Steeds vaker krijgen melkveehouders te maken met vraagstukken waar ze juridische hulp bij nodig hebben. Een abonnement op een huisadvocaat is voor een enkeling nodig. Maar tijdig kundig advies inschakelen kan zeker nuttig zijn.
Melkveehouders kunnen om verschillende redenen met agrarisch recht te maken krijgen. Dat omvat een groot aantal terreinen. Denk aan omgevingsrecht, grondgebruiksrecht, natuurbescherming, milieurecht, GLB en productierechten. Ook vanwege algemene rechtsgebieden als erfrecht, fiscaal recht, arbeidsrecht en marktordening.
In de varkenshouderij weten nogal wat ondernemers de gang naar de rechtbank te vinden. Zeker de grote jongens laten zich bijstaan door een gespecialiseerde huisadvocaat. In de melkveehouderij gebeurt dat nog nauwelijks, maar ook daar komen vaker dan tien jaar geleden ondernemers in aanraking met de gerechtelijke macht.
Paul Bodden, advocaat bij Hekkelman advocaten en notarissen en gespecialiseerd in agrarisch recht, ziet een aantal oorzaken. De forse groeisprong die een deel van de melkveebedrijven de afgelopen jaren heeft gemaakt is een belangrijke. “Daarbij speelt mee dat maatschappelijke opvattingen over grote bedrijven zijn veranderd.” Met name in de intensieve provincies en regio’s is de impact van de Wet natuurbescherming reden voor juridische bijstand. Verder leidde de komst van de fosfaatrechten en onvrede over de toebedeelde aantallen rechten ertoe dat honderden veehouders een gang naar de rechtbank hebben gemaakt. “Wij zijn als kantoor bij deze zaken betrokken. Maar meestal worden we door veehouders ingeschakeld bij problemen rondom ruimtelijke ontwikkelingen.”
Kans op dwarsbomen
De hele veehouderij overziend is er een groot verschil in de mate waarin ondernemers gebruik maken van juridische ondersteuning. Voor de meer algemene juridische zaken kunnen ondernemers uit de voeten met juridische ondersteuning vanuit de rechtsbijstand die ze via hun verzekering hebben. Verder hebben gespecialiseerde bouwadvieskantoren in meer of mindere mate juridische kennis in huis of goede contacten met zelfstandige advocaten indien nodig.
Een steeds groter deel van de ondernemers heeft profijt bij een huisadvocaat. Dat zijn vooral veehouders die uitbreiden of willen ontwikkelen op een nieuwe locatie. Hoe groter de kans dat plannen gedwarsboomd worden door bewoners, actiegroepen of natuurbescherming, hoe belangrijker het is dat een ondernemer zich wapent met juridische hulp.
Dat een gang naar de rechtbank kan worden voorkomen, ook in complexe situaties, is te danken aan een goede voorbereiding. Dat is vooral van toepassing op het gebied van het omgevingsrecht; bij een onderwerp als fosfaatrechten ligt dat natuurlijk anders. Bij bouwplannen is belangrijk dat deze aan de voorkant doordacht zijn. Bodden: “Als een projectontwikkelaar plannen maakt voor bijvoorbeeld een aantal woningen wordt eerst alles juridisch uitgezocht voordat de procedures worden opgestart. Bij veehouders is het vaak net andersom; pas als er problemen zijn, wordt er juridisch advies bijgehaald.”
Goede voorbereiding
Een goede voorbereiding begint met een kundig bouwadviesbureau met voldoende juridische kennis. Hoe groter de kans op bezwaar, hoe belangrijker dat alles is onderbouwd en dichtgetimmerd. In dat geval kan het nodig zijn om externe juridische bijstand in een vroegtijdig stadium in te schakelen om mee naar de plannen te kijken. Verder is het belangrijk om buurtbewoners tijdig bij de plannen te betrekken. Overigens is dat in Noord-Brabant en straks ook in de nieuwe Omgevingswet (zie kader links) verplicht.
Marc Mol, jurist bij ZLTO Advies, ziet dat een goede voorbereiding de kans op succes vergroot en de noodzaak van bijstand in een juridische procedure kleiner maakt. “In de fase van de vergunningaanvraag is er overleg met de adviseur. Die heeft zelf al kennis om het goed in te kunnen schatten. In veel gevallen is dat voldoende maar als het nodig is, wordt er bij processen juridische ondersteuning bijgehaald.” Volgens Mol is het aandeel melkveehouders met juridische problemen bij bedrijfsontwikkeling nog marginaal ten opzichte van het aantal varkenshouders.
Verschillen tussen provincies
Bodden ziet ook verschillen tussen provincies. Het grootste verschil ziet hij tussen Noord-Brabant en de noordelijke provincies. De veedichte provincies Gelderland, Overijssel en Limburg zitten daar tussenin. In het algemeen gebeurt alles in Noord-Brabant als in een snelkookpan. “Als er één woord in de Verordening Ruimte wordt aangepast springen de overheden, actiegroepen en ondernemers er direct bovenop.” In de noordelijke provincies is de situatie veel minder gespannen, zoals recentelijk bleek bij het voornemen van de provincie Groningen tot een bouwstop van intensieve bedrijven.
Nog meer dan in andere provincies zijn daarom in Brabant een goede voorbereiding en juridisch dichtgetimmerd proces bij bedrijfsontwikkeling nodig om niet te verzanden in jarenlange procedures. Die ervaring heeft Mol van ZLTO ook. “Vergunningen zijn in het algemeen een stuk ingewikkelder dan tien jaar geleden. Dat geldt overal, maar zeker in Brabant.”
Aan complexe regelgeving kan een adviseur of melkveehouder weinig veranderen. Aan een goede relatie met de betreffende gemeente en ambtenaren des te meer. Mol: “We merken dat dat heel belangrijk is. Als er onderling vertrouwen is, lopen aanvragen een stuk soepeler.” De realiteit is wel dat gemeentes vaker deze taken geheel of gedeeltelijk afstoten aan een omgevingsdienst. Daar is de afstand groter, wat het lastiger maakt om een goed contact op te bouwen met de betreffende ambtenaren.
‘Moeilijk succes halen’
De tweede categorie die met het gerecht te maken hebben zijn veehouders die – in hun ogen – onterecht hard zijn getroffen door de invoering van de fosfaatrechten en niet worden erkend als knelgeval. Alleen als die een ‘individuele buitenproportionele last’ heeft van de maatregel zijn er juridische mogelijkheden. Maar Bodden benadrukt dat het in juridische zin een lastig terrein is en tot nu weinig is bereikt. De naar schatting enkele honderden zaken die nog lopen worden bijgestaan door de ervaren agrarisch juristen. “Kennis van de agrarische sector is altijd belangrijk bij een rechtsgang, maar het zal heel moeilijk worden om hier succes te halen.” Dat blijkt wel uit de uitspraken van medio januari, waarin het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) terecht vindt dat de staat een aantal melkveehouders niet als knelgeval aanduidt. De enige verdere stap is het Europese Hof. De gang daar naartoe is duur, tijdrovend en geeft een zeer beperkte kans op succes.
De komende jaren gaat vooral de nieuwe Omgevingswet de reden zijn voor juridische bijstand. Gemeenten zijn bezig met voorbereidingen daarvoor. Dit zal ertoe leiden dat nieuw beleid wordt geformuleerd. Bodden adviseert om met concrete plannen niet te wachten, maar als het mogelijk is nu alvast de formele procedures in te laten gaan. Hij verwacht dat de wet op een aantal vlakken meer mogelijkheden biedt, maar als een vergunning nu kan worden verkregen adviseert hij voor de zekerheid niet daarop te wachten.
“In de nieuwe wet wordt bijvoorbeeld de minimale afstand die melkveebedrijven moeten aanhouden afhankelijk van de bedrijfsomvang.”
Omgevingswet vervangt tientallen wetten en regels
In 2021 wordt de Omgevingswet van kracht met als doel de regelgeving rondom ruimtelijke ordening en milieu te vereenvoudigen. De wet had eigenlijk al drie jaar geleden ingevoerd moeten zijn maar is telkens uitgesteld.
Met de Omgevingswet vallen alle wetten en regels die te maken hebben met ruimtelijke ontwikkeling en milieu straks onder één wet. Denk aan de bouw- en milieuwetgeving maar ook wetten en regels rondom waterbeheer en natuurbescherming. Bekend voor veehouders zijn de Wet natuurbescherming en de Wet ammoniak en veehouderij; beide bestaan straks niet meer.
Veel gemeenten zijn nu bezig met het maken van een omgevingsvisie. Deze vormt de input voor het maken van omgevingsplannen, die de bestaande bestemmingsplannen vervangen. Met de Omgevingswet krijgen gemeenten op veel onderdelen meer beleidsruimte om eigen afwegingen te maken, ook op het gebied van emissies en overlast. Een onderdeel van de Omgevingswet is dat veehouders bij een uitbreiding in dialoog moeten met de omgeving. Ook krijgt de impact voor de volksgezondheid een prominentere plaats.
Zo zit ons rechtssysteem in elkaar
Het rechtssysteem maakt een onderscheid tussen publiekrecht en privaat- of civiel recht. Publiekrecht heeft betrekking op de relatie tussen burgers en bedrijven en de overheid. Onderdelen zijn bestuursrecht en fiscaal recht. De meeste onderwerpen waar melkveehouders mee te krijgen (Wet natuurbescherming, bezwaren bij bedrijfsontwikkeling, fosfaatrechten) zijn publiekrechtelijk en meer concreet bestuursrecht of omgevingsrecht. Privaat- of civielrecht handelt over zaken tussen burgers en bedrijven onderling.
Nederland kent drie niveaus van rechtbanken: de ‘gewone’ rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad. Een rechtszaak begint bij een gewone rechtbank en komt via hogere beroepen (niet eens met de uitspraak) bij een hogere rechtbank, tot aan de Hoge Raad. In zaken rondom bestuursrecht, zoals knelgevallen bij de fosfaatwetgeving, is het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) de hoogste rechtelijke macht. Bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen en natuurvergunningen komen in hoogste instantie bij de Raad van State. De enige verdere stap is het Europese Hof.
De kantonrechter is onderdeel van de rechtbank en houdt zich bezig met kleine geschillen op het gebied van geld, arbeids- en familierecht. Binnen het strafrecht behandelt het overtredingen. Ook hier geldt voor een hoger beroep een gang naar het gerechtshof. Een kantonrechter of voorzieningenrechter kan een kort geding uitvoeren, wat een voorlopige voorziening (directe actie/oplossing voor het probleem) oplevert. Als partijen een definitieve oplossing willen, starten ze een bodemprocedure.