Sybren Attema is bijna een jaar voorzitter van coöperatie FrieslandCampina. Het afgelopen jaar is een nieuwe strategie uitgezet en is gewerkt aan verbetering van het vertrouwen. FrieslandCampina werkt nu aan duurzaamheidsprogramma Foqus Planet 3.0.
“Ik zeg weleens: Er stroomt melk door mijn aderen.” Attema is al sinds begin jaren negentig bestuurlijk actief in de zuivel. Hij stond aan de wieg van de fusie tussen Friesland Foods en Campina, en dacht zijn bestuurlijke loopbaan bij FrieslandCampina eind 2010 als vicevoorzitter af te sluiten. Groot was de verrassing toen hij eind vorig jaar werd gevraagd als voorzitter. Het was, onder meer als gevolg van het uitblijven van een contante nabetaling, onrustig binnen de coöperatie. Lang hoefde hij niet na te denken. “FrieslandCampina en zijn voorgangers, dat is mijn leven.”
Uniek is dat Attema zowel de coöperatie als onderneming van binnenuit goed kent. Na zijn bestuurlijke carrière stond hij vele jaren aan het roer van het Dairy Development Programme van FrieslandCampina in Azië en Afrika. Al die jaren ervaring hebben hem naar eigen zeggen geleerd dat het binnen een onderneming gaat om de details en dat het de mensen zijn die het verschil maken. “Vooral dat laatste.”
Een van uw opdrachten is om rust en vertrouwen te brengen binnen FrieslandCampina. Ziet u al verbetering?
“De resultaten verbeteren en dat helpt over het algemeen goed. Dat valt echter niet direct aan mij te koppelen. Bestuurlijk heb ik mijn steentje mogen bijdragen aan de afronding van onze nieuwe strategie voor de coöperatie: Koers op 2030. Dat is op een goede manier verlopen. Ook ben ik tevreden over de wijze waarop het ledenaannamebeleid is herzien. Nu zijn we bezig met de vernieuwing van ons kwaliteits- en duurzaamheidsprogramma Foqus Planet. Het is noodzakelijk om te versnellen op duurzaamheid en klimaat.”
Wat zijn de grootste verschillen tussen FrieslandCampina in 2010 en nu?
“De onderneming heeft zich moeten aanpassen aan een nieuwe marktsituatie als gevolg van onder andere het uitblijven van de verwachte groei na het verdwijnen van het melkquotum en de veranderde situatie in onze kindervoedingsmarkt. Deze transformatie is afgerond. De grootste verandering zie ik echter aan de kant van de coöperatie. De diversiteit van bedrijven is toegenomen en net als in de maatschappij is ook binnen de coöperatie de polarisatie gegroeid.”
Waar wringt het?
“Wat de leden vooral vonden tegenvallen, was het resultaat. Een jaar geen contante nabetaling en zelfs een terugbetaling van het voorschot over 2020. Dat was pijnlijk en verwachtte men niet. Daarbij voelden de leden zich niet gehoord. Los van de onderneming is er veel onvrede over de invloeden van buitenaf op het erf. De grootste pijn zit in het zich niet meer gewaardeerd voelen door een deel van de maatschappij en ook de politiek. Dat gevoel is sterk toegenomen ten opzichte van 2010.”
Moet FrieslandCampina meer voor de leden opkomen, bijvoorbeeld in het stikstofdossier?
“Nee, dat niet. Daar zijn duidelijke afspraken over gemaakt. Het gros van de leden is het ermee eens dat we niet aan directe belangenbehartiging voor onze leden doen. We verlenen ondersteuning, maar de belangenbehartigers zijn aan zet. FrieslandCampina is er vooral om waarde aan de melk toe te voegen en te zorgen voor een goed resultaat.”
Waarom is FrieslandCampina niet aangeschoven bij het stikstofoverleg met Remkes?
“Wij vonden de stikstofdoelen niet realistisch. Het ontbrak aan perspectief voor de melkveehouderij. En de methodiek, met focus op onteigening en verplaatsing, daar konden wij ook niet achterstaan. Zeker niet gezien het feit dat wij als sector een goed plan hebben ingediend dat naadloos aansluit bij wat het kabinet uiteindelijk wil, een forse reductie van de stikstofuitstoot.”
Er is nogal wat kritiek op FrieslandCampina’s besluit niet aan te schuiven. Begrijpt u dat?
“Deels. Een van de redenen waarom men kritiek heeft op ons besluit is het beeld dat grote internationale bedrijven over de rug van melkveehouders geld verdienen. Dat doen wij niet. Wij zijn een coöperatie, wij zijn van de boeren. Dat proberen we nu beter te communiceren. Verder blijven we bij ons standpunt dat we niet aan directe belangenbehartiging doen voor onze leden. We wachten eerst de uitkomst van de gesprekken met de belangenbehartigers af. Op basis daarvan beslissen we of we wel of niet aanschuiven.”
Speelt angst voor de reactie van radicale boeren een rol? Die hebben toch gezegd dat jullie niet aan tafel mochten?
“Nee, uiteindelijk doen wij alles tot op de dag van vandaag in nauwe samenwerking, in sectorverband, met de belangenbehartigers. We hebben daarbij zelf aangegeven niet namens de boeren aan tafel te gaan. Mochten we toch aan tafel willen dan zal dat binnen de coöperatie worden besproken.”
Dus het is aan de leden of jullie uiteindelijk aanschuiven?
“Nee, het is niet alleen aan de leden want we hebben ook een ondernemingsbelang. Op enig moment gaat FrieslandCampina weer in dialoog. Zeker als het gaat om het belang van de onderneming, wat indirect dus ook het belang van onze leden is. Natuurlijk in samenspraak met de coöperatie en de belangenbehartigers, maar we nemen de beslissing zelf. Want zonder dialoog geen oplossing.”
Ook nu zijn er vanuit de onderneming toch wel contacten met de overheid?
“Natuurlijk, en zo hoort het ook. Zo is het altijd geweest. Alleen op dit dossier wachten we eerst de onderhandelingen van de belangenbehartigers van de primaire sector met het kabinet af.”
Oud coöperatievoorzitter Frans Keurentjes zit als deelnemer in de initiatiefgroep Regie op ruimte, onder de paraplu van de Transitiecoalitie Voedsel, wel aan tafel bij Remkes. Zit hij daar namens FrieslandCampina?
“Nee, Frans Keurentjes is bestuurlijk niet meer betrokken bij FrieslandCampina.”
Leden voelen zich niet gehoord. Wat gaat FrieslandCampina daaraan doen?
“Er zijn afgelopen jaar al een aantal wijzigingen doorgevoerd om de leden meer te betrekken bij de besluitvorming. Zo zijn er themagerichte werkgroepen geïntroduceerd met daarin afgevaardigden vanuit het bestuur en de verschillende districtsraden. Dit om onderwerpen beter uit te diepen. Ook vraagt het bestuur de leden nu in een eerder stadium om input wat betreft nieuwe onderwerpen op de coöperatieve agenda. Deze wijzigingen werpen nu al hun vruchten af.”
Duurzaamheid is een gevoelig onderwerp binnen de melkveehouderij. Leidt de vernieuwing van Foqus Planet niet direct tot nieuwe spanningen binnen de coöperatie?
“Als coöperatie willen we de markt volgen. Als we kansen zien om met een nieuwe melkstroom een substantieel volume zuivel af te zetten, dan willen we daarop inspelen. Belangrijk is wel dat we binnen onze coöperatie voor elk type melkveebedrijf mogelijkheden bieden om een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de melkveesector.
Tegelijk moeten leden ook oog blijven houden voor het grotere geheel. Met onze verschillende marktconcepten kunnen wij onze marktpositie als onderneming behouden en uitbouwen. Dus het gaat om meer dan alleen de resultaten binnen een specifieke melkstroom. Dat zien alle leden weer terug in de contante nabetaling.”
FrieslandCampina wil in Foqus planet grotere financiële prikkels inbouwen om leden-melkveehouders de mogelijkheid te bieden te versnellen op duurzaamheid. Waar komt dat geld vandaan?
“Dat komt uit drie richtingen. Ten eerste de markt, daar moet het grootste deel vandaan komen. Tot er voldoende uit de markt komt, investeert ook de onderneming. Het laatste deel komt uit de bestaande coöperatieve inhouding. Voor het deel van de onderneming is nu afgesproken dat dit substantieel omhoog gaat. De bedragen maken we later bekend.”
Wat betekent dit voor een intensief melkveebedrijf waar de koeien permanent staan opgestald?
“Ook deze bedrijven hebben toekomst binnen FrieslandCampina. De kijkrichting is dat we ons binnen het Foqus Planet-onderdeel Duurzame ontwikkeling meer gaan focussen op CO2-reductie per kilogram melk. Grote efficiënte bedrijven blijken daar goed op te scoren. Daar willen we dus een extra stimulans op gaan geven. CO2-reductie wordt komende jaren steeds belangrijker voor de onderneming en de markt. Industriële afnemers, grote spelers, zijn bereid om daarvoor te betalen, dat doen ze nu al en dat zal alleen maar meer worden komende jaren.”
Verwacht u dat FrieslandCampina inspanningen op duurzaamheid op termijn volledig in de markt kan terugverdienen?
“Ik denk het niet, want je moet altijd blijven investeren in nieuwe markten. Dat geldt zowel voor de onderneming als de coöperatie. Je moet eerst een dubbeltje uitgeven om vervolgens een kwartje te verdienen.”
Hoe ligt de balans tussen investeren en terugverdienen in de markt?
“Wij gaan in oktober met cijfers naar onze leden toe. Dan geven we een indicatie van wat er uit de markt wordt gehaald. Het is terecht als daar door een kritische bril naar wordt gekeken. Daar zijn onze leden ook ondernemers voor. Over die balans kan ik nu nog niets zeggen. Ik kan alleen zeggen dat we substantieel meer gaan investeren in duurzaamheid zodat we meer focus kunnen aanbrengen en versnellen op een aantal thema’s.”
Er gaan meerdere krimpscenario’s voor de melkveesector rond. Waar houdt FrieslandCampina rekening mee?
“Met verschillende scenario’s. Wat we weten is dat elk jaar 3 tot 4% van de melkveehouders stopt. Ook bij ons. Tot voor kort vingen collega-melkveehouders deze productie op door te groeien. Dat wordt steeds lastiger. En dan hebben we natuurlijk de stikstofplannen van het kabinet waarvan we nog niet weten hoe deze gaan uitpakken. Daarom hebben we met de leden vorig jaar al Koers op 2030 bediscussieerd en vastgesteld. Daarin staan een aantal maatregelen om ons huidige melkvolume van rond de 9 miljard kilo te behouden. Denk aan behoud van leden, het creëren van groeimogelijkheden en het openstellen van de coöperatie voor nieuwe leden.”
Een krimp van de melkveesector met 30% is op basis van de huidige plannen niet ondenkbaar. FrieslandCampina kan met genoemde maatregelen toch nooit een volume van 9 miljard kilo melk behouden?
“Met aanpassingen wel, maar waar wij echt in geloven is innovatie. Als we bestaande leden kunnen helpen innoveren, bijvoorbeeld door met behulp van de Lely Sphere de stikstofuitstoot op stalniveau met 70% te reduceren, kunnen zij gewoon verder boeren en misschien zelfs nog wel uitbreiden. We willen dit soort oplossingen niet op voorhand uitsluiten.”
Dit jaar wordt de melkprijssystematiek weer geëvalueerd. Staat het huidige systeem van de garantieprijs nog ter discussie?
“De systematiek blijft. En ik moet eerlijk zeggen dat als wij met leden of met toekomstige leden praten, zij telkens weer aangeven dat ze zeer te spreken zijn over de transparante wijze waarop de garantieprijs wordt vastgesteld en berekend. De systematiek (red. minimaal de gemiddelde jaarprijs voor boerderijmelk, inclusief nabetaling en eventuele reservering op naam van een aantal referentiebedrijven in Noordwest-Europa) kan pittig zijn voor de onderneming, maar we sturen de onderneming tegelijk met een duidelijke boodschap op pad.”
Zowel kennis van coöperatie als onderneming
Sybren Attema (62) startte zijn bestuurlijke carrière in 1992 bij zuivelcoöperatie De Goede Verwachting in het Friese Workum. Vele overnames en fusies later stond hij in 2008 aan de wieg van de fusie tussen Friesland Foods en Campina. Vervolgens was hij nog twee jaar vicevoorzitter bij Zuivelcoöperatie FrieslandCampina. In 2011 stopte hij zijn melkveebedrijf en kreeg de leiding over het Dairy Development Programme van FrieslandCampina, een programma gericht op het stimuleren van de lokale melkproductie in Azië en Afrika. Hij woonde daarvoor samen met zijn vrouw vijf jaar in Ho Chi Minhstad (Vietnam). ‘Een verrijking van ons leven.’ Pas in 2019 nam hij afscheid van de zuivel. Hij ging aan de slag voor ontwikkelingsorganisatie ICCO en later Cordaid. Eind 2021 werd hij voorgedragen als voorzitter van Zuivelcoöperatie FrieslandCampina.