Doorgaan naar artikel

Slag rond duurzaamheid

De duurzaamheidsrace tussen de zuivelaars loopt uit op een serie regels die zo technisch zijn dat ze niet meer uit te leggen zijn.

Vraag tien willekeurige burgers eens wat ze willen van de melkveehouderij. Geheid dat er termen uitkomen als weidegang, goede stallen, bedrijven passend in de omgeving, geen overlast veroorzakend. Misschien dat ze ook nog zeggen goedkope zuivel en lekkere zuivel. Wat niet eens bij ze opkomt is veilig voedsel. Want dat item is al zo lang geleden door de zuivel getackeld dat dat in West-Europa niet meer speelt.

Kijk nu eens naar wat de zuivelbedrijven doen. Ze rollen over elkaar heen op gebied van duurzaamheid. Een containerbegrip, iedereen heeft er een andere beleving bij. Het is veelal een mix van dierenwelzijns-, milieu- en natuureisen, kijk naar A-ware’s melkstroom voor Albert Heijn, Caring Dairy van Cono en PlanetProof van FrieslandCampina (RFC). Volgens Hein Schumacher, de topman bij RFC, is dat laatste een integraal duurzaamheidssysteem voor de melkveehouderij. Zeg dat tegen een burger en hij kijkt je aan alsof het in Keulen dondert. Na enig doorvragen zegt Schumacher dat de melk onder PlanetProof-keur geproduceerd is door boeren die veel beter dan gemiddeld zijn voor de dieren, de natuur en het milieu.

Daarbij heeft de consument wel een beeld. Hoewel deze omschrijving wel een gevaarlijke is. Want hoe concreet zijn nou die dierwelzijnseisen bij PlanetProof en bij A-Ware? Daarin kan PlanetProof leren van Beter Leven 1 ster, want die eisen zijn helder en zeker niet multi-interpretabel. Ook een natuureis als percentage kruidenmengsels, waar bijna alle keurmerken mee schermen, is op drijfzand gebaseerd. Kruidenmengsels in grasland zijn namelijk pas een paar maanden NAK-gecertificeerd. De eerste gecertificeerde kilo’s zijn dus net gezaaid, het echte grootschalige gebruik begint pas over enkele weken.

En dan de milieurandvoorwaarden. Energieneutraal? CO2-neutraal? Grondgebonden? De burger/consument houdt zich met dat soort termen helemaal niet bezig, heeft er ook helemaal geen beeld bij. Het zijn termen die voor industriële inkopers als Nestlé en Danone belangrijk zijn. De burger vindt het belangrijk dat de koe in de weide loopt. Aantal dagen of uren? Niet interessant. Die koeien horen te grazen als het weer dat toelaat. Bij extreem weer mogen ze gerust binnen staan als dat beter is voor hun welzijn. Sterker nog: dan móet die boer dat eigenlijk ook maar doen. De burger is pragmatisch en soms best dubbel in zijn meningen. Leer ermee leven.

Als het nodig is dat die koe ook ander voer krijgt naast gras, prima. Dat is het pakkie-an van de boer. Maar dat voer hoeft echt niet van zijn eigen grond te komen, maar liefst wel uit de regio of desnoods West-Europa. Het goedkoopste en beste, dat past. Dat snapt die burger ook. En de mest moet binnen de normen afgezet worden. Net zoals die burger verwacht dat garages afgewerkte olie volgens de normen afvoeren en dat industriële bedrijven werken zoals vergund. Zo kijken ze ook naar melkveehouders en bakkers en slagers.

Al met al loopt die duurzaamheidsrace tussen de zuivelaars uit op een serie regels die zo technisch zijn dat ze niet meer uit te leggen zijn. Ja, je moet zaken borgen. Ja, de eisen hoeven niet voor iedereen haalbaar te zijn. Ja, ze mogen kosten opleveren, als die maar vergoed worden. Maar ze moeten wel in relatie staan tot het doel. En daar begint de race zoals aangegeven te knellen. De burger/consument vraagt weidegang, passende bedrijven en netjes werkende boeren. Dat is wat anders dan technisch-gedetailleerde eisen op niet-aansprekende zaken.

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin