Doorgaan naar artikel

Adviseurs aan melkveehouderij: als het kan, zet plannen door

De melkveehouderij wordt geconfronteerd met een sterk stijgende kostprijs en hoge kosten voor investeringen. Niemand weet hoelang deze situatie duurt, maar deskundigen adviseren plannen zoveel mogelijk door te zetten.

De afgelopen jaren zagen melkveehouders de kosten voor met name voer en energie al gestaag oplopen. Ook investeringen gaan al enkele jaren gepaard met snel stijgende prijzen. Sinds de oorlog in Oekraïne eind februari van dit jaar is dat alles in een stroomversnelling gekomen. Zo zijn de bouwkosten van een gemiddelde stal inmiddels zo’n € 370 per vierkante meter (exclusief heien). Twee jaar geleden was voor dezelfde stal zo’n € 300 per vierkante meter.

Gelukkig stijgt de melkprijs ook hard en het kielzog de opbrengsten van de vee-uitstoot. Dat is op veel bedrijven ook hard nodig om onder de streep voldoende over te houden.

De vraag is wat deze situatie betekent voor de bedrijfsontwikkeling van bedrijven. Enerzijds zijn plannen gestoeld op een langetermijnvisie en mogen niet afhankelijk zijn van de waan van de dag. Maar de realiteit is ook dat de huidige situatie ongekend is en nieuwe onzekerheden en risico’s zijn ontstaan. Dat alles in een tijd waarin de sector toch al met moeilijke vraagstukken kampt zoals stikstof en grondgebondenheid.

‘Plan B achter de hand’

Elke situatie is natuurlijk anders, maar in het algemeen adviseert Hans Scholte, sectorleider melkveehouderij bij Flynth, investeringen gewoon door te zetten. “Als het kan, kunnen veehouders de gemaakte plannen voor groei of optimalisatie het beste uitvoeren. Wie zegt dat het over twee jaar wel goedkoper is om te bouwen of welke regels er dan weer gelden. Arbeid is een belangrijk onderdeel van bouwkosten en het ziet er niet naar uit dat die omlaag gaan.”

Zeker in situaties rondom een bedrijfsovername is hij beducht op afwachten omdat de tijd verlammend kan werken op het proces en de mogelijkheden voor de jonge en oudere generatie. “Volgend jaar krijgt de sector ook te maken met een nieuw GLB met speciale regels voor jonge landbouwers. Wachten is in dit soort omstandigheden nooit de beste optie.”

Wel is het verstandig om altijd een plan B achter de hand te hebben om in te spelen op de veranderende situatie en mogelijkheden. Met snel oplopende rentes en bouwkosten kan bijvoorbeeld blijken dat financiering bij de bank toch niet haalbaar is. “Het is dan goed om andere mogelijkheden te hebben, zoals land op afstand dat verkoopbaar is. We zien dat ook in de praktijk dat banken vaker dan voorheen vragen naar een alternatief.” Een goede optie is om de grond in erfpacht te geven en terug te huren, zodat het geen gevolgen heeft voor de mate van grondgebondenheid.

Blijf scherp op kosten

– Breng de kritieke melkprijs in beeld en maak een plan welke maatregelen nodig zijn om deze te verlagen. Goede hulpmiddelen zijn een liquiditeitsplan of meerjarenbegroting.

– Optimaliseer de verhouding tussen jongvee en melkvee. Op veel bedrijven zit daar nog ruimte.

– Werk aan een hoge productie en kwaliteit van ruwvoer van eigen land. Ondanks de hoge kosten voor kunstmest is bezuinigen niet aan te raden. Wel is het goed naar alternatieve meststoffen te kijken en te werken aan hogere benutting, zoals drijfmest verdunnen.

– Bekijk de mogelijkheden voor teelt van alternatieve gewassen. MKS of CCM bevatten meer zetmeel en kunnen een groter deel krachtvoer vervangen. Voederbieten zijn een goed voedermiddel maar vraagt meer van de teelt, opslag en verwerking.

– Creëer gunstige inkoopposities. Dat betekent met name vastleggen van prijzen op het juiste moment voor een passende periode. Dat is nu moeilijk maar prijzen gaan hoogstwaarschijnlijk wel weer fluctueren.

– Breng in beeld waar energie voor de korte en lange termijn is te besparen of zelf op te wekken. De meeste besparingsmogelijkheden bevinden zich in het tanklokaal of technische ruimte. De vacuümpomp is een energievreter, maar ook koelen van de melk kost veel energie.

– Houd de arbeidskosten in de hand door gestructureerd en efficiënt te werken. Welke werkzaamheden wilt en kunt u zelf doen en welke met losse oproepkrachten of vast personeel invullen?

– Bepaal wat de kosten zijn van eigen mechanisatie en welke werkzaamheden in aanmerking komen voor uitbesteden aan de loonwerker.

‘Benut latente ruimte zo snel mogelijk’

Stefan van Summeren, manager en adviseur bedrijfslocatie bij Flynth-Rombou, haalt nog een ander aspect aan; in het kader van alle onzekerheden rondom Nb-vergunningen, stikstof en fosfaatwetgeving is het gunstig om eventuele latente ruimte die ondernemers hebben, snel te benutten. “We weten niet wat er op dit gebied de komende jaren gaat veranderen. Daarom zal het in veel gevallen verstandig zijn niet te wachten met de voorbereiding en indienen van vergunningen.” Vanzelfsprekend blijft dit maatwerk per bedrijf.

Ook Van Summeren pleit voor een ‘plan B’ rondom de bouw; als later in het traject blijkt dat de plannen te ambitieus zijn of door de tijd zijn ingehaald, is het goed om alle subsidie- en besparingsmogelijkheden in beeld te hebben. “Dat kan betekenen kleiner of eenvoudiger bouwen.” Een aantal mogelijkheden hiervoor staan in het kader op deze pagina’s beschreven.

Dit geldt in principe voor alle melkveehouders maar voor veel Brabantse ondernemers is de situatie nog acuter en ingrijpender. Bij een deel van deze ondernemers moet in 2024 de bestaande stal zijn aangepast aan strengere emissienormen. Ondanks discussies over effectiviteit van systemen en juridische valkuilen houdt de provincie daar hard aan vast. Van Summeren: “Dat kan het proces voor ondernemers versnellen, dus ze moeten nog sneller kijken wat ze willen en wat er mogelijk is.”

Te weinig financiële ruimte

Scholte gaf al vaker aan dat deze nieuwe situatie met hoge kosten en opbrengsten het verschil tussen bedrijven zal vergroten. Bedrijven met een lage kritieke melkprijs en hoge marge versus de bedrijven waar het een stuk minder goed draait. Uit meerjarige cijfers van Flynth blijkt dat op een gemiddeld bedrijf de last voor privé, aflossing en vervangingsinvesteringen op zo’n € 11 per 100 kilo melk ligt. Op het gemiddelde melkveebedrijf was in 2019 en 2020 te weinig ruimte voor alle uitgaven voor privé, aflossingen en vervangingsinvesteringen. De melkprijsstijgingen sinds het najaar van 2021 levert wel extra betalingscapaciteit. Op het gemiddelde bedrijf is dit echter nog onvoldoende om ‘het gat’ uit de periode ervoor te dichten. Hiervoor is een langere periode nodig van hoge melkprijzen.

De kopgroep met beste 25% bedrijven heeft wel ruimte om buffer op te bouwen, vorig jaar was dat zo’n € 5 per 100 kilo melk. Daardoor is op die bedrijven sprake van een gezonde situatie. Bedrijven hebben ruimte om tegenvallers op te vangen maar hebben ook ruimte om investeringen te financieren, die niet gelijk (voldoende) rendement opleveren. De realiteit is dat het gemiddelde bedrijf deze marge niet heeft.

Ondernemers met een gezond economisch plaatje zullen plannen rondom groei of overname kunnen doorzetten. Of blijven ondernemen en het bedrijf op orde houden.

De groep waar de situatie minder rooskleurig is, moet volgens Scholte zichzelf de vraag stellen: wil en kan ik doorgaan of is het verstandig een andere weg te kiezen? “De grond is nu duur, dat kan een extra reden zijn er nu uit te stappen.” Eigenlijk geldt voor deze groep hetzelfde als voor degenen die wel ontwikkelen: als er nu goede mogelijkheden zijn om te stoppen is het raadzaam door te pakken. Vanzelfsprekend zijn ook persoonlijke omstandigheden bepalend, zoals de leeftijd en ambities van de ondernemer.

Versterken van het bedrijf

Bedrijven die tot de kopgroep behoren of op een andere manier profiteren van de hoge prijzen, kunnen investeren in het versterken van het bedrijf. Dat kan gepaste groei zijn, maar ook investeringen in duurzaamheid of het minder kwetsbaar maken voor sterke prijsstijgingen in de toekomst. Denk aan investeringen in energiebesparing en teelt, opslag en voeren van eigen geteelde grondstoffen.

Op het gebied van bemesting, de andere post die dit jaar fors hoger uitvalt, valt te denken aan kelderloos bouwen in het kader van vergisting of mestscheiding. “Het lastige is dat de actualiteit schreeuwt om technische oplossingen. Die zijn er ook wel, maar er zijn onzekerheden over de toepassingsmogelijkheden.” Zo zou erkenning van dunne fractie als kunstmestvervanger een grote stap vooruit zijn.

Voor de korte termijn is het volgens Scholte voor het individuele bedrijf belangrijk om de ontwikkeling van opbrengsten en toegerekende kosten (waaronder voerkosten) goed te volgen. “Door bijvoorbeeld de hoge melkprijs kan het nu uit om (extra) te voeren. Maar dan is het nog steeds belangrijk om te weten of de extra voerinput ook voldoende extra opbrengsten oplevert.”

Bespaar op bouwkosten

– Bespaar op vierkante meters. Elke vierkante meter aan oppervlakte kost bij de huidige bouwprijzen al gauw zo’n € 375 extra. Dat kan door rechttoe rechtaan bouwen, compact en met minimale extra ruimte en slimmigheden met betrekking tot indeling van de stal en onderbouw.

– Pas het ontwerp aan. Denk aan geen of minder putten, wat wel afhangt van het te gebruiken emissiearme systeem. Weglaten van isolatie tikt door aangezien juist dat materiaal hard in prijs is gestegen. Op de bovenbouw is een eenvoudigere constructie te plaatsen; het meest voor de hand liggend is een serrestal.

– Bouw met goedkopere bouwmaterialen. Voor bijna alle aspecten van een stal zijn keuzes te maken in prijs en kwaliteit, zoals het type boxen en voerhek, maar ook de mate van automatisering. Een sobere afwerking betekent bijvoorbeeld vlinderen in plaats van coaten van vloeren, een eenvoudige wandafwerking en standaard ramen en deuren. Ook in de melkstal is te besparen met eenvoudige installaties.

– Maak gebruik van tweedehands materialen. Dat kan met name bij melkinstallaties, koelapparatuur en stalinrichting. Er worden zelfs complete stallen aangeboden waarvan grote delen herbruikbaar zijn.

– Bereid de bouw goed voor. Een goedlopende en voorbereide bouw geeft financieel voordeel. Zo kost het plan regelmatig aanpassen of een stroperig vergunningentraject veel extra tijd en dus geld. Dat laatste is altijd het geval maar vooral nu merkbaar door de stikstofproblematiek en wetgeving in de Wet Natuurbescherming.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin