Met de hoogopgelopen bouwkosten zoeken veehouders mogelijkheden om de kosten bij nieuwbouw of renovatie te drukken. Een goede optie is gebruik van tweedehands materialen. Er is vaak meer mogelijk dan nu gebeurt.
Eén van de mogelijkheden om goedkoper te bouwen is tweedehands materialen gebruiken, zeker sinds prijzen van bouwmaterialen exploderen. De markt van tweedehands materialen is deels in handen van gespecialiseerde bedrijven. Deze kopen actief gebruikte stalinrichting, knappen het op en bieden het weer te koop aan. Veehouders kunnen ook op deze markt bewegen. Via het netwerk zijn vaak wel stoppers bekend. En via (digitale) advertenties en prikborden worden volop materialen aangeboden, tot de overname van de complete stalinrichting aan toe.
Melkinstallaties, koelapparatuur en stalinrichting zijn volop in beeld om tweedehands te gebruiken, maar het gaat breder. Zo zijn onderdelen als spanten, sandwichpanelen, ventilatoren, deuren, voerstations en andere (elektronische) apparatuur prima herbruikbaar. Hoe jonger de stallen en hoe meer prefabmaterialen, hoe gemakkelijker het doorgaans is. Buiten de stallen zijn ook silo’s, erfverharding en sleufsilo’s prima over te nemen.
Verschil in toepassing
Vanuit de praktijk is er zeker interesse om materialen her te gebruiken constateert Stefan van Summeren, senior-adviseur bouw bij Flynth-Rombou. Hij ziet wel een verschil in toepassing; voor de ruwbouw of casco is het gebruik van tweedehandsmaterialen niet zo groot. Voor met name melkinstallaties en stalinrichting is dat een ander verhaal. Hij ziet een toenemende belangstelling en verwacht dat dat verder doorzet. Soms uit noodzaak omdat de bouwkosten voor de bank te hoog zijn. “Maar het kan ook een bewuste keuze zijn om kosten te besparen.”
Van Summeren schat dat prijzen van gebruikte materialen rond de helft van de nieuwwaarde liggen, afhankelijk van leeftijd en kwaliteit. Voor een bouwproject betekent dat een besparing van 10 tot 15% op de bouwkosten. “Dat is best aanzienlijk. Maar de grootste besparing zit nog altijd in de vierkante meters en een standaard rechttoe, rechtaan bouw.”
Uitgangspunt voor een reële vergoeding is de nieuwprijs, die wordt gecorrigeerd voor onder andere leeftijd, staat van onderhoud, kosten voor demonteren, transportkosten, eventueel reviseren of vermaken. Aan het kopen van een hele inboedel hangt meestal een ander prijskaartje dan aan afzonderlijke partijen. Een aspect om rekening mee te houden is dat voor gebruikte materialen geen subsidie in het kader van de Maatlat Duurzame Veehouderij mogelijk is
Er zitten nog wat adders onder het gras; goedkoop kan duurkoop zijn als het niet past, snel vervangen moet worden of er geen onderdelen meer beschikbaar zijn. Grote aankopen als melkapparatuur zijn rechtstreeks te kopen of via een gespecialiseerd bedrijf. Die kunnen de spullen nakijken en waar nodig vervangen. Daarmee wordt ook een stuk zekerheid over werking en eventueel garantie gekocht. Verder hangt het financiële voordeel ook af van de extra kosten die voor arbeid nodig zijn. Alles met vreemde arbeid realiseren kan een deel van het beoogde financiële voordeel wegnemen.
Hergebruik materialen
Om meer inzicht te krijgen in het mogelijkheden van hergebruik draait DLV Advies het project ‘circulair bouwen met VAB’s’ (Vrijkomende agrarische bebouwing). Vanwege de mogelijkheden om kosten te besparen, maar ook omdat het een vorm van duurzamer bouwen is. Daarbij wordt een ‘oogstkaart’ gebruikt met alle materialen erop die een tweede leven kunnen krijgen. Dat gaat verder dan de huidige manier van werken aldus projectleider Tom Ploeger. “We kijken ook naar mogelijkheden om materialen als beton te hergebruiken.” Zo is bekend dat van een kilo ‘oud’ beton zo’n 300 gram herbruikbaar beton is te maken. Vanwege de kosten valt dat echter nog wel tegen. Hij praat daarom over het volledig circulair maken van stallen. “Er moet vanuit de hele keten dan wel anders tegen de bouw van stallen worden aangekeken.”
Voor het project is de ligboxenstal van melkveehouder Theo Frielinck uit Beuningen (Ov.) vorig jaar deels gebouwd met gebruikte materialen. Het gaf een besparing van zo’n 1,5 ton op de bouwkosten, schat de veehouder. Het casco van de oorspronkelijk stal voor 150 koeien is nagenoeg verplaatst naast een bestaande stal. Vooral de materialen voor de ruwbouw zijn hergebruikt; putten, roosters en een deel van de stalinrichting is nieuw. Het is hem meegevallen. “De aannemer moet goed meedenken, maar dat deed hij ook”, vertelt de veehouder. Dat hij zelf ook wel handig is, is ook goed van pas gekomen.
Een nadeel was dat de tijdelijke opslag de materialen geen goed heeft gedaan. De gekochte stal was namelijk al afgebroken voordat Frielinck ermee aan de slag ging. “Dat heeft zeker € 15.000 gekost.” Omdat de constructie niet is aangepast is de stal eigenlijk te groot voor het huidig gebruik, zeker omdat de oude stal ook is blijven staan. “Wat extra ruimte is nooit weg. En als het jongvee is verhuisd, past het allemaal al beter.”
In het algemeen ziet Ploeger mogelijkheden voor hergebruik, maar het blijkt lastig om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen. “Transportafstanden moeten niet te lang zijn en je wil geen tussenopslag van materialen. Dat vraagt goede afstemming, maar ook het vergunningentraject moet kloppen.” DLV Advies wil daar nog meer ervaring mee opdoen.
Turn key-stallen
Een mogelijkheid om in de toekomst meer te kunnen hergebruiken is stallen ontwerpen met toekomstig hergebruik in het achterhoofd. In het algemeen geven demontabele prefabmaterialen met standaardafmetingen de beste garantie dat ze in de toekomst nog een keer een nieuw leven kunnen krijgen.
In delen van de wereld wordt al gewerkt met zogenoemde turn key-stallen; fabrikanten hebben standaardstallen als een soort bouwpakketten die gemakkelijk zijn te bouwen én waarvan de hele stal of onderdelen ervan gemakkelijk herbruikbaar zijn. Het gebeurt vooral bij varkens- en pluimveestallen. Het is een interessante werkwijze, maar bouwadviseurs geven aan dat het voor Nederland nog ver weg is. Dat heeft onder andere te maken met de Nederlandse bouwcultuur en organisatie van de bouwindustrie. Daarnaast hebben Nederlandse veehouders vaak een sterke wens om een eigen stal te bouwen.
Dure materalen, dan slimmer bouwen
* Vroegtijdig betrekken van partijen maakt de bouw efficiënter en voorkomt meerkosten.
* Inzet van eigen arbeid of in eigen beheer bouwen.
* Rechttoe, rechtaan ontwerp, compact en met extra ruimten en voergangen. Elke vierkante meter aan oppervlakte kost bij de huidige bouwprijzen al gauw € 300 tot € 350 extra.
* Onderbouw zonder of met beperkte mestkelder. Er moet dan wel elders opslag van mest mogelijk zijn.
* Bovenbouw met een eenvoudige constructie. Een serrestal is goedkoper dan een traditioneel dak, maar gaat minder lang mee.
* Gebruik van goedkope materialen en constructies en waar mogelijk tweedehands. De grootste klapper is te maken bij de melkstal.
* Compact en eenvoudig melksysteem zonder toeters en bellen.
* Sobere afwerking, zoals vlinderen in plaats van coaten van vloeren, een eenvoudige wandafwerking en standaard ramen en deuren.
* Bedenk dat goedkoop bouwen ook nadelen kan hebben qua arbeidsinzet en comfort in de stal. Besparen op dakisolatie komt bijvoorbeeld jaarlijks terug tijdens hete perioden.
Punten van aandacht bij hergebruik
Veehouders die zelf op zoek gaan naar bouwmaterialen en stalinrichting kunnen mooi geld besparen. Er zijn een aantal punten om op te letten.
* Demonteer de materialen zelf of houd daar ten minste zicht op. De technische staat is dan het beste zichtbaar.
* Let erop dat alles compleet is en informeer vooraf of onderdelen los verkrijgbaar zijn. Materialen zijn bij voorkeur van hetzelfde merk of type, maar dat is niet altijd nodig.
* Kijk na het demonteren alles goed na en reinig het materiaal voor zover mogelijk. Het kan zijn dat er dan pas gebreken aan het licht komen.
* Deuren en ramen zijn probleemloos te gebruiken, maar is afhankelijk van de uitvoering. Kijk wel of ze niet zijn scheefgetrokken.
* Kwetsbare plekken van metalen stalinrichting zijn de bevestigingspunten; het kan nodig zijn deze te vervangen.
* Vervang lagers van ventilatoren (zoals recirculatie of grote HVLS-units) die lang stil hebben gestaan.
* Van de melkinstallatie- en apparatuur is praktisch alles bruikbaar; uiteraard afhankelijk van de leeftijd en staat van onderhoud. Een installateur kan zonodig onderdelen vervangen of reviseren.
* Gebruik nieuw bevestigingsmateriaal. Het kost meer aan extra tijd aan hergebruik dan de aanschafwaarde van nieuw materiaal.
* Ook water-, voer- en elektriciteitsleidingen worden het beste nieuw gekocht. Het is relatief goedkoop en een mankement of storing kost veel meer.