen met Abeos (voorheen AB Oost). Ook als hij zelf iemand uit de buurt vraagt om te komen melken, laat hij het papierwerk over aan Abeos.
Opvallend is dat het werken met personeel Burghardt nooit problemen heeft bezorgd, ook al heeft hij inmiddels zeven verschillende melkers op zijn bedrijf gehad. “Je moet erop vertrouwen dat iemand zijn best doet”, legt hij uit. Wat wellicht scheelt, is dat het meestal mensen uit de buurt zijn. Bij voorkeur melkt de veehouder met een nieuwe melker een of twee keer samen. Het melken kan daarna in principe door één man worden gedaan. De koeien krijgen al hun krachtvoer in de melkstal. Indien nodig zorgt zijn vader ervoor dat ook de laatste koeien zich in de melkstal melden.
Voorlopig hoopt Jan Burghardt nog op dezelfde voet door te kunnen gaan, maar de arbeidskosten zijn aan de hoge kant, want IJzereef voert ook andere werkzaamheden uit. Fysieke klachten maken de hulp meer dan welkom. De bedoeling is dat zijn zoon Sven (18) over anderhalf jaar in het bedrijf komt. “Dan kijken we weer verder”, aldus de veehouder.
Naam: Jan Burghardt (54). Plaats: Halle (Gld.) Bedrijf: Burghardt houdt 130 melkkoeien en 50 stuks jongvee op 75 hectare grond. Bij een jongveeopfokker in Ruurlo (Gld.) staan, als gevolg van de invoering van fosfaatrechten, nog eens 25 stuks jongvee. Het rollendjaargemiddelde ligt op 9.200 kilo melk met 4,25% vet en 3,50% eiwit.