Future farmer Erik Back heeft 140 melkkoeien, maar zijn locatie is ook een kennis- en innovatiehub. Hij vernieuwt door een continue waardecreatie van afvalstromen.
Foto’s: Hans Banus
Erik Back (46) heeft in Lutten (Ov.) een veebedrijf met 140 melkkoeien, 80 stuks jongvee en 64 hectare land (grotendeels eigendom). Zijn bedrijfslocatie is ook een kennis- en innovatiehub voor technische innovaties. Samen met directeur Bart van Leerdam heeft hij hiervoor stichting Future Farm opgericht. Het doel: kennis delen en zoeken naar andere future farmers om innovatiekracht te bundelen. Woensdag 24 november houdt Back in verband met de coronamaatregelen een besloten open dag.
Een overzicht van het melkveebedrijf met onder meer een roundhouse voor vleesvee, een eendenkroosvijver en een monovergister. Back koerst met Future Farm op twee sporen: vermindering van milieudruk en een goed verdienmodel. Dat laatste probeert hij voor elkaar te krijgen door continu waardecreatie. Hij probeert vooral afvalstromen succesvol te verwaarden (waarover straks meer).
Back ziet zijn sector sterk onder druk staan en hij schrikt van de ingeslagen weg van de overheid om bedrijven te onteigenen. Dat verkleint volgens hem alleen het probleem. Back erkent dat verandering nodig is, maar ziet de oplossingen veelal in technische innovaties. Verandering komt van onderop, stelt hij, en wordt niet van boven opgelegd. Binnen het concept Future Farm probeert hij maximaal circulair te zijn. Zonnepanelen zijn daar slechts een klein onderdeel van.
Een overzicht in de ligboxenstal uit 1994. Het minst Future Farm van alle bedrijfgebouwen. Dat geldt niet voor de mest. Back creëert met behulp van een monovergister continu waarde met deze afvalstroom.
De koeien worden gemolken in twee Lely-melkrobots uit 2011.
Back houdt alle stiertjes aan en die huisvest hij in deze nieuwgebouwde roundhouse. Ook de vaarzen die de melkveestapel niet vervangen, komen hier terecht. Back heeft dus ook een vleesveetak. De stal kostte €5.000 per plaats en de dieren hebben 9 m² ruimte per dier. Ze lopen op stro. Een keuze op basis van welzijn én imago.
Voor de ruige stromest zoekt Back een innovatieve oplossing. Hij wil deze stalmest gaan pelletteren met een nieuwe machine: de maximizer. Pellets gaan dan de monovergister in (veel efficiënter dan stromest an sich) en digestaat gaat met een beter drogestofpercentage het land op. Voor dit digestaat wil Back nog een andere innovatie aanschaffen: de stikstofstripper. Zo kan hij zijn eigen kunstmest maken.
Back wil zelfs – niet circulair, maar wel praktisch – weer deels vaste mest gaan aanvoeren. De reden: veel verschillende meststromen versterken elkaar en zorgen voor maatwerk voor gras- of maisland. Het uiteindelijk doel is simpel: hoe voorkomt Back dat hij in de toekomst nog kunstmest nodig heeft.
Een andere innovatie onder de strobodem van de roundhouse: mestkoeling. Die houdt ammoniak en methaan in de mest waardoor er minimaal 50% minder uitstoot in de potstal zou zijn. Daarvoor zou Back graag proefstalstatus aanvragen. Ook is het een groot voordeel als er meer methaan in de monovergister belandt. Dat leidt dan tot meer gasproductie én meer CO2 dat weer gebruikt kan worden voor de eendenkroosvijver.
Back wil straks ook vlees van het eigen vleesvee gaan verkopen. Online onder de noemer Master Meat en lokaal als Boer Back Vlees. Er zijn al pilots geweest met koeienvlees en de eerste ossen zijn nu ook geslacht. De bedoeling is dat de ossen met 18 maanden geslacht worden. Het doel is om 5.000 vleespakketten per jaar te gaan verkopen.
Back vertrouwt op zijn businesscase voor de vleesverkoop én een goed bedrijfsverhaal. Hij pakt het wel serieus aan door apart iemand parttime, aan te nemen voor de online marketing.
Voor vleesvee stapt Back gestaag over van Belgisch Witblauw op Angus. De voordelen zijn volgens hem: meer vitaliteit, goed afkalven, hoornloos en een betere marmering van het vlees. Al blijft de bil bij Angus wel wat achter.
De kern van Backs innovatieve bedrijfsvoering is om afvalstromen tot waarde te brengen. Of tenminste een upgrade te geven. Dat gebeurt zeker ook met de mest van de melkkoeien.
Voor de mestaanvoer van de monovergister werkt Back samen met zes veehouders in de buurt. Zelf levert hij 4.500 ton mest per jaar. De andere veehouders zijn samen goed voor 18.500 ton mest. Een tussenpersoon verzorgt het transport.
De monovergister staat sinds 2019 op het erf van Back. De veehouder krijgt een subsidie SDE+ en de vergister zou na 12 jaar terugverdiend moeten zijn.
De 23.000 ton mest staat uiteindelijk gelijk aan een jaarlijkse gasproductie van 350.000 kuub gas. Daar verwarmen zo’n 350 huishoudens in het nabijgelegen Hardenberg hun huizen van.
Back krijgt een vaste vergoeding voor het geleverde gas. Die is gekoppeld aan de productie. Hij wordt dus niet slapend rijk in deze tijden van hoge gasprijzen…
Een andere innovatie bevindt zich iets verderop: een eendenkroosvijver van 60 bij 12 meter. Eendenkroos dient daarbij als krachtvoer voor het vee. Back had er een kas en besturing bij moeten hebben, maar dit liep vertraging op door corona. Het experiment – Back werkt voor deze innovatie samen met een partner en faciliteert vooral met zijn locatie – is hierdoor nog niet efficiënt. In de buitenlucht is het lastig telen. Zeker als het flink waait.
Eendenkroos heeft als krachtvoervervanger niettemin veel potentie. De mogelijke opbrengst is 40 ton droge stof per hectare met een extreem eiwitpercentage van 40%. Back noteert tot nu toe opbrengsten van 10 à 15 ton per hectare. De teelt is dus vooral nog niet efficiënt genoeg. Overigens is het eerste eendenkroos al naar het vleesvee gegaan. Dat ging prima, al zijn resultaten in deze fase nog niet onderzocht.
Hiermee wordt het eendenkroos uit de vijver gehaald. Back zou graag een nieuw, groter experiment met deze teelt willen. Bijvoorbeeld op een industriegebied; in een grote kas, met 8 tot 10 lagen en ledverlichting.
Naast eendenkroos wil Back op termijn ook proeven met eiwitrijke gewassen gaan doen. Daar wil hij toch naartoe. Op dit moment krijgt zijn vee nog een rantsoen van kuilgras, snijmais (via een akkerbouwer), krachtvoer, perspulp en soja. Dat laatste product vindt Back echter niet langer volhoudbaar en te verdedigen. De uitdaging is om soja te vervangen door andere eiwitrijke gewassen.