Een biologisch rantsoen op maat én je voersaldo verbeteren? Met enkelvoudige grondstoffen kun je hier als biologisch melkveehouder stappen in zetten, vertelt Sible van der Werf van Agrifirm. “Het is een mooie manier om je voerkosten te verlagen en tegelijkertijd je CO2-footprint te verkleinen.”
Sible van der Werf is al meer dan vijftien jaar actief als Agrifirm-adviseur biologische melkveehouderij. De laatste jaren ziet hij een duidelijke opkomst van het voeren van enkelvoudige grondstoffen. “Net zo goed als voor gangbare veehouders, is het ook in de biologische veehouderij gewoon heel interessant.
Het aanbod is niet exact hetzelfde, zo zijn er minder vochtrijke grondstoffen te verkrijgen, maar ook met droge producten als granen en luzerne kun je heel goed van de voordelen profiteren.”
Kosten en milieu-impact
De populariteit van enkelvoudige grondstoffen heeft in de eerste plaats financiële redenen. “Voor veel veehouders is het een manier om de voerkosten te verlagen. Deze producten hebben nou eenmaal minder bewerkingen en daardoor minder transport nodig dan mengvoer, en zeker met de huidige energie- en brandstofkosten maakt dat echt verschil”, legt Sible uit.
“Juist bij de biologische sector past dit goed, want het zorgt ook voor een verlaging van de CO2-footprint. Zeker omdat de enkelvoudige grondstoffen die wij aanbieden zoveel mogelijk regionaal worden geteeld, zelfs grotendeels in Nederland.”
Gericht sturen
Ook voor de technische prestaties van het bedrijf heeft het werken met enkelvoudige grondstoffen voordelen. Sible: “Je kunt als veehouder goed sturen op de eigenschappen die jij belangrijk vindt. Zet je in op een betere pensgezondheid, goede productie of stuur je vooral op een hogere melkkwaliteit?
“Biologische enkelvoudige grondstoffen zijn regionaal geteeld en een mooie manier om de voerkosten én de CO2-footprint te verlagen.”
Ga je voor snelle energie, dan kun je bijvoorbeeld tarwe toevoegen, luzerne en bietenpulp kun je goed gebruiken om een snelle kuil aan te vullen en hebben een positief effect op de gehalten in de melk. Zo heeft elk product zijn eigen voordelen en eigenschappen om het bestaande rantsoen aan te vullen en deels te vervangen.”
Rantsoen samenstellen
Betekent dit dat je als veehouder zelf aan het rekenen moet met voederwaarden en rantsoensamenstellingen? Niet per se, stelt Sible. “Het kan wel, ik heb klanten die zelf duidelijke ideeën hebben over hun rantsoen. Maar anderen laten zich liever adviseren, en wij kennen natuurlijk ook precies de producten en hun eigenschappen. Hoe snel is het, wat zijn de eiwitgehaltes, hoe zit het met zetmeel, et cetera. Ik zou er vooral ook samen met je adviseur naar kijken.” De kuiluitslagen zijn altijd de basis, in combinatie met de behoeften van de veehouder en zijn dieren.
Ook zonder voermengwagen
Vooral voor wat grotere bedrijven met een voermengwagen is het interessant om enkelvoudige grondstoffen toe te voegen aan het rantsoen, maar ook in andere situaties kan het toevoegen van bijvoorbeeld granen een slimme keuze zijn. “Als je een voermengwagen hebt, werk je waarschijnlijk al met losse grondstoffen, en anders is die stap snel gemaakt. Ook zonder voermengwagen kun je het aan het voerhek toevoegen, als je tenminste genoeg ruimte aan het voerhek hebt. Op bio-bedrijven zit dat vaak wel goed” Ook zijn er veehouders die losse granen als extra voersoort in de robot of melkstal gebruiken. “Als volledige vervanger voor de brok werkt dat vaak niet goed, omdat de opname in korte tijd toch wat lager ligt, maar een deel van de brok is er zeker door te vervangen. En als je ruwvoer moet aankopen, kan het heel interessant zijn om dat deels of geheel door granen te vervangen. Zonder extra werk voeg je dan heel gemakkelijk extra voederwaarde toe.”
Voerkosten verlagen
De beste wijze om enkelvoudige grondstoffen in te zetten verschilt per bedrijf, benadrukt Sible, maar: “In veel gevallen is het toevoegen van regionaal geteelde enkelvoudige grondstoffen een hele mooie manier om de voerkosten te verlagen en de resultaten te verbeteren, op een manier die past bij de biologische bedrijfsvoering.”