Doorgaan naar artikel

‘Lagere leges? De veehouder is duurder uit!’

Met een jarenlange vertraging is afgelopen januari de Omgevingswet in werking getreden. Dat heeft ook consequenties voor melkveehouders met plannen, geeft Stefan van Summeren, manager bij Flynth-Rombou, aan.

Door de nieuwe Omgevingswet zijn regels voor ruimtelijke ontwikkelingen en vergunningprocedures samengevoegd en vereenvoudigd. In de huidige bestemmingsplannen en beheersverordeningen staan de regels over het gebruik van gebouwen en gronden, functieaanduidingen, wijzigingsmogelijkheden (afwijkingen) en bouwregels. Deze regels zijn overgegaan in een zogenoemd omgevingsplan. Het is meer uitgebreid dan een bestemmingsplan en bevat alle regels over de zogenoemde fysieke leefomgeving. Denk aan natuur/milieu, erfgoed, water(systemen), bouwwerken, infrastructuur, functies, bodem en lucht.

Met de Omgevingswet veranderen enkele (procedure) regels. Zo vervalt de eenvoudige omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) via het Activiteitenbesluit. Ook moet elk onderdeel van de activiteit apart worden aangevraagd.

Een vergunning wordt bij verstrijken van de termijn niet meer van rechtswege automatisch verleend. Verder kan de aanvrager voorafgaand aan het indienen, overleggen met belanghebbenden. Dat zijn bijvoorbeeld buren, gemeente, GGD, brandweer, waterschap en/of provincie. Voor activiteiten die niet passen in het omgevingsplan moet een omgevingsvergunning voor een zogenoemde buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) worden aangevraagd.

Ook voor de veehouderij heeft de Omgevingswet consequenties, aldus Stefan van Summeren, manager en adviseur bedrijfslocaties bij Flynth-Rombou.

Waarom heeft het zoveel jaren geduurd voordat deze Omgevingswet van kracht is geworden?

“Het is een hele grote operatie, het gaat om 26 wetten in de fysieke leefomgeving die onder de Omgevingswet vallen. Daarbij moeten alle overheden op één loket aansluiten wat grote digitale aanpassingen vraagt. Door dat alles heeft het veel langer geduurd dan eerst gedacht.”

Wat zijn jullie eerste ervaringen?

“We zitten in een transitieperiode waarbij niet alles werkt zoals het zou moeten. Waar we nu vooral tegenaan lopen is de problematiek bij deelnemers aan de opkoopregeling LBV. Daarvoor is het nodig dat van de locatie de bestemming voor het houden van vee wordt gehaald. Maar het kan zijn dat de gemeente deze wijziging nog niet kan doorvoeren in het omgevingsplan. We ondezoeken of een andere procedure, bijvoorbeeld het aanvragen van een bopa, toch voldoende waarborgen biedt zodat deelnemers toch aan de subsidie-eisen voldoen.

Verder kreeg de ondernemer onder de oude wetgeving bij een aanvraag die binnen het bouwvlak past en voldoet aan de normen automatisch een vergunning als het langer dan 8 weken duurde voordat er een besluit was genomen. Met de Omgevingswet is dat komen te vervallen. Het was vooral een stok achter de deur om gemeentes aan het werk te zetten.”

Maar de Omgevingswet is er toch juist gekomen voor een vlottere vergunningverlening?

“Het idee is inderdaad dat ondernemers aan de voorkant met partijen om tafel gaan, dat gebeurt met een zogenoemde omgevingstafel. Daar hebben we nu de eerste ervaringen mee. Op die manier moet na het indienen de vergunningverlening sneller gaan en ook tot minder beroep- en bezwaarprocedures leiden.

‘Afgekeurde emissievloeren zijn de bottleneck’

Ook wordt een knip gezet tussen de vergunning voor de planologische bouwactiviteiten en de technische bouwactiviteit. Met de nieuwe Omgevingswet krijg krijg je eerst toestemming om op een bepaalde plek een stal te bouwen. Daarna worden de technische onderdelen uitgewerkt. Vaak kan worden volstaan met een melding van de technische bouwactiviteit en moet je zelf een onafhankelijke kwaliteitsborger inhuren.
De ondernemer betaalt dat zelf en de gemeente maakt minder kosten. Dat zou terug moeten komen in lagere leges maar per saldo is de ondernemer meestal duurder uit. Het inschakelen van een kwaliteitsborger geldt overigens niet voor stallen bij een bedrijf waarvoor een vergunning voor de milieubelastende activiteit (MBA) nodig is (meer dan 200 koeien). Dan doet de gemeente de technische toetsing.”

Wat is jullie ervaring met de omgevingstafel?

“Voorheen deden we een aanvraag weg en moesten later vaak aanvullende informatie aanleveren. Dat wil de overheid met deze omgevingstafel voorkomen. We merken dat deze overleggen goed moeten worden voorbereid, het hele plan en alle facetten. We moeten de gemaakte keuzes goed onderbouwen en uitleg voor eventuele kritiekpunten goed voorbereiden. Ook krijgen onderwerpen als ecologie en soortenbescherming een meer prominente plaats, daar is ook voorbereiding voor nodig.”

Naast de omgevingstafel met formele partijen moet een ondernemer met buren het plan bespreken. Wat levert dit op?

“We zien participatie in een vroeg stadium als een voordeel. In Noord-Brabant hebben we de ervaring dat het meestal niet tot aanpassingen van het plan leidt. Overigens is in Brabant bij uitbreiding in meters altijd een overleg nodig en bij de nieuwe Omgevingswet alleen als er buiten het bouwvlak wordt gebouwd. Het is ook geen weigeringsgrond voor de vergunning, wel moet een ondernemer aangeven hoe met de kritiek wordt omgegaan. Ons advies is om het niet te zien als een last, maar iets dat je als ondernemer ook zou doen als het niet verplicht zou zijn. Vooraf het gesprek aangaan voorkomt problemen naderhand.”

Melkveehouders met niet meer dan 200 koeien hadden voldoende aan een melding Activiteitenbesluit. Wat betekent de Omgevingswet voor deze bedrijven?

“In de Omgevingswet wordt gesproken over een milieubelastende activiteit of MBA. Net als voorheen ligt de grens bij 200 koeien. Een verschil is dat voor elke aparte activiteit een melding nodig is, zoals voor het plaatsen van een monovergister. Voor een melkveehouderij met meer dan 200 melkkoeien geldt juist dat er minder veranderingen gemeld kunnen worden: voor veel veranderingen moet de omgevingsvergunning worden aangepast. Het is daarom zaak om een ruime/flexibele omgevingsvergunning te hebben.”

Los van de Omgevingswet; wordt er nog gebouwd in de melkveehouderij?

“Ten opzichte van een paar jaar geleden ligt bedrijfsontwikkeling nagenoeg stil. Met name de afgekeurde emissiearme vloeren zijn voor de vergunningverlening de bottleneck. Voor de beoordeling van stikstofneerslag in een Natura2000-gebied is het niet meer toegestaan om eerder vastgestelde emissiefactoren te gebruiken omdat die volgens de rechter niet garanderen dat die uitstoot ook op jouw bedrijf van toepassing is. De materie is complex en inmiddels een juridisch moeras.

‘Ons advies is om het niet te zien als een last’

Er had vanuit de overheid al een handreiking moeten zijn, maar die is er nog niet. Dus tot die tijd kan er weinig, ook niet met nieuwe systemen als de Lely Sphere of het Cow Toilet. Op een aantal bedrijven zijn we wel bezig met het aanvragen van een proefstalstatus via de Omgevingswet.”

Een proefstal? Dus ook metingen bij meer bedrijven?

“Dat hoeft dus niet. Voor erkenning als emissiearm systeem voor een individueel bedrijf is één meting voldoende. Het geeft dan een bedrijfsspecifieke ammoniakfactor, specifiek voor die locatie. Het is overigens een lang traject waarvan de uitkomst nog niet zeker is, maar een aantal bedrijven wil verder.”

Momenteel staat vergisting in de belangstelling en er is vanuit Brussel groen licht voor toepassing van renure. Wat betekent de nieuwe Omgevingswet voor deze ontwikkelingen waar ook vergunningen voor nodig zijn?

“Zoals eerder aangegeven zijn voor de Omgevingswet dergelijke investeringen aparte activiteiten, waar een aparte vergunning of melding voor nodig is. We merken bij Flynth en Rombou veel belangstelling voor vergisting. Zoveel dat we regionaal groepen formeren om kennis bij elkaar te brengen, zowel ruimtelijk, economisch als subsidiemogelijkheden. In het algemeen zien we dat de investeringen nog te groot zijn, zeker voor bedrijven met een beperkte omvang. Een oplossing kan zijn om mest van andere bedrijven aan te voeren maar dat kan conflicteren met de agrarische bestemming en gemeenten zijn niet altijd blij met de vervoersbewegingen. De Omgevingswet zelf maakt niet perse een verschil, wel kan het nodig zijn om dan via een bopa een vergunning te krijgen.

Ook over het plaatsen van een stikstofkraker in verband met het maken van renure krijgen we vragen. Tot nu toe konden we er weinig mee maar dat gaat mogelijk veranderen. Vanuit de vergunningverlening verwacht ik weinig problemen.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin