Doorgaan naar artikel

Termijnmarkt voor dummies

De termijnmarkt biedt mogelijkheden voor melkveehouders om prijsrisico’s af te dekken. Het is voor sommigen wat abstract, vandaar hier een uitleg wat het is en wat veehouders ermee kunnen doen.

Bij het handelen op termijnmarkten worden op een centrale financiële beurs contracten afgesloten voor de prijs van een product, op een vooraf bepaald tijdstip in de toekomst. Bekend zijn de termijnmarkten voor commodity’s als aardappelen, granen en soja. Voor de zuivelindustrie gaat het om producten als wei, melkpoeder, kaas en boter. Een koper en verkoper sluiten een contract of future voor respectievelijk de aankoop en verkoop van een bepaalde hoeveelheid standaardproduct onder welbepaalde vaste condities (zie kader).

Op de einddatum van het contract wordt het contract afgewikkeld of ‘gesetteld’ tegen een index of marktprijs, afhankelijk van het soort contract. Het contract kan ook vroeger worden gesettled, maar dan is het tegen de marktprijs van het moment van de betrokken future.

Waar gebeurt dat?
Er zijn wereldwijd drie beurzen die een termijnmarkt voor zuivel-equivalenten aanbieden: de EEX in Duitsland (Leipzig), CME in de Verenigde Staten (Chicago) en de Nieuw-Zeelandse NZX (Wellington). Elk van deze beurzen heeft zijn eigen vastgestelde contracthoeveelheid voor zuivelproducten. Zo heeft een contract voor mageremelkpoeder bij de EEX een standaardomvang van 5.000 kilo, terwijl de NZX mageremelkpoedercontracten van 1.000 kilo aanbiedt. Handelaren zijn momenteel het meest actief op deze markt. Naarmate de liquiditeit stijgt (of het aantal contracten) treden meer speculanten toe.

En melkveehouders?
In Europa en helemaal in Nederland doen veehouders relatief weinig direct op de beurs. In andere landen is het meer gemeengoed, zoals in de Verenigde Staten. Daar wordt tot de helft van de melkplas via de termijnmarkt afgedekt. Dat doen de veehouders om hun prijsrisico’s te beperken.

Hoe werkt dat dan?
Veehouders hebben de keuze uit een aantal maandcontracten voor melk of zuivelproducten. Een melkveehouder (verkoper) kan bijvoorbeeld een contract voor levering in december afsluiten met een andere partij, zoals een zuivelbedrijf dat zijn inkooprisico wil beperken. Maar het kan ook een koper zijn die de zuivel gebruikt als grondstof voor zijn producten. Door het aangaan van een termijncontract verminderen zowel de verkoper als de koper de onzekerheid over hun toekomstige opbrengsten, respectievelijk kosten.

Hoe komt de prijs tot stand?
De hoogte van de contractprijs hangt samen met de marktverwachtingen. Stel dat in april de verwachting is dat de melkprijs in december 40 cent per liter bedraagt en hij aan die prijs een contract kan afsluiten. Als de werkelijke prijs in december 36 cent is, krijgt de melkveehouder die het contract afsloot de 4 centen verschil uitbetaald. Hij vangt dus de 36 cent voor de levering van zijn melk plus de 4 cent vanwege zijn termijncontract. Is de werkelijke prijs dan 43 cent, dan moet hij 3 cent bijbetalen. Dit lijkt op het eerste gezicht een verlies, maar daartegenover staat dat de veehouder voor zijn fysieke melk 43 cent ontvangt. Per saldo houdt hij ook 40 cent over. Hij koopt dus zekerheid en laat een hogere of lagere prijs aan zich voorbijgaan. Een intermediair zoekt partijen die een aan- en verkoopcontract willen aangaan, doet een prijsvoorstel op basis van marktinzichten en zorgt voor de administratieve en financiële afwerking van de afspraak.

Wat kunnen we in Nederland daarmee?
Via zogenoemde brokers kan iedereen een rekening openen en handelen op de termijnmarkten. Veruit de grootste groep zijn handelaren of speculanten en geen producenten of afnemers van de producten. In Nederland bieden onder andere De Vries en Westerman, DCA, en Dairy Trading Online (DTO) een mogelijkheid voor die partijen om actief te zijn op de internationale zuiveltermijnmarkten.

Specifiek voor melkveehouders gebeurt er weinig met de termijnmarkt. De afgelopen decennia zijn meerdere initiatieven aangekondigd of opgestart, maar de meeste zijn niet (meer) actief. Zo had Farmel tot 2017 melkprijsgarantiecertificaten maar is daarmee gestopt. Het meest bekend en succesvol voor groepen melkveehouders op dit moment is de Milk Trading Company (MTC) van DLV (zie kader), waarmee drie jaar na opstart zo’n 130 Nederlandse melkveehouders hun prijsrisico’s beperken via de termijnmarkt.

In andere landen werkt een deel van de zuivelafnemers met vaste prijzen, door deze op de termijnmarkt af te dekken. Bekend zijn Kerry in Ierland en DMK in Duitsland. De Nederlandse zuivelindustrie is belangstellend maar tot concrete nieuwe initiatieven heeft het (nog) niet geleid.

Termen van de termijnmarkt

Hedgen is het geheel of gedeeltelijk afdekken van een financieel risico, vergelijkbaar met een verzekering. Een bedrijf kan marktrisico’s afdekken met name als gevolg van schommelingen in prijzen. Dat kan met commodity’s (bulkgoed) zoals grondstoffen of agrarische producten, maar ook met aandelen of valuta.
Een future of termijncontract is een financieel contract tussen twee partijen die zich verbinden om op een bepaald tijdstip een bepaalde hoeveelheid van een product of financieel instrument te verhandelen tegen een vooraf bepaalde prijs. Partijen komen dus een transactie in de toekomst overeen. De betaling vindt pas plaats aan het einde van de looptijd van het contract of bij het vervroegd terugdraaien.
Er zijn twee soorten futurecontracten. Bij een fysieke levering vindt er daadwerkelijk een transactie plaats in het onderliggende product waarop het futurecontract betrekking heeft. De tweede mogelijkheid is cash settlement. Dat betekent dat het prijsverschil wordt afgerekend in geld.

Bijna 130 Nederlandse melkveehouders dekken risico af

Het meest bekend in Nederland en België om te handelen op termijnmarkt is de Milk Trading Company (MTC). Na de start in 2018 doen nu 193 Belgische en 129 Nederlandse veehouders mee, met een totale productie van ruim 500 miljoen kilo melk. Veehouders mogen maximaal 50% van hun productie afdekken. Sinds de start tot heden is gemiddeld een meerprijs gerealiseerd van 2,8 cent bovenop de fysieke melkprijs. Het eerste kwartaal van 2021 lag de winst op 1,6 cent per kilo.
Veehouders moeten elk jaar het volume opgeven waarvoor ze willen meedoen. Onderliggend worden daarvoor futures afgesloten. De noteringen van de grondstoffen worden afgezekerd op de European Energy Exchange (EEX) in Leipzig en op de Chicago Mercantile Exchange.
De crux voor een succesvol systeem voor veehouders is volgens MTC-directeur Dirk Coucke transparantie, eenvoud en herkenbaarheid. Via een formule worden noteringen van wei, melkpoeder en boter omgerekend naar een MTC-melkprijs. “Zodoende hebben veehouders meer gevoel bij de hoogte van de prijzen.”
Volgens Coucke is de ambitie om zoveel mogelijk melkveehouders te laten meedoen, zonder het systeem te overbelasten. Momenteel groeit de MTC aan een verdubbeling elk jaar. Hij ziet veel potentie van de termijnmarkt voor zuivel, mede omdat er redelijk veel marktinformatie is en prijzen genoeg schommelen. “Bij bijvoorbeeld aardappelen zijn de prijsverschillen over de jaren heen groter, maar met melkprijzen tussen de 25 en 40 cent is de termijnmarkt zeker een interessant medium om deze schommelingen te verkleinen en de gemiddelde prijs te verhogen.”

 

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin