Doorgaan naar artikel

Luchtwasser in melkveestal: effectief maar omstreden

De luchtwasser is een effectief maar omstreden emissiearm systeem in de melkveehouderij. Er zijn alleen mogelijkheden in de melkveehouderij als stallen open blijven.

In de varkenshouderij is de luchtwasser uitgegroeid tot het meest voor de hand liggende systeem voor reductie van ammoniak en stank. Het systeem is toepasbaar bij nieuwbouw en renovatie en geeft het hoogste reductiepercentage. Wel met de kanttekening dat de eerste jaren leergeld is betaald en de werking nog steeds afhangt van de juiste inbouw en instellingen.

Ook in de melkveehouderij maakt de (chemische) luchtwasser opgang. Er is een toepassing van een luchtwasser die is opgenomen op de RAV-lijst. Deze heeft een emissiefactor van 5,1 kilo ammoniak per plaats per jaar. Voor traditionele huisvesting is dat 13,0 kilo. De stal is mechanisch geventileerd waarbij geen dwarsventilatie mag plaatsvinden.

Veehouders kiezen voor dit systeem omdat ze in de stal dan geen aanpassingen aan roosters hoeven te doen. Vooral beloopbaarheid en gladheid zijn nog altijd kritische punten. De jaarkosten wijken niet veel af van emissiearme vloeren maar zijn sterk afhankelijk van de situatie in de stal en met welke vloer de wasser wordt vergeleken. Een bijkomend voordeel van de luchtwasser is dat op termijn ook andere broeikasgassen zijn af te vangen. Er vinden al proeven met CO2 plaats.

Nadelen luchtwassers in de varkenshouderij

Op papier is de luchtwasser dus een prima apparaat. Toch is er in de rundveehouderij terughoudendheid voor een brede toepassing. Die is deels gebaseerd op nadelen en kritiek van partijen op de luchtwasser in de varkenshouderij. De luchtwasser heeft zeker een imagoprobleem. Ook is er angst dat de luchtwasser leidt tot een andere manier van stallenbouw.

Het eerste aspect heeft te maken met nadelen van de luchtwasser in varkensstallen. Het is een ‘end-of-pipe’-oplossing, wat betekent dat de varkens zelf nog in de ammoniak en stank liggen. Wakker Dier noemt dat zeer bezwaarlijk en pleit daarom voor oplossingen die de uitstoot in de put verlagen. Welzijnsorganisaties benadrukken ook het nadeel van brandgevaar. Voor de luchtwasser is een centraal luchtkanaal nodig waardoor brand zich snel door een stal kan verspreiden. Vanwege het energieverbruik en andere nadelen bestempelen milieuorganisaties de luchtwasser als een niet-duurzaam systeem. Het systeem bleek verder gevoelig voor fraude en luchtwassers zijn zelfs uitgezet.

Het tweede aspect, de andere manier van stallenbouw, komt doordat in de varkenshouderij stallen potdicht zijn voor een optimale werking van de wasser. Dat is logisch want wassers kunnen tot wel 95% van de ammoniak uit de lucht halen. Hoe meer stallucht door de wasser gaat, hoe hoger het rendement is. Ondanks dat stallen bij de huidige wassers in de melkveehouderij niet helemaal dicht zijn, willen partijen binnen en buiten de sector voorkomen dat het met koeienstallen ook die kant opgaat.

‘Luchtwasser niet de oplossing voor melkveehouderij’

Wil Meulenbroeks, voorzitter van de LTO-vakgroep melkveehouderij: “De luchtwasser is niet de oplossing voor de melkveehouderij. Voor Brabantse melkveehouders die met de strengste normen hebben te maken, kan het wel een uiterste escape zijn.” Ook voor open stallen met luchtwasser loopt hij niet warm. “Het blijft een deeloplossing omdat een aanzienlijk deel van de ammoniak van buiten de stal komt. We moeten naar een integrale aanpak. Mestaanwending en mestverwerking (vergisting) zijn ook bepalend, evenals managementmaatregelen.”

René van Buitenen, woordvoerder van de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO): “We zijn niet per definitie tegen luchtwassers. Het gaat erom dat de koeien zichtbaar zijn en stalafscheiding licht en/of lucht doorlaatbaar zijn. Een melkveebedrijf wordt namelijk als ongewenst beschouwd als minder dan 50% van de veestapel aanwezig in de stal van buitenaf zichtbaar is.”

Bert van den Berg, programmamanager veehouderij van de Dierenbescherming: “Wij vinden een luchtwasser om allerlei redenen voor iedere veehouderijsector een slechte oplossing. Het is veel beter om mest en urine direct aan de bron te scheiden. Bij beweiding vallen mest en urine op verschillende plekken en wordt geen ammoniak gevormd. Door in de stalperiode mest direct te scheiden en af te voeren is een forse ammoniakreductie realiseerbaar, zowel wat uitstoot als wat binnenklimaat betreft.”

Selçuk Akinci, directeur van de Brabantse Milieu Federatie (BMF) benadrukt de nadelen van de luchtwasser in de varkenshouderij. Ook voor de melkveehouderij omschrijft hij het systeem als niet gewenst. “De beste oplossing voor minder uitstoot van schadelijk stoffen is een grondgebonden veehouderij.” Als toch technische maatregelen nodig zijn, heeft een systeem met scheiding de voorkeur waarbij in de stal al minder ammoniak ontstaat. De luchtwasser komt pas als allerlaatste in beeld. “En eigenlijk niet eens. Ook voor veehouders is het geen fijne omgeving om in te werken als de slechte stoffen buiten de stal worden afgevangen.”

Altijd luchtdoorstroming

Het slechte imago van de luchtwasser en de angst voor dichte stallen maakt dat toepassingen in de melkveehouderij met argusogen worden gevolgd. Onterecht, vindt een aantal systeemontwikkelaars. Zo geven Peter ten Hoeve, directeur van Winstal, en Maurice Ortmans, directeur van Inno+, aan dat elektriciteit geen item meer is, zeker in melkveestallen. Het hoge energieverbruik in varkensstallen komt door veel weerstand in het totale systeem. In de melkveehouderij is daarvan geen sprake. “Ons systeem verbruikt slechts een vijfde van de hoeveelheid stroom die een melkrobot vraagt”, aldus Ten Hoeve. Hij vindt het verder duurzaam dat het systeem via spuiwater kunstmest maakt en dat minder mineralen in dierlijke mest blijven.

Verder is brand veel minder een probleem dan bij varkens; er is geen centraal luchtkanaal nodig en bovendien kunnen koeien een stal snel verlaten. Het klopt dat het ammoniakniveau in de stal bij een luchtwasser waarschijnlijk hoger is dan bij emissievloeren, erkent Ten Hoeve. “Maar door toepassing van (deels) mechanische ventilatie is er bij een luchtwasser altijd luchtdoorstroming waardoor het binnenklimaat er ook op vooruitgaat.”

Nieuwe ontwikkelingen kunnen de nadelen verder beperken. De stal met open zijkanten is het meest concreet met een voorlopige ammoniakfactor van 7,2 kilo. Bij deze stal wordt een deel van de stallucht door de luchtwasser getrokken. Het rendement is daardoor altijd lager dan bij een dichte stal, maar door juiste sturing van de lucht verwacht Ten Hoeve een ammoniakfactor van 5 kilo. Ook is er een systeem met kelderafzuiging, waarbij de luchtwasser de lucht uit de kelder trekt voordat die boven de roosters komt. Het geeft een beter binnenklimaat maar is bouwkundig lastiger uit te voeren.

Winstal start deze maand met metingen op vier proefstallen met open zijkanten zodat er bij succesvolle metingen volgend jaar een emissiefactor ligt. Dit stalsysteem is ook prima bruikbaar in combinatie met weidegang. Overigens verdwijnt het huidige systeem door discussie over metingen binnenkort van de lijst en is het wachten op een nieuwe erkenning. Ingediende aanvragen worden wel afgewerkt.

Tekst gaat verder onder de foto.

Integraal systeem: lucht en energie

De negatieve aspecten, die deels te maken hebben met beeldvorming en imago, werken een brede toepassing in de melkveehouderij voorlopig tegen. Als alleen naar de feiten wordt gekeken, is een dichte stal helemaal zo gek nog niet, benadrukt Ortmans van Inno+. Het bedrijf heeft in de varkenshouderij geïntegreerde concepten waarbij het wassen van lucht gecombineerd wordt met energieterugwinning en conditioneren van de lucht. Ortmans ziet ook voor de melkveehouderij mogelijkheden. “Hittestress is bij melkvee in de zomermaanden een probleem. Vochtige stallen zijn in de wintermaanden slecht voor de gezondheid van de koeien. Met een integraal systeem wordt alles aangepakt.”

Sjoerd Bokma, onderzoeker bij Wageningen UR, onderschrijft de potentiële mogelijkheden maar blijft terughoudend over de wasser. Vooral het afstappen van natuurlijke ventilatie vindt hij voor de melkveehouderij een grote ingreep. “Bij luchtwassers en mechanische ventilatie wordt de luchthoeveelheid beperkt om de kosten laag te houden. Dat is een slechte ontwikkeling.”

Bokma verwacht de komende tijd innovaties op het gebied van techniek en management die tot nieuwe oplossingen leiden. Hij ziet nog potentie in het optimaliseren van vloersystemen, eventueel met maatregelen in de mest of het management. De luchtwasser kan een rol spelen, mits de nadelen maximaal beperkt worden.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin