Krachtvoer is duur en de verleiding is groot om te knijpen op de voergift. Minder melken is echter in veel gevallen niet interessant en bovendien kleven er flinke gezondheidsrisico’s voor de koeien aan.
Met de exploderende kosten voor aangekochte grondstoffen en mengvoeders denken veehouders vaker na over het verlagen van de voergift. In perioden van zeer lage melkprijzen is het ook wel eens aan de orde, net als ten tijde van het melkquotum. Toen was het om maar niet over het quotum heen te gaan.
Gemiddelde bedrijf hoeft niet te knijpen
Ook Casper Roetman, specialist melkvee bij Agrifirm, bespreekt het regelmatig. Vanuit de economie benadert hij het nuchter; het gemiddelde bedrijf hoeft echt nog niet te knijpen. “Vergeleken met een jaar geleden ligt de melkprijs nu 10 cent hoger en de voerkosten 3 cent. Dat is nog altijd een extra rendement van 7 cent per kilo melk. Het is dus interessanter om hard te voeren dan een jaar geleden”, beredeneert hij.
Tegenover een stijging (of daling) van de melkprijs van 1 cent per kilo mag de voerprijs met 4 cent per kilo stijgen (of dalen). Dat is bij een verbruik van 25 kilo mengvoer per 100 kilo melk. Op intensieve bedrijven zou met meer krachtvoer gerekend kunnen worden, maar Roetman benadrukt dat de praktijk zeer bedrijfsspecifiek is. “Ik zie bedrijven die ondanks een hoge intensiteit veel ruwvoer van het land halen waardoor ze veel minder voer aankopen dan collega’s met dezelfde intensiteit.”
Impact voeraanpassing op melkproductie
Naast een verband tussen prijsniveaus is er de impact van voeraanpassingen op de melkproductie. Een vuistregel is dat één kilo brok twee kilo extra melk geeft. Er circuleren ook wat minder kilo’s melk per kilo voer en waarschijnlijk is sprake van een afnemende meeropbrengst. Het geeft wel aan dat bij een gelijke of zelfs wat hogere prijs voor krachtvoer dan voor melk het meestal nog interessant is om dit te blijven voeren.
Los van het effect op het saldo wijst Roetman op iets anders: melkgeld is nodig om de vaste kosten te betalen. Maatregelen die leiden tot minder melk betekenen een relatief groter aandeel vaste kosten en dat tikt onder de streep nog harder door. Het is de tegengestelde beweging van ‘massa is kassa’, waarbij juist extra kilo’s melk voor een vliegwieleffect in de liquiditeit zorgen.
Het gaat niet om de laatste kilo melk, het gaat erom dat koeien worden gevoerd naar behoefte
Ook Alidius Hidding, directeur van adviesbureau VIB Consulting, gaat de discussie vaker aan. Hij plaatst het beperken van de voergift in een breder perspectief. “Het gaat niet om de laatste kilo melk, het gaat erom dat koeien worden gevoerd naar behoefte. Dat is cruciaal om ze gezond te houden.” Hidding zegt dat het in de praktijk wel bekend is; in het quotumtijdperk gingen veehouders soms ook plots op de rem als ze over het quotum heen dreigden te gaan. “De melkproductie zakte wel in maar de koeien gingen ook snel groeien. Het jaar erop kregen ze het quotum niet vol omdat de koeien niet meer goed in productie wilden komen.” Misschien gaat het nu nog wel heftiger gezien de gestegen producties en ‘op het scherpst van de snede’ produceren.
Problemen met gezondheid
Het is niet onbekend in de sector dat het niet optimaal voeren van de koeien gevolgen heeft voor de diergezondheid, zelfs op wat langere termijn. Thijs van Gasteren, dierenarts bij de ULP, begrijpt dat veehouders er vanuit economisch oogpunt wellicht over nadenken te knijpen in de krachtvoergift maar is heel duidelijk: het systeem van de koe houdt geen rekening met abrupte ingrepen. “Verse koeien kunnen zich bij onvoldoende energetische ondersteuning teveel weggeven, dit kan bijvoorbeeld leiden tot problemen met de vruchtbaarheid of slepende melkziekte.”
De mate waarin problemen kunnen ontstaan is onder andere afhankelijk van hoeveel en op welk vlak de veehouder de voeding knijpt. Daarbij is ook van belang of een koe net in lactatie zit of over het hoogtepunt heen is. “Plus: hoelang gaat het duren? Hoe langer het duurt, hoe groter de negatieve gevolgen.” Hij wijst ook op het belang om in te kunnen spelen op nieuwe situaties. “Trap nu niet te hard op de rem want dan valt het effect als je straks het gaspedaal weer indrukt misschien nog wel eens tegen.”
Voergift toch aanpassen
Toch kunnen zich situaties voordoen dat het nodig is om de voergift aan te passen. Bijvoorbeeld als voerprijzen extreem doorstijgen, wat niet helemaal uitgesloten lijkt, maar ook als bepaalde voedermiddelen of bestanddelen niet meer beschikbaar zijn. Praktisch heeft het verlagen van de voergift de minst negatieve impact het bij koeien vanaf circa 200 dagen lactatie; de meeste gevolgen heeft het bij de nieuwmelkte koeien. Bij die laatste groep kan het eerder leiden tot problemen.
Werken met lactatiegroepen is zeker op grotere bedrijven een goede optie. Een andere mogelijkheid is om oudmelkte koeien eerder droog te zetten, mits de productie laag genoeg is. Belangrijk is dan wel een goed passend droogstandrantsoen. In alle gevallen is het belangrijk om de conditie, gezondheid en prestaties van de koeien goed in de gaten te houden en beducht te blijven op bijvoorbeeld slepende melkziekte.
Van Gasteren benadrukt dat de dekking van de behoeften van de koe zoals energie, eiwit/essentiële aminozuren, mineralen en sporenelementen, altijd in orde moet zijn. “Het is echt een samenspel tussen veehouder, dierenarts en voeradviseur om daar op bedrijfsniveau goed naar te kijken.”
Kansen op eigen grond
Het verminderen van de voergift mag dan niet passen; de noodzaak om kosten te verlagen blijft. Vandaag maatregelen nemen die de voerkosten doen dalen, is lastig. Met het voorjaar voor de deur liggen er wel kansen op de eigen grond. Zo zijn ondernemers met veel eigen en goed ruwvoer of aankoop uit de regio minder afhankelijk van de voermarkt. Ook eigen krachtvoer telen biedt mogelijkheden.
Uit cijfers van Flynth blijkt dat het gemiddelde bedrijf afgelopen jaar 8,97 cent per kilo melk realiseerde aan krachtvoerkosten. Bij de top 25% bedrijven is dat 8,49 cent. De totale voerkosten (inclusief ruwvoer) lagen gemiddeld op 12,48 cent tegenover 11,10 cent bij de beste 25%. Dat is € 13.800 verschil op jaarbasis.
Steeds meer melk uit weidegras
Verschillen worden op veel fronten gemaakt, waarbij benutting van eigen ruwvoer een belangrijke is. Hans Scholte, sectorleider melkveehouderij van Flynth, benadrukt dat koeien steeds meer melk uit weidegras kunnen halen, en dat dat de goedkoopste kilo’s melk zijn. Belangrijk is ook om te weten of elke kilo krachtvoer wel het beoogde rendement geeft.
Daarnaast is de impact van hoge voerkosten groter op bedrijven met een hoge kritieke melkprijs. Naast het efficiënt inzetten van krachtvoer is het goed naar meer besparingsmogelijkheden te zoeken. Het is volgens Scholte belangrijk om de eigen positie te kennen; welke kostenposten zijn goed en waar zit nog ruimte? “Ze vragen vaak een wat langere adem maar maken het bedrijf op termijn minder kwetsbaar.” Denk aan het verlagen van de jongveebezetting, optimaliseren van de hoeveelheid ruwvoer en opslag en efficiëntere inzet van eigen arbeid om op externe arbeid te besparen.
Werken aan lagere voerkosten
- Werk aan de productie van veel en kwalitatief goed eigen ruwvoer. Dat begint bij een gezonde bodem en eindigt bij netjes uitkuilen van het voer. Ondanks de hoge kosten voor kunstmest is bezuinigen niet aan te raden. Wel is het goed naar alternatieve meststoffen te kijken en te werken aan hogere benutting (zoals water bij drijfmest).
- Overweeg een ander gewas dan snijmais te telen dit jaar. MKS of CCM bevatten meer zetmeel en kunnen een groter deel krachtvoer vervangen. Het voordeel is dat er met mais meerdere mogelijkheden zijn. Voederbieten zijn een goed voedermiddel maar vragen meer van de teelt, opslag en verwerking.
- Doe de koeien vroeg naar buiten. Het eerste gras bevat veel energie en goed verteerbaar eiwit en past goed in een rantsoen met minder krachtvoer. Ook vers gras voeren van jonge snedes kan dit jaar goed passen.
- Houd het bestaande rantsoen tegen het daglicht, eventueel in samenspraak met een afhankelijke adviseur. Mogelijk is het niveau krachtvoer (voor een deel van de koeien) niet nodig.
- Maak een afweging om de mindere kuilen te laten liggen in de hoop dat prijzen voor aanvullende voeders zullen dalen en/of in de zomer beter eigen voer beschikbaar is waarvoor minder dure aanvulling nodig is.
- Creëer gunstige inkoopposities. Dat betekent met name vastleggen van prijzen op het juiste moment voor een passende periode. Dat is nu moeilijk, maar prijzen gaan weer fluctueren.
- Focus op een hoge voerefficiëntie. Een structurele technische analyse geeft inzicht in de processen en waar verbeteringen mogelijk zijn.
- Sinds de oorlog in Oekraïne zijn prijzen voor de belangrijkste grondstoffen geëxplodeerd. Onzeker is hoe dit evolueert maar de signalen zijn niet best. De veevoeders volgen met een demping de ontwikkelingen op de grondstoffenmarkt. De prijs van A-brok was al langer aan het stijgen en dat gaat nog wel even door.