Financieringen kennen twee gouden regels. De aflossingen moeten in lijn zijn met de afschrijvingen en ‘cash is king’. Bij beide laat de melkveehouderij kansen liggen.
Het vreemde vermogen op melkveebedrijven daalt al een paar jaar op rij. Het is nu gemiddeld krap € 1 miljoen of € 1,02 per 100 kilo melk. In 2015 was dat nog € 1,10. Die daling komt vooral doordat de ondernemers steeds harder aflossen. Gemiddeld moesten ze in 2010 krap € 29.000 per jaar aflossen op leningen. Ze deden toen € 37.000. In 2017 is dat opgelopen naar respectievelijk bijna € 45.000 en krap € 59.000. Dat is niet alleen een absolute toename, ook relatief is het steeds meer. Van de hoofdsom wordt nu jaarlijks 6,2% afgelost tegen krap 5% in 2010. Dat is deels te wijten aan aanscherping van aflossingseisen door de banken.
Stevig aflossen is geen probleem als er voldoende vrije middelen, lees: afschrijvingen, tegenover staan. En daar begint het nu te knijpen. De aflossingen drogen langzaamaan op. De afschrijvingen waren in 2010 gemiddeld nog ruim € 57.000 per jaar, in 2017 was dat ruim € 8.000 minder. Per 100 kilo is het gezakt van € 8,20 naar € 5,27. En dat is zorgwekkend. Want de aflossingen lopen door, en moeten dus steeds meer vanuit de winst betaald worden. Dan is het geen bruto last meer, maar een netto last. Bij goed renderende bedrijven vloeit voor € 40.000 aflossen waar slechts € 20.000 afschrijving tegenover staat grofweg € 60.000 uit het bedrijf doordat eerst belasting verschuldigd is.
Waar zit dat dalen van die afschrijvingen nou in? In twee zaken. Ten eerste in de afschaffing van het melkquotum. Melkquotum werd meestal in acht jaar afgeschreven. Met het afschaffen ervan, kon in 2014 nog een laatste afschrijving gedaan worden, tot nul. Daarna was het gebeurd met vrijval van middelen, terwijl er sectorbreed nog €4 miljard op moest worden afgelost.
Daarnaast begint nu de wijziging in fiscale regels rond afschrijving van gebouwen echt door te werken. Voorheen kon elke stal tot nul worden afgeschreven. Nu kan dat alleen bij maatlatstallen. De andere zijn afschrijfbaar tot de helft van de WOZ-waarde – een waarde die iedereen ook nog eens probeert te drukken om gemeentelijke lasten te verlagen.
Aangezien de meeste niet-maatlatstallen al wel 15 tot 20 jaar staan, is er al flink op afgeschreven zodat die afschrijvingen op veel oudere bedrijven nu wegvallen. Vanwege de lage kosten is daar veelal ook wel winst, dus die hogere aflossingen zijn dan wel houdbaar, zeker voor de betere bedrijven. Die draaien structureel goede winsten. Maar de hoge aflossingen trekken wel liquiditeit weg. En cash is king, cashflow is alles. Als je voldoende contante middelen hebt, heb je slagkracht en kun je snel handelen als zich kansen voordoen. Daarin gaat die hoge aflossing de sector steeds meer remmen in zijn groei.