Over een hoge melkproductie en vruchtbaarheid lopen de meningen behoorlijk uiteen. Feit is dat de twee wel degelijk goed samen gaan.
Hoogproductieve koeien hebben over het algemeen een verminderde vruchtbaarheid. Dat is een veelvoorkomende veronderstelling. Daarover wordt vaak gesproken als het gaat om persistentie en een lange interval tussen afkalfmomenten. Echter vraagt dit wel gelijk om een nuance.
Er zijn melkveebedrijven waar de koeien ver boven de 10.000 liter melk per jaar zitten, maar waar zij in staat worden gesteld om binnen 400 dagen weer een kalf te krijgen.
Op bedrijfsniveau zie je niet dat de vruchtbaarheid onderuitgaat bij een hoge melkproductie. Dat beaamt Anne Terpstra, vruchtbaarheidsspecialist bij Semex. “Wat je veel ziet, is dat veehouders die een hoge productie halen, bang zijn om vroeg te insemineren. Het is niet wenselijk om een koe die nog zoveel melk geeft, droog te zetten.” Anderzijds zijn er wel redenen om aan te nemen dat hoogproductieve koeien moeilijker drachtig worden. De meningen over wat er precies verminderd is aan de vruchtbaarheid, gaan alle kanten op.
Fokdoel en passend management
“In de jaren negentig is wel duidelijk geworden dat wanneer we alleen fokken op een hogere melkproductie, de vruchtbaarheid achteruit gaat”, zegt Roel Veerkamp, afdelingshoofd fokkerij en genomica bij Wageningen University & Research. Het is onduidelijk welke processen daar een rol spelen, al lijkt de negatieve energiebalans ook voor een stuk genetisch bepaald, net zoals de body condition score (BCS).” De genetische aanleg speelde een belangrijke rol bij de stagnatie van vruchtbaarheid in die jaren. “Maar het is niet één plus één is twee. Niet elke koe met een hoge melkproductie heeft een slechte vruchtbaarheid”, zegt Veerkamp.
“Tegenwoordig zien we door een breder fokdoel dat de genetische aanleg voor melkproductie en vruchtbaarheid beide verbeteren.” Ook vindt Veerkamp het risico van een hoge melkproductie een ongelukkig begrip. “Het is duidelijk dat een koe lichamelijk harder moet werken bij een hogere productie. Daarnaast is een hoge melkproductie ook een teken van goede verzorging en management, en een lage melkproductie het tegenovergestelde. Met een goed management kan een bedrijf zowel een goede melkproductie als een goede vruchtbaarheid hebben.”
Daarom kunnen vruchtbaarheid en melkproductie wel degelijk goed samen gaan. Het begint bij het juiste fokdoel (waar het eind vorige eeuw mis ging) en het daarbij passende management. Daarmee is een goede melkproductie met behoud van vruchtbaarheid goed mogelijk.
Meer kans op baarmoederproblemen bij hoge productie
Hoogproductieve koeien hebben anderhalf keer meer kans op purulente vaginale afscheiding, een etterende, stinkende afscheiding. Laagproductieve koeien hebben hier juist 37% minder kans op. Dat blijkt uit een Iers en Brits onderzoek waar 440 koeien op vijf melkveebedrijven aan meededen.
De onderzoekers vonden geen verschillen in aantal inseminaties per dracht tussen gezonde koeien en laagproductieve koeien met afscheiding. Purulente vaginale afscheiding belemmert de vruchtbaarheid. Het is een kenmerk van baarmoederontsteking. Koeien met deze aandoening, hebben drie keer meer kans niet drachtig te raken. Ze hebben twee keer zoveel kans om meerdere inseminaties nodig te hebben om drachtig te raken. Ook hebben ze twee keer zoveel kans om niet voor de eerste 100 lactatiedagen drachtig te raken.