In 2011 begonnen NZO en LTO Nederland voortvarend met de Duurzame Zuivelketen. Met een klimaatneutrale ontwikkeling van de zuivelketen schiet het nog niet op. Groei van de melkproductie staat realisatie van duurzame doelen in de weg.
Via de Duurzame Zuivelketen (DZK), waarin de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en LTO Nederland al vijf jaar hun krachten bundelen, streeft de sector naar een Nederlandse zuivelsector die wereldwijd koploper is op het gebied van duurzaamheid.
DZK heeft vier hoofddoelen geformuleerd: klimaatneutraal ontwikkelen, continue verbeteren diergezondheid en dierenwelzijn, behoud weidegang en behoud biodiversiteit en milieu.
Uit de Sectorrapportage Duurzame Zuivelketen (LEI, december 2015) blijkt dat sinds de nulmeting in 2011 sommige doelen in 2014 al (bijna) zijn gerealiseerd. Bij andere doelen is weinig vooruitgang geboekt. Op het gebied van broeikasgassen, fosfaat en ammoniak leidt een toegenomen melkproductievolume tot overschrijding van afgesproken productieplafonds.
In 2015 is iets meer geweid. Dat seizoen paste 78,3 procent van de melkveebedrijven een vorm van weidegang toe tegen 77,8 procent in 2014. Verlenging van de levensduur van koeien is beperkt, deze was met 5 jaar,
8 maanden en 27 dagen slechts 16 dagen langer dan in 2011.
Positief is het verlagen van het antibioticumgebruik. De doelstelling, 90 procent van de melkveebedrijven onder de SDa-actiewaarde voor antibioticumgebruik in 2020, is met 99 procent al in 2014 gehaald. Het gebruik van verantwoorde soja is van 4 procent (2011) naar 50 procent (2014) gestegen, waarbij het doel (100 procent verantwoorde soja) op korte termijn binnen bereik is. Door energiebesparing en duurzame energieopwekking, is het primair brandstofverbruik per kilo melk tussen 2005 en 2014 gedaald van 85 naar 62,7 kuub aardgasequivalenten per 1.000 kilo melk. Het doel jaarlijks 2 procent verbetering van energie-efficiëntie in de periode 2005-2020 lijkt zeker haalbaar.
Klimaatneutraal
Voor het realiseren van een klimaatneutrale zuivelketen in 2020 zijn naast verbetering van de energie-efficiëntie, ook lagere broeikasgasemissies en een hoger gebruik van door de zuivelketen zelf geproduceerde duurzame energie in de gehele keten nodig. De laatste sectorrapportage (over 2014, gepubliceerd in 2015) laat zien dat de resultaten van broeikasgasemissies en van duurzame energieproductie te wensen over laten. “De doelstelling was om de uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van 1990 met 20 procent te reduceren, maar in de praktijk is deze emissie gestegen door een toegenomen melkproductie. Ook is tegen de verwachting in de hoeveelheid broeikasgas per kilo melk gelijk gebleven”, zegt Harry Kager, programmaleider Klimaatneutraal ontwikkelen namens DZK.
In 2014 was de berekende emissie van broeikasgassen van de Nederlandse zuivelketen met 16,9 Mton CO2-equivalenten per jaar 6,5 procent hoger dan in 2011. Dat is een gevolg van een toegenomen melkproductie (+ 7,1%) tussen 2011 en 2014. De broeikasgasemissie per kilo melk was in 2014 gemiddeld 1,24 CO2-equivalenten/kilo melk, vanaf 2008 was dit gemiddeld redelijk stabiel. Voor een klimaat neutrale zuivelketen in 2020 moet de broeikasgasemissie met 3,0 Mton CO2-equivalenten omlaag. Daarbij is aangenomen dat de melkproductie in 2020 met 20 procent stijgt ten opzichte van 2011 (schatting DZK) en uitgaande van een gelijkblijvende emissie per kilo melk.
Kees Romijn, voorzitter vakgroep Melkveehouderij LTO Nederland, geeft aan dat ondanks groei van de melkveehouderij de milieudoelen niet worden bijgesteld. “We willen zoeken naar oplossingen om emissies van broeikasgassen verder te beperken.” Kager verwacht met de juiste inzet dat de efficiency wat broeikasgassen betreft op termijn wel gaat toenemen. “Onder andere door een langere levensduur van koeien, een hogere melkproductie per koe en een verbetering van de voerconversie”, stelt hij. “Ook is het belangrijk om inzichtelijk te maken waar melkveehouders staan wat emissies van broeikasgassen betreft en hoe ze de emissies kunnen beperken. Klimaatefficiency levert daarbij ook euro’s op.”
Duurzame energie produceren
De doelstelling om in 2020 16 procent van de energieconsumptie in de zuivelketen duurzaam op te wekken, is volgens de huidige cijfers ook nog lang niet gehaald. Dat was in 2014 nog maar 4,5 procent. “Een probleem hierbij is de monitoring, want het is lastig om alle initiatieven van melkveehouders op het gebied van duurzame energieopwekking goed in beeld te krijgen”, zegt Kager, die vindt dat deze monitoring moet verbeteren. Bijna een vijfde van alle agrarische ondernemers heeft zonnepanelen en een kleiner aantal heeft een windmolen of een biogasinstallatie. Om meer duurzame energie op te wekken, zijn extra windmolens en vergisters gewenst. Windmolens wekken volgens Romijn meer energie op dan zonnepanelen. Mestvergisters wekken duurzame energie op en beperken ook de uitstoot van het broeikasgas methaan.
De lage melkprijs en lage energieprijzen stimuleren momenteel het investeren in duurzame energie niet. “Een duurzame productie kan alleen met een rendabele sector”, stelt Romijn. “Veel stimuleringsmaatregelen kun je alleen toepassen als je winst maakt en daar schort het momenteel aan.” Voor kleinschalige installaties met zonnepanelen is er onduidelijkheid over de mogelijkheden voor salderen na 2020. Minister Kamp heeft aangekondigd vanaf 2020 de mogelijkheden voor saldering mogelijk af te bouwen.
Kansen voor meer duurzame energie
Om in 2020 een klimaatneutrale zuivelketen te realiseren, moeten emissies van broeikasgassen verder omlaag en is het belangrijk dat de zuivelketen energie bespaart en meer duurzame energie produceert. Kansen die Duurzame Zuivelketen (DZK) hiervoor ziet:
• Meer energie besparen. Dat kan vaak met maatregelen die een korte terugverdientijd hebben. Zuivelverwerkers stimuleren een lager energiegebruik
(kj/kg melk) en de productie van duurzame energie via energiescans in hun duurzaamheidprogramma’s en toeslagen op de melkprijs. DZK gaat helpen door de mogelijkheden helder te maken.
• Een efficiëntere melkproductie. De efficiëntie verschilt per bedrijf. Bedrijven die meer melk produceren per aanwezig dier en/of per kilo droge stof of meer ruwvoer per kg aangewende stikstof, realiseren lagere broeikasgasemissies. De 25 procent slechts presterende bedrijven zitten boven 1,39 CO2-equivalenten per kg melk en de 5 procent beste presterende bedrijven onder 0,99. DZK gaat klimaatprestaties en mogelijke maatregelen inzichtelijker maken.
• Meer helderheid krijgen voor het verdienmodel van kleinschalige duurzame energieopwekking met zonnepanelen, maar ook van kleine windmolens en monovergisting. FrieslandCampina zet in afstemming met DZK in op een jumpstart monovergisting om de kosten hiervan te verlagen. Monovergisting wekt niet alleen duurzame energie op, maar draagt ook bij het verminderen van uitstoot van broeikasgassen en ammoniak.