Onder boeren die zich trainen in management en ondernemerschap zijn relatief weinig melkveehouders. Maar als je bedrijf groter wordt moet je meegroeien. Als ondernemer.
‘Steeds meer melkveebedrijven passeren de grens dat ze het werk op het bedrijf nog met eigen arbeid gedaan krijgen. Waar in de akkerbouw en de intensieve veehouderij bedrijven al langer worden gerund met (vaste) medewerkers, volgt de melkveehouderij als laatste in deze ontwikkeling”, zegt Marlies Bosker. “Melkveehouders vangen het werk langer op in de familie. Maar dan overschrijd je toch een keer de grens.”
Waar die grens precies ligt verschilt per bedrijf. “Bij de een heb je het over 150 koeien, bij de ander over 250. Dat heeft ook met familie-omstandigheden te maken. Als vader nog meewerkt en wegvalt, dan versnelt het proces.”
Bosker is trainer-coach en partner bij opleidings- en coachingsinstituut Movaeres en geeft in samenwerking met het Cursuscentrum Agribusiness van de onderwijsgroep Aeres ondernemerschapscursussen aan boeren. Onder de agrariërs die ze bijschoolt, zijn nog relatief weinig melkveehouders, vertelt ze. Maar ze verwacht dat dat gaat veranderen. Scholing in ondernemerschap komt in beeld als bedrijven groter worden en een boer te maken krijgt met personeel dat hij moet aansturen.
Schaalvergroting versnelt
Op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) groeit het aantal bedrijven met meer dan 250 koeien het hardst. In 2015 waren het er 355, 20 procent meer dan in 2014. Het aantal melkveebedrijven met 180 tot 250 koeien groeide van 628 naar 743 in 2015, een toename van ruim 18 procent. Het aantal bedrijven met minder dan 180 dieren daalt, al jaren.
De schaalvergroting zet dus gestaag door. Bedrijven met meer dan 180 koeien maakten vorig jaar 6 procent uit van het totaal aantal bedrijven, één procentpunt meer dan het jaar daarvoor en vergeleken met 2013 anderhalf procentpunt meer. De schaalvergroting versnelt, hoewel de effecten van de fosfaatrechten op deze trend nog moeten blijken.
Van keukentafel naar protocollen
Voor melkveehouders die personeel moeten aantrekken betekent dit dat ze op enig moment in een andere rol terechtkomen; leiding geven vraagt om andere kwaliteiten, zegt Bosker. De vakman die alles zelf doet wordt ondernemer, hij ontwikkelt mee met zijn bedrijf en dat gebeurt in fases met groeistuipen. Het is een proces van loslaten, leren delegeren en aansturen, sturen op hoofdlijnen en verbeteringen, strategie en visie ontwikkelen.
Concreet gaat het zo: de informele lunch aan de keukentafel verhuist naar de kantine, waar formeel werkoverleg wordt gehouden. Zogeheten protocollen doen hun intrede om structuur te brengen in de bedrijfsvoering; medewerkers moeten gaan werken volgens richtlijnen. Personeel wordt aangestuurd. Er moet een toekomstvisie komen, een stip op de horizon: daar gaan we naar toe als bedrijf.
Voor veel melkveehouders is het nieuw terrein en als ze dat betreden blijkt regelmatig dat ze de vaardigheden niet hebben. Bijvoorbeeld om personeel adequaat aan te sturen of om een toekomstvisie te ontwikkelen.
Bosker: “Wat mij opvalt is dat de er op het bedrijf vaak geen plan is voor de richting van de groei. Een langetermijnvisie ontbreekt. Waar gaan we heen? Willen we kwaliteit? Waar liggen de prioriteiten. Daar heeft het personeel behoefte aan, want dat vraagt zich af: wat is nu de koers?”
Meer behoefte aan scholing
Han Tellegen onderschrijft de toenemende behoefte onder melkveehouders om zich door scholing voor te bereiden op het ondernemerschap. Tellegen is sinds een half jaar als managing director verbonden aan het Dutch Training Centre (DTC), het trainingscentrum voor melkveehouderij dat zich gaat vestigen op de nieuwe Dairy Campus in Leeuwarden.
Het DTC gaat in het najaar met twee nieuwe cursussen van start, vertelt hij. Enkele eendaagse trainingen over omgaan met personeel voor melkveehouders die op een groeiend bedrijf zitten en een 18-daagse cursus praktisch ondernemerschap melkveehouderij. Er wordt over gedacht de cursussen op meerdere locaties aan te bieden, naast Leeuwarden zouden dat Almelo en Best zijn.
Met het opzetten van nieuwe opleidingen speelt het DTC in op de ontwikkeling dat de behoefte aan bijscholing onder melkveehouders groeit op het thema ondernemerschap. Het aanbod is daar niet (meer) op afgestemd, zegt Tellegen. “We bedienen de 18.000 melkveehouders van nu en de 12.000 melkveehouders van straks niet voldoende.”
De redenen? In het reguliere onderwijs is de rijksbijdrage voor het praktijkleren aan de Agrarische Onderwijs Centra door het ministerie van Economische Zaken gereduceerd tot nul euro. Tellegen: “De AOC’s vullen het nog deels in en de Hogere Agrarische Scholen richten zich vooral op de keten en op internationalisering.”
Maar omgekeerd geldt ook, zegt Tellegen, dat melkveehouders te weinig gebruik maken van het aanbod. En dat begint te schuren nu steeds meer bedrijven door de schaalvergroting de status van familiebedrijf ontgroeien. Tellegen: “Als je wel werkt aan het verbeteren van je vee, maar niet aan de verbetering van jezelf, dan mis je toch iets.”
Het belang van goed ondernemerschap begint steeds zwaarder te wegen naarmate het bedrijf groter wordt, zegt Tellegen. “Er wordt vaak tot schaalvergroting overgegaan om de kostprijs te verlagen. Maar op de helft van die bedrijven wordt die kostprijsverlaging niet gerealiseerd. En dat komt omdat die melkveehouders het managen van een groot koppel koeien of van personeel nog niet in de vingers hebben.”
Nu er weinig zicht is op verbetering van de lage melkprijs, komt het op de grotere bedrijven juist aan op goed management om overeind te blijven, zegt Tellegen. “Als de melkprijs nog een jaar op dit niveau blijft, dan gaan bedrijven struikelen. Als je nu naar de Rabobank gaat en vraagt hoeveel boeren een liquiditeitsplanning bijhouden, dan zullen ze hopelijk 20 procent zeggen, maar ik denk minder. En zo’n planning heb je nodig om je bedrijf goed te runnen, dat is dus management.”
Blik verruimen
In de praktijk is het aantal melkveehouders dat zich laat bijscholen op het onderwerp ondernemerschap nog beperkt. De melkveehouders Evert Jan Aalpoel (Twello, Gld.) en Mark Ormel (De Heurne, Gld.), volgden jaren geleden de cursus grensverleggend ondernemerschap. Beiden prijzen zich gelukkig dat ze in een groep agrariërs terechtkwamen uit uiteenlopende sectoren, zoals tuinbouw, varkenshouderij en akkerbouw. De verhalen van die ondernemers, die elkaar overigens nog elk jaar treffen, verruimden hun blik, vertellen ze. Ze kregen een andere kijk op hun eigen bedrijf. “En het is goed voor je persoonlijke ontwikkeling,” zegt Ormel, die evenals Aalpoel melkveehouders aanbeveelt om met scholing zichzelf te ontwikkelen, ook als ondernemer. Aalpoel: “Je kunt niet veertig jaar doen met het koffertje dat je meekreeg toen je van school kwam.”