Doorgaan naar artikel

Eenvoud en de basisregels volgen

In de melkveehouderij zijn onafhankelijke voer- en managementexperts actief. Aangezien ze ook buiten de landsgrenzen komen, hebben ze een eigen kijk op een aantal vraagstukken. De rode draad? Eenvoud en de basisregels volgen.

Voor het beste technische en financiële resultaat is veel terug te voeren op de basis. Dat blijkt uit antwoorden van vier onafhankelijke experts op vragen van Melkvee100Plus hoe ze tegen een aantal onderwerpen rondom voeding, management en economie aankijken. En vooral waar verbeteringen mogelijk zijn. Dat zijn onder andere goed ruwvoer, een stal waar de koe zich prettig voelt en vooral goed managen van koeien én mensen. En veel melken is prettig als het goed gaat, maar kan averechts uitpakken als de ondernemer (te veel) steken laat vallen.

De deskundigen zijn Teun Sleurink, Alidus Hidding, Henry van Ittersum en Albart Coster (zie profielen). Ze houden zich alle vier bezig met voeding en management, zowel in Nederland als daarbuiten. Opvallend: unaniem vinden ze de melkrobot het beste melksysteem voor grote bedrijven. Vanwege toenemende personeelsproblemen, maar ook voor de koeien zelf.

Welk kengetal is belangrijk, maar krijgt te weinig aandacht?

Teun Sleurink: “Cow value, ofwel koewaarde, een economisch belangrijk getal om te beslissen hoe lang een koe mag blijven. Veehouders moeten economische beslismomenten hebben, liefst op een vaste dag per week, om altijd de koeien met de hoogste drogestofopname en rendement in de stal te hebben.”

Alidus Hidding: “Melk uit eigen ruwvoer, omdat het goedkoper produceert dan via aangekocht (kracht)voer.”

‘Er moet één regel bij je bureau hangen: geen koeien teleurstellen aan het voerhek’

Henry van Ittersum: “Voerefficiëntie. Veel vreten is goed, maar hoeveel melk krijg je ervoor terug? Iedereen lijkt erover te praten, behalve de veehouder zelf.”

Albart Coster: “Voerkosten per kilo melk en de voerwinst zijn belangrijk, zeker in combinatie met melkproductie en voerefficiëntie en dan over de tijd heen bekeken. Het is een serie kengetallen die helpen om inzicht te krijgen wat er gebeurt en hoe je moet bijsturen.”

Wat is de belangrijkste reden voor een hoge kostprijs?

Teun: “Een te lage productie als gevolg van te lage drogestofopname. Er moet één regel bij je bureau hangen: geen koeien teleurstellen aan het voerhek. Juist grote bedrijven zijn in staat dat systematisch toe te passen.”

Alidus: “Op grote bedrijven de macht van het getal. Niet alleen opbrengsten zijn hoger maar ook de kosten en dat wordt vaak onderschat bij harde groei. Voor een verschil tussen een ton winst of verlies hoef je maar een paar fouten te maken.”

Henry: “Aankoop van duur voer en additieven om maar hard te kunnen melken maar dat niet tot resultaat leidt. Dat is een killer voor de kritieke melkprijs, omdat hoge kosten zijn gemaakt. Een goede ruwvoerplanning en aankoop van bijvoorbeeld snijmais is dan beter.”

Albart: “Het technisch resultaat is de basis voor het financieel resultaat. Er is een perceptie dat je met aanpassingen in voer problemen met ruwvoer kunt verhelpen, maar dat is niet zo. Goed ruwvoer is belangrijker dan de voeradviseur.”

Wat moet beter in de ruwvoerwinning?

Teun: “Voorkomen van vervuiling, want dat kan de opname enorm drukken. Het is logisch, maar die bewustwording ontbreekt nog te vaak. Ruwvoer moet je net zo behandelen als het eten op je eigen bord.”

Alidus: “De kwaliteit van de grasmat en zorgen voor minder broei in de kuilen, bijvoorbeeld door beter aan te rijden of af te dekken met een zetmeelrijk bijproduct of grond.”

Henry: “Vaker maaien en wel voordrogen. Agenda-maaien is een optie, maar wel moeilijk voor grote bedrijven met eigen mechanisatie. Als veehouders het niet rond kunnen zetten, kunnen ze naar de loonwerker kijken of het in fases doen.”

Albart: “Goed managen van de natte graskuilen die slecht conserveren. Zeker op heel grote bedrijven is het een uitdaging om alles op het juiste moment binnen te krijgen en is bepalen van het optimale oogstmoment lastig. Dat vraagt correcte inzet van inkuilmiddelen en soms kan het beter zijn het gras vers te voeren, al is dat ook een grote uitdaging.”

U mag één ding verbeteren in stallen.

Teun: “Een goede ventilatie en koeling. De gevolgen van hittestress worden nog altijd onderschat. De eerste hitteperiode lijkt altijd mee te vallen, maar de latere hittegolven hebben een lang en blijvend effect op productie en reproductie. Ik zou zelfs overwegen kalveren uit die stressperiode niet aan te houden.”

Alidus: “Bij goed gebruik van diepstrooiselboxen zijn andere aspecten als afmetingen veel minder belangrijk. Op deze bedrijven zijn bijna geen klauwbeschadigingen. In het verleden waren er vaak mindere ervaringen, maar dat kwam omdat de boxen niet volledig vol werden gevuld, het uithalen van mest werd dan een hele klus.”

‘Voor een verschil tussen een ton winst of een ton verlies hoef je maar een paar fouten te maken’

Henry: “200% aandacht voor de klauwgezondheid, zoals met juiste toepassing van voetbaden, rubber en voer- en melktijden. Een goed mobiele koe melkt ook veel beter.”

Albart: “Absoluut het vermijden van gladde vloeren. Als je af en toe een uitglijder ziet, heb je er al heel veel niet gezien. Een misstap is voelbaar in het hele lichaam en dat geldt ook voor een koe.”

Wat is het beste melksysteem voor grote bedrijven?

Teun: “Robots, en dat vooral omwille van de tijdwinst voor koeien. Ze zijn veel minder lang uit de stal waar vooral de hoogproductieve dieren profijt van hebben. De robot heeft de minste impact op het vreet-, drink- en ligpatroon.”

Alidus: “Een lastige vraag, maar waarschijnlijk wel de robot. Het is steeds moeilijker om personeel te krijgen en te houden. Voor een groot bedrijf is extra data ook goed bruikbaar om te managen. Er is wat mij betreft geen bovengrens aan de aantallen; in de VS hebben we een bedrijf met 1.500 koeien op robots staan en dat gaat heel goed.”

Henry: “Robots, want het vinden van melkers wordt steeds moeilijker. Buiten de robot heeft de draaimelkstal de voorkeur want dat werkt rustiger en koevriendelijker. Dat is los van de investering.”

Albart: “Ik zie goede resultaten met robots en daarbij weten robotbedrijven gemakkelijker personeel te binden. Het arbeidsvraagstuk wordt de komende jaren niet kleiner. Feitelijk is het een stuk outsourcen van arbeid via de investering en onderhoud.”

Wat is de belangrijkste les uit het buitenland?

Teun: “Hoge producties beginnen bij comfort. In het midwesten van de VS en Denemarken doen ze dat veel beter en wordt volop zand in boxen en in stallen gebruikt. De voordelen zijn veel groter dan menigeen beseft.”

Alidus: “Kwalitatief goed personeel met voldoende verantwoordelijkheidsgevoel. Veehouders moeten ook ‘mensenmanager’ zijn, maar dat is zeker niet vanzelfsprekend. Het is moeilijk vandaag mensen met passie te vinden.”

Henry: “De herdsman moet een echte koeiencoach zijn. Pas vanaf grote aantallen kun je dat goed organiseren met ieder eigen taken.”

Albart: “Verstandige investeringen niet uitstellen, bijvoorbeeld aanpakken van een kuilopslag die niet meer goed is. Neem de tijd en ruimte om dingen te proberen op je bedrijf. Gaat het goed, pas het dan voor het hele bedrijf toe.”

Wat kan de sector leren van de varkenshouderij?

Teun: “Systematisch en disciplinair heel productiegericht werken.”

Alidus: “Goed inzicht in de voerefficiëntie en het besef dat een halve cent op veel koeien uiteindelijk een groot bedrag is per jaar. Veehouders zijn over het algemeen nog te veel op de BSK gericht en te weinig op de efficiëntie.”

Henry: “Procesmatig werken is wel een leerpunt voor de veehouderij. Maar de sectoren zijn niet goed vergelijkbaar, omdat er veel meer vaste patronen zijn.”

‘Een goede eigen ruwvoervoorziening levert meer rendement op dan bij drie leveranciers prijzen opvragen’

Albart: “Maatschappelijk gezien is de positie van de varkenshouderij ingewikkeld, denk ik. Dat is niet de schuld van de ondernemers, maar wel een les voor de melkveehouderij. Bedrijven kunnen gemakkelijk wat doen met bijvoorbeeld weidegang en teelt van vlinderbloemige gewassen. Dit soort duurzame verbeteringen zijn meestal ook nog eens heel rendabel, en zijn ook heel zichtbaar.”

Doen vrije jongens het beter?

Teun: “Ik weet het niet, maar ik ken genoeg veehouders die hele dagen met prijzen bezig zijn, maar het in de stal af laten weten. Een paar cent voordeel op inkoop is niets vergeleken met wat een hogere productie kan opleveren.”

Alidus: “Bij de aankoop geldt dat wel, er wordt nog teveel vertrouwd op de jarenlange relatie en de blauwe ogen. Voor melkafzet weet ik het niet, maar ik verwacht dat het over de jaren heen weinig verschil maakt.”

Henry: “Wel op het gebied van inkoop. Degenen die scherp inkopen, zijn vaak op alles scherp. Bij melkafzet is het lastig aangezien zekerheid en stabiliteit belangrijk zijn in een moeilijke zuivelmarkt. In goede tijden is het niet zo moeilijk, het gaat erom de historie te kennen van afnemers, hoe ze het deden in slechte tijden.”

‘Een protocol is niet zaligmakend; liever geen protocol dan een slecht protocol’

Albart: “Daar heb ik geen zicht op. Ik weet wel dat een goede eigen ruwvoervoorziening veel meer rendement oplevert dan bij drie leveranciers prijzen opvragen.”

Stelling: zonder protocollen laat je € 1.000 per koe liggen.

“Teun: “Als je daarmee niet-planmatig werken bedoeld, absoluut. De juiste kenmerken verzamelen, vraagt om protocolmatig te werken om zo de juiste beslissingen te onderbouwen. Het begint bij een correcte jongvee-opfok, de transitieperiode en geen melk laten liggen tijdens de piek van de lactatie.”

Alidus: “Die vind ik wat ruim, maar het kan hard gaan als je geen duidelijke plan en werkwijzen hebt. Er kan een domino-effect ontstaan, waarbij de ene fout de andere fout uitlokt.”

Henry: “Dat geloof ik niet. Goed functionerende bedrijven hebben protocollen, maar niet per se op papier. Het is belangrijk om mensen in hun rol te zetten en een duidelijke structuur te hebben. En een protocol is niet zaligmakend; liever geen protocol dan een slecht protocol. Het draait om mensen die goed in hun kracht moeten staan.”

Albart: “Of het € 1.000 is weet ik niet, maar technische problemen kunnen veel kosten. Een protocol hoort in een goede managementcyclus, waarbij het protocol ook geevalueerd kan worden. Zonder protocollen is evaluatie van management niet mogelijk.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin