Delaval heeft tot nu toe 150 melkrobots geplaatst in batchopstelling op grote bedrijven in Europa, de VS en Australië. Daarbij staan 8 tot 24 robots in 2 rijen naast elkaar opgesteld met een ruime wachtruimte er tussen. In de praktijk blijken 7 tot 8 melkingen per robot per uur haalbaar.
De wachtstal hoeft niet te worden voorzien van een opdrijfhek. De koeien melden zichzelf bij de robots. Nieuwe groepen koeien kunnen aan een deels bezette wachtruimte worden toegevoegd. De selectiepoorten dwingen ze na het melken terug in de juiste groep.
Het systeem wordt gedreven door de lage arbeidsbehoefte en geringe impact van storingen aan melkrobots. Nagenoeg ongeacht de bedrijfsgrootte is 1 man voldoende om een groep koeien de wachtstal in te drijven, de ligboxen te reinigen en in te strooien en toe te zien op het melkproces. Door het grote aantal robots per melkstal is onderhoud of storing aan een robot minder ingrijpend dan in een systeem met een of twee robots per groep van koeien.
De batchopstelling is volgens Klaus Jakobson van Lonholm Agro 2,5 tot 3 keer zo duur als een 64-stands draaimelkstal. De Deen melkt er nu een half jaar ruim 800 koeien mee. “We kozen hiervoor wegens de lage arbeidsbehoefte. Nu is 1 man nodig voor het melkproces. Dat blijft zo als we komend jaar opgeschaald zijn naar 1.200 koeien. Dat betekent dat het hele bedrijf rond gezet kan worden met 5 tot 6 man, in plaats van de 10 tot 15 die 1.200 koeien vragen. De totale kosten zijn bij batchmilking dan gelijk of lager dan een draaimelkstal. Maar minstens zo belangrijk is dat je minder mensen hoeft te regelen en aan te sturen. En arbeid wordt elk jaar duurder, de robot- en stalkosten staan nagenoeg vast.”