Doorgaan naar artikel

Geen einde aan opmars van de melkrobot

Aan de opmars die de melkrobot heeft gemaakt, komt voorlopig geen einde. Toch blijft er in de komende jaren ruimte voor verschillende melksystemen, waarbij de mate van automatisering zich verder ontwikkelt. Daarbij ontstaan bovendien diverse varianten.

Nog maar enkele jaren geleden werden veruit de meeste koeien gemolken in een visgraat-melkstal. Sinds de opmars van de melkrobot zijn conventionele melkstallen inclusief systemen als tandem, zij-aan-zij en swing-over steeds verder verdrongen. Dat geldt in mindere mate ook voor de draaimelkstallen bij de categorie grootste bedrijven. Toch worden vandaag de dag nog nieuwe conventionele doorloop- en draaimelkstallen geplaatst, met name bij renovatie. Dat blijkt ook uit cijfers van de stichting KOM (zie kader).

De opmars van de robot betekent niet dat ontwikkeling van andere systemen stokt. Met name buiten de Benelux is robotmelken veel minder vanzelfsprekend. Voor grote bedrijven blijven draaimelkstallen in beeld, verwacht Ard van Straten, manager ontwikkeling bij Boumatic. In Nederland, maar vooral daarbuiten. “Er zijn gebieden in de wereld waar arbeid veel minder een probleem is. De investering is lager en het is technisch minder complex dan robots.” Dat geldt ook voor conventionele melkstallen. “Mondiaal is het geen afgeschreven systeem en ook in Nederland blijven met name familiebedrijven er voor kiezen.”

Een deel van de veehouders wil per se de koeien zelf blijven zien. Ook Sigmar Vosjan, solution manager bij DeLaval, merkt dat conventionele systemen zich blijven ontwikkelen. Het bedrijf heeft zelf recent nog nieuwe melk- en draaistallen geïntroduceerd. “In het buitenland worden die meer gevraagd dan in Nederland. Maar ook hier zien we dat grote bedrijven, die bijvoorbeeld TMR voeren of geen 24 uur per dag activiteit willen, niet overstappen naar automatisch melken.”

Arbeid steeds bepalender

Een aantal aspecten kan de komende jaren van invloed zijn op toepassing van de diverse melksystemen. Dat begint met de beschikbaarheid van arbeid. De arbeidsinzet en -belasting is van de drie systemen bij robots veruit het laagste. Daarna volgen de draaimelkstal en de andere melksystemen. Met de verwachting dat arbeid steeds bepalender wordt, hebben robots dus de komende jaren de beste kaarten. Van de andere systemen blijft de draaimelkstal in beeld om efficiënt grote koppels koeien te melken. Ook daar ligt focus op arbeidsbesparing en -verlichting, geeft Van Straten aan.

Zelfstandig melkmachinespecialist Johan Grolleman benadrukt het belang van een goede organisatie, zeker in een draaimelkstal. “Goed melken kost arbeid, dat is een gegeven. Met robotarmen is veel te automatiseren maar de kwaliteit van het werk wordt wel eens onderschat.” Dat geldt ook voor de controle van het melkproces. De technische uitvoering is bepalend om goed en toch snel te melken; Grolleman noemt vooral de stand van het melkstel onder de koe.

Omvang bedrijf minder bepalend

Van oudsher was de draaimelkstal in beeld op bedrijven met grote koppels koeien. Melkstallen zijn de afgelopen decennia ook steeds groter geworden waarbij 2×24-stands geen uitzondering meer is. Melkrobots waren lange tijd minder vanzelfsprekend op grotere bedrijven.

Vandaag bestaat het onderscheid nog steeds maar is het minder scherp. “We zien draaimelkstallen vanaf 200 koeien en zij-aan-zij tot wel 500 koeien”, aldus Vosjan. Ook robots worden vaker op grote bedrijven geplaatst. Bij nieuwbouw is het vaak gemakkelijker dan in bestaande situaties.

Om op die bedrijven de robot beter in te passen, ontwikkelt een aantal fabrikanten een vorm van batch-melken. Daarbij worden koeien groepsgewijs in robots gemolken. De efficiëntie van gebruik gaat dus omlaag; de investering per kilo melk omhoog. Het idee is dat veehouders profiteren van voordelen van een melkrobot met behoud van vaste melktijden van het conventioneel melken. Met name DeLaval en Boumatic zijn daarmee aan de slag en enthousiast over de mogelijkheden. “In Denemarken hebben we een systeem met twaalf robots geïnstalleerd in een hele compacte melkstal-opstelling omdat onze melkrobot zich door het aansluiten van achteren daar goed voor leent. Er wordt drie keer daags gemolken en dat gaat prima”, aldus Van Straten.

Lely blijft uitgaan van de ‘vrij koe verkeer’-filosofie. Productspecialist melken Wybren Jongbloed ziet dat grotere bedrijven toch kiezen voor automatisch melken. “Juist op die bedrijven is arbeid steeds bepalender. Bovendien willen ze de voordelen van drie keer per dag melken.” Dat gaat dus ten koste van het animo voor de draaimelkstal.

Steeds meer data verzamelen

In principe heeft de melkrobot de meeste mogelijkheden als het gaat om benutting van nieuwe technieken, data-verzameling en verwerking. De data wordt op een centrale plaats verzameld wat het in principe efficiënter en goedkoper maakt. Het is nu al mogelijk om op kwartierniveau metingen te doen; wat lastiger is in de andere systemen.

volgens EDF kost robotmelken € 3,60 per 100 kilo melk

Toch is het op dit vlak geen gelopen race; ook in andere melksystemen is dataverzameling prima mogelijk. Bovendien worden nieuwe toepassingen, zoals slimme camera’s in de stal die data genereren voor management en gezondheidsmonitoring, verder ontwikkeld. De meerwaarde van de robot op dit gebied ten opzichte van de andere systemen kan dus afnemen. Los van dit alles is benutten van data voor een deel van de veehouders minder belangrijk, aldus Vosjan. “Dan zijn andere factoren meer bepalend voor de keuze van het melksysteem.”

Beweiden op grote bedrijven

Jarenlang was robotmelken en beweiden geen ideale combinatie. De laatste jaren is het beter geworden, onder andere door meer ervaring en inzet van een weide- of selectiepoort. Daarbij zijn de omvang van de koppel, het areaal en het beweidingssysteem wel bepalend. Toch is ‘groot en beweiden’ voor robotbedrijven nog altijd een uitdaging. Groepsgewijs melken kan het wel gemakkelijker maken. Grolleman benadrukt dat ook een groot bedrijf met een draaimelkstal niet zomaar kan weiden. Meer de omvang op zich dan het melksysteem lijkt dus bepalend.

Van de drie hoofdsystemen heeft de robot wel de slechtste kaarten. Het is dan ook één van de redenen dat veehouders toch niet voor robots kiezen, ziet ook Jongbloed. Verder kan de specifieke bedrijfssituatie het lastig maken. “Als bijvoorbeeld percelen vooral aan één kant van de weg liggen, kiest een veehouder toch bewust voor een melkstal.”

Kosten per 100 kilo melk

De investering in melkrobots is gemiddeld hoger dan in andere systemen maar de vergelijking is lastig. Zo kost een draaimelkstal minder, maar heeft wel veel meer vierkante meters nodig. Het energieverbruik ligt bij een robot dan weer hoger, maar veel bedrijven wekken inmiddels eigen energie op en zetten accu’s in om het efficiënt te benutten.

In 2023 concludeerde de European Dairy Farmers (EDF) uit een analyse van leden dat de totale kosten per 100 kilo melk voor alle systemen redelijk gelijk zijn. De melkrobot kost € 3,60 per 100 kilo melk, zij-aan-zij € 3,95, visgraat € 4,35 en de draaimelkstal € 3,55 per 100 kilo.

Robotmelken is in deze vergelijking dus niet het duurste systeem, wat vooral te wijten is aan het waarderen van arbeidskosten. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de komende jaren grote onderlinge prijsveranderingen ontstaan. Wel kunnen (lokale) prijzen voor met name energie en arbeid en de mogelijkheden op het eigen bedrijf een systeem financieel meer of minder interessant maken.

Automatisering zet door

Kijkend naar de ontwikkelingen binnen de drie systemen zet automatisering in de volle breedte door, dus niet alleen bij robots. Dat wordt benut voor arbeidsbesparing, gemakkelijker werken en dataverzameling om het proces te optimaliseren. Bij conventioneel melken worden werkzaamheden verder geautomatiseerd of lichter gemaakt. Dat zit bijvoorbeeld in lichtere melkklauwen en ondersteuning bij het onder hangen. Ook bij draaimelkstallen gaat dit door waarbij fabrikanten eigen keuzes maken. Buitenmelkers lijken ook in de toekomst de norm.

Jongbloed geeft aan dat robots steeds slimmer worden en meer bedrijfszekerder. De data van sensoren op de robot in de stal wordt steeds beter omgezet naar proactief beslissingsondersteunend advies voor de veehouder. “Het zijn vormen van AI die al deels worden gebruikt en de komende jaren verder worden uitgebreid.” Ook op het gebied van service gaat de techniek helpen, is zijn verwachting. “De robot kan door geavanceerde sensoren beter aangeven of een onderdeel op korte termijn kapot zal gaan. Door onderdelen preventief te vervangen tijdens normale bedrijfstijden wordt stilstand voorkomen.”

Fabrikanten blijven de komende jaren zoeken naar varianten van de systemen. Ze proberen daarmee de toepasbaarheid groter te maken en nadelen te beperken. De meningen over dit soort ontwikkelingen loopt uiteen. Fabrikanten geloven erin en zien mogelijkheden bij klanten. Grolleman is een stuk terughoudender. “In het verleden bleken tussenoplossingen niet blijvend. Ik hoor weinig meer van robotarmen op de draaimelkstal. Maar wie weet is groepsgewijs melken daar wel een uitzondering op.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin