De toekomst van melkveebedrijven in Noord-Brabant staat onder druk, stellen de samenwerkende melkveehouders Marcel van den Tillaart en Geert-Jan van Zutven. Zij moeten versneld voldoen aan strengere emissie-eisen. Grondgebondenheid en weidegang zijn issues.
Gezamenlijk twee melkveebedrijven exploiteren. Dat doen de Brabantse melkveehouders Marcel van den Tillaart en Geert-Jan van Zutven sinds dit jaar. “Juridisch zijn het twee bedrijven, maar we exploiteren het samen”, vertelt Van den Tillaart. Op de locatie in Keldonk, het ouderlijk bedrijf van Van den Tillaart, ligt achter de oude ligboxenstal een moderne nieuwe stal, die in 2007 is gebouwd en plaats biedt aan 200 melkkoeien. De tweede locatie in Volkel, 7 kilometer van Keldonk, is het ouderlijk bedrijf van Van Zutven. Dit bedrijf biedt ruimte voor 135 melkkoeien en jongvee tot drie maanden oud. De opfok van ouder jongvee is uitbesteed. De ouders van beide ondernemers werken nog volop mee op de melkveebedrijven. “Voorlopig is inbreng van arbeid in de familie nog meer dan welkom”, vertelt Van den Tillaart. “In de toekomst willen we het management met z’n tweeën doen, waarbij we nog wel vreemde arbeid inhuren.”
Strengere eisen Brabant
De provincie Noord-Brabant wil een versnelde verduurzaming van de veehouderij. In 2017 gingen Provinciale Staten akkoord met een pakket aan maatregelen, zodat de veehouderij in Brabant in 2022 aan alle milieueisen voldoet. Landelijk geldt dat pas in 2028. De Verordening natuurbescherming Noord-Brabant schrijft voor dat de ammoniakemissie uit stallen ouder dan 20 jaar verder omlaag moet. De stallen moeten voldoen aan lagere emissienormen (43 tot 70% reductie) en deze wordt afgebouwd naar een maximale emissiereductie in 2028. Voor beweiding is dat een emissiefactor van 6,0 kilo ammoniak per plaats per jaar, voor opstallen 4,0 kilo. Tot 2023 geldt nog 7,0 (beweiding) en 6,0 (opstallen). “Deze regelgeving betekent dat wij voor de stal in Volkel, die ouder is dan 20 jaar, moeten investeren in een nieuwe emissiearme stalvloer die voldoet aan een lagere emissiefactor”, vertelt Van Zutven.
Van Zutven groeit vanaf 2009 flink in het aantal koeien. “Om de stal niet halfleeg te hebben staan, heb ik al veel geïnvesteerd in fosfaatrechten. Nu komt er nog een forse investering in emissiearme vloeren bij en dat verhoogt wederom de kostprijs.”
Dit jaar moeten de Brabantse ondernemers hun aanvraag doen voor een emissiearm systeem en in 2022 moet de nieuwe emissiearme vloer in de stal liggen. De stal in Keldonk moet uiterlijk in 2025 zijn aangepast aan de nieuwe emissie-eisen. “Ook dat zijn extra investeringen die niets extra’s opbrengen”, meent Van Zutven.
De melkveehouders oriënteren zich op nieuwe emissiearme vloeren. “Eén type vloer voor zowel melkvee als jongvee zou ideaal zijn, want ook de uitstoot van ammoniak van jongvee moet gefaseerd met 43 tot 50% omlaag. Maar het is de vraag of zo’n vloer beschikbaar is”, zegt Van den Tillaart. Beide ondernemers verwachten dat de strengere milieuregels gaan leiden tot een versnelde sanering van de melkveehouderij in Brabant. “Oudere melkveehouders zonder opvolger gaan niet meer investeren in emissiearme vloeren”, zegt Van Zutven.
Grondgebondenheid
Een andere eis is grondgebonden melkveehouderij, dat landelijk in 2025 ingaat. Hierbij geldt de norm voor een huiskavel van maximaal 10 melkkoeien per hectare. Het is een van de voorwaarden om weidegangpremie te krijgen. “In Volkel weiden we de koeien nu voor het tweede jaar, de huiskavel is groot genoeg en we kunnen voldoen aan deze eis. In Keldonk gaan we de koeien dit seizoen ook voor het eerst weiden. De huiskavel is aan de krappe kant en het is op deze locatie lastig om aan grondgebondenheid te voldoen. Met 200 koeien is 20 hectare huiskavel nodig”, zegt Van den Tillaart, die wel vindt dat weidegang goed is voor het imago. Ook is het gunstig dat voor weiden een hogere ammoniakemissiefactor geldt dan voor opstallen. De veehouders beuren een weidepremie van 1,5 cent per liter melk bij FrieslandCampina en 1,75 cent bij DOC.
Vanwege de intensieve bedrijfsvoering is de jaarlijkse afzet van 2.000 kuub mest een grote kostenpost. “We proberen zoveel mogelijk in de regio samen te werken met vaste afnemers, zoals akkerbouwers die ook loonwerk voor ons doen”, vertelt Van Zutven.
Ondanks knellende regelgeving en beperkingen willen de jonge Brabanders graag verder met hun melkveebedrijven. Beiden hebben gewerkt als veevoeradviseur en in de accountancy. Marcel blijft werken bij Flynth en Van Zutven heeft gewerkt bij Abab. “Het is handig om goed op de hoogte te blijven van de wetgeving”, zegt Van den Tillaart. “Daar kunnen we in onze samenwerking ook ons voordeel mee doen.” De ondernemers werken samen, omdat ze er meer plezier in hebben om met z’n tweeën te werken en om gezamenlijk de bedrijven te managen. “We vullen elkaar goed aan en op deze manier zijn we meer flexibel. De samenwerking levert meer continuïteit op dan als ieder afzonderlijk op het eigen bedrijf werkt”, stelt Van den Tillaart.
Optimaliseren en lage kostprijs
De Brabanders streven naar optimalisatie van de bedrijfsvoering en arbeidsgemak in plaats van het maximaliseren van de melkproductie. “Als je niet het uiterste van je koeien vraagt, heb je minder trammelant en lagere diergezondheidskosten”, zegt Van Zutven. Een uitgebalanceerd rantsoen, het voeren van transitiebrok aan droge koeien en toepassing van kexxtone-bolussen voor een goede opstart, zijn preventieve maatregelen. Het werken met Ovalert heeft de vruchtbaarheid flink verbeterd. De TKT daalde naar 385 dagen. Ovalert signaleert bewegingsactiviteit en aantal vreeturen. Dat geeft ook informatie over koeien die mogelijk iets mankeren.
“Sinds de introductie van fosfaatrechten sturen we meer op hoge gehaltes, want dat levert momenteel het meeste op. Met voederureum stimuleren we de penswerking, dat levert meer microbieel eiwit en melkeiwit op. Daarnaast voeren we bestendige raap voor een rustig rantsoen en een hoger melkeiwit”, legt Van den Tillaart uit.
Ook kostenbesparing vinden beide families erg belangrijk. De nieuwe stal in Keldonk is sober uitgevoerd, bouw en inrichting zijn eenvoudig gehouden en er is veel met eigen arbeid gerealiseerd. In de fokkerij is altijd gewerkt met zwartbonte Holsteins. Sinds enkele jaren wordt wat meer ingekruist met robuustere rassen Brown Swiss en Fleckvieh om gezonde koeien te fokken. Bij de stierkeuze ligt de nadruk op vruchtbaarheid, uiergezondheid, klauwen en hoge gehaltes. Dit jaar willen de partners de samenwerking verder uitwerken en technisch zo goed mogelijk presteren. “De focus ligt op het melkvee, want daar wordt het geld verdiend”, zegt Van Zutven. Hij verwacht dat in de toekomst het verlagen van broeikasgassen de volgende uitdaging zal zijn voor de melkveehouderij.
Marcel van den Tillaart (links, 30) en Geert-Jan van Zutven (30) hebben een melkveebedrijg met locaties in Keldonk en Volkel (N.-Br.) Het samenwerkingsverband houdt 300 melkkoeien en 160 stuks jongvee (35 stuks tot drie maanden oud in Volkel en 125 stuks in Keldonk). Er is 150 hectare grond in gebruik, waarvan 50 ha mais, 68 hectare gras en 32 ha akkerbouw. Het rollend jaargemiddelde is 8.900 kg melk met 4,60% vet en 3,68% eiwit. FrieslandCampina en DOC nemen de melk af. Omdat Marcel ook 36 uur per week werkt als adviseur bij Flynth, verricht Geert-Jan samen met beider ouders de meeste arbeid op de bedrijven. De ruwvoerwinning is uitbesteed aan de loonwerker. Soms worden losse krachten ingehuurd en werken ook stagiaires mee op de bedrijven.
Strategie: het bedrijf optimaliseren en probleemloos werken met focus op het melkvee en werken met een zo laag mogelijke kostprijs.