Melkveehouders in Israël zijn bezorgd nu de overheid van het land de deuren voor import per 1 januari 2019 heeft opengezet.
Sinds Israël in de vijftiger jaren van de vorige eeuw effectieve fokprogramma’s opzette en technologie toepaste, is het land tot de beste melkproducenten ter wereld gaan behoren. Het land huist zo’n 135.000 melkkoeien die 1,56 miljard liter melk per jaar produceren in een quotumsysteem.
De melkvee-industrie reguleren
Er zijn minder dan 800 melkveehouderijen in Israël. Die hebben de thuismarkt tot nu toe kunnen voorzien van verse melk, witte kaas en yoghurt. Deze melkveehouderijen omvatten 625 mosjav-boerderijen die in privébezit zijn en 162 kibboets-boerderijen. Dit zijn coöperatieve melkveehouderijen.
De Israëlische overheid opende op 1 januari 2019 de deuren van het land voor melkimporten, met als doel om de handel te bevorderen en competitiever te worden. In oktober 2018 tekende de Israëlische overheid een overeenkomst met boeren die de melkvee-industrie de komende 10 jaar moet reguleren. De overeenkomst voorziet in een vermindering van invoerrechten. Men verwacht echter dat de prijzen voor rauwe melk fors gaan dalen. Boeren worden daarvoor gecompenseerd door middel van subsidies en investeringen van de Israëlische schatkist.
Boeren in Noord-Israël
Melkveehouder Jonathan Amir heeft 70 koeien in HaYogev in het Noorden van Israël. De gemiddelde melkproductie van Jonathans kudde is een respectabele 11.000 liter per koe per jaar met 4% melkvet, 3,6% eiwit en een celgetal van 200.000. “Onze koeien staan allemaal in de open lucht, maar wel onder een afdak”, zegt Jonathan. “We hebben geen boxen, maar moeten de koeien wel koel houden omdat de temperaturen kunnen stijgen tot 40 graden. Onze boerderij ligt slechts 100 meter boven zeeniveau. Dat zorgt naast de hitte voor een hoge luchtvochtigheid. Hittestress kan vreselijke gevolgen hebben voor de koeien, dus ’s nachts zorgen we er met ventilatoren voor dat de temperatuur zo’n 20 graden bereikt. Zo houden we de koeien koel.”
Jonathan besproeit zijn koeien 5 keer per dag met nevel om hun lichaamstemperatuur zo laag mogelijk te houden, zeker op de heetste momenten van de dag. “Al onze koeien krijgen hun voer in hun omheining. Er wordt in Israël niet aan weidegang gedaan, zoals bijvoorbeeld in Ierland of Nieuw-Zeeland. We geven een gemengd rantsoen en we gebruiken kuilvoer, tarwe, mais, wintergewassen en zonnebloemzaad. De voerkosten maken 60% uit van de productiekosten.”
Alle melk van Jonathans bedrijf gaat naar de Strauss Group, een melkverwerker die hem omgerekend €0,47 per liter betaalt. Volgens Jonathan kunnen zijn Noors roodbonte koeien zich prima aanpassen aan de regio. Ze produceren goed, ondanks de harde klimatologische omstandigheden. “Het zijn goede melkkoeien en hun melk is van goede kwaliteit.”
Bezorgd om een stortvloed aan goedkope importen
De overeenkomst tussen de boeren en de Israëlische overheid voorziet in subsidies en investeringen voor melkveehouders en opent de markt voor importen. Ook wordt voorzien in een geleidelijke reductie van invoerrechten. Toch zijn Jonathan en voorzitter Israel Bloch van de Israëlische veehoudersbond bezorgd om de toekomst van melkvee in Israël. “Onze overheid wil ons competitiever maken door de deuren open te zetten voor import”, zegt Jonathan. “Ik denk niet dat ze ons willen beschadigen, maar we zijn wel bezorgd om de stortvloed van goedkope importen die onze prijzen schade toebrengt. We exporteren niet veel, dus deze importen zouden kunnen leiden tot lagere prijzen.”
Zoals overal ter wereld heeft ook Israël problemen met het vinden van arbeid op melkveehouderijen. Het land moet zich inmiddels wenden tot Thailand om medewerkers te vinden. Boeren moeten 5-jaren contracten tekenen met hun Thaise medewerkers en ze minimaal €590 per maand betalen. De Thaise medewerkers kunnen alleen gedurende die periode van 5 jaar werken en moeten na het einde van hun contract terug naar huis. Een groot probleem voor de Israëlische boeren is echter dat zij de Thai toch een pensioen moeten blijven betalen, zelfs als zij niet meer voor hen werken en allang weer thuis zijn.