Onbekommerd herstel van de melkprijs is in de eerste helft van 2017 niet waarschijnlijk. Geleidelijk herstel wel. De markt wordt beter door lagere productie en nieuwe vraag. Bedreigingen zijn de wisselkoeren, voorraden en concurrentie.
Vertrouwen dat het weer voor langere tijd beter gaat met de melkprijzen is lastig wanneer net een ongekend lange periode met zeer lage prijzen achter de rug is. Toch belooft de zuivelmarkt voorlopig de goede kant op te gaan, in ieder geval voor de Europese melkveehouderij. En met ‘de goede kant op’, wordt bedoeld: prijzen tussen de 32 en 36 cent per kilo. Heel veel hogere prijzen lijken er voorlopig niet in te zitten, zo valt te beluisteren bij analisten en ook zuivelbedrijven.
Het herstel van de zuivelmarkt is sinds de zomer van 2016 opmerkelijk snel gegaan, zeker gezien het feit dat het dieptepunt van de markt (qua zuivelprijzen) toen nog maar amper achter de rug was. Veel melkveehouders zijn nu ongeduldig over het feit dat de melkprijs die zij ontvangen, veel minder snel mee stijgt. Veel anders kan het echter moeilijk gaan, omdat de coöperaties en private verwerkers te maken hebben met leveringscontracten die voor langere tijd vast liggen. Pas bij contractvernieuwing kunnen prijzen omhoog.
Sterke aanvoerdaling Duitsland
Tot eind 2016 blijven de melkprijzen naar verwachting nog vlot stijgen. Daarna gaat het langzamer omhoog of volgt een periode van stabilisering. Dat heeft te maken met diverse ontwikkelingen. Zo stijgen de melkprijzen, door twee hoofdoorzaken: China importeert sinds begin 2016 weer stevig en blijft dat naar schatting – van onder meer FrieslandCampina – nog een flinke tijd doen. Het land importeert vooral grote volumes babyvoeding, wei (omdat het geen kaas maakt en wel behoefte heeft aan eiwitten) en – steeds meer – ook langhoudbare melk. Daarnaast is de EU-melkproductie door langdurig lage prijzen fors gedaald. In Nederland zelf is dat anders, want daar blijft het uitblijven van duidelijkheid over mest en fosfaat voor verwarring zorgen. Echter, in vrijwel alle grotere buurlanden is behoorlijk minder gemolken. Oorzaak: veel boeren zijn gestopt en er is minder bijgevoerd. In Duitsland is de melkaanvoer met ruim 4% gedaald ten opzichte van 2015. De zuivelmarkt schoont op en fabrieken moeten hun best doen om aan voldoende melk te komen. Europa heeft daarnaast lang geprofiteerd van een gunstige wisselkoers ten opzichte van de dollar, waardoor scherp kon worden aangeboden op de wereldmarkt. Wel was de olieprijs tegelijkertijd laag, wat de vraag vanuit olieproducerende landen dempte.
De Verenigde Staten was amper actief op de exportmarkt. Gevolg waren oplopende voorraden melkpoeder en kaas. Wel was er concurrentie vanuit Nieuw-Zeeland, dat onder meer in Noord-Afrika markten afsnoepte van de EU.
Genoemde set factoren is in beweging. Wat blijft, is de betere Chinese vraag en de voorkeur van China voor Europees en Nieuw-Zeelands product. China kan wel steeds meer eigen melk produceren, maar die productie is veel duurder dan import. Dat komt door gedaalde zuivelprijzen op de wereldmarkt, én door de sterke importafhankelijkheid van de Chinese melkveehouderij. Die kan niet zonder grote en kostbare ruwvoerimporten. Daarnaast houden veel Chinese consumenten een voorkeur voor Europese of Nieuw-Zeelandse/Australische zuivel boven product van eigen bodem.
VS meer een concurrent
Veel andere zaken wijzigen. Zo is de euro duurder geworden ten opzichte van de dollar, wat exporteren naar de wereldmarkt lastiger maakt. De Verenigde Staten wordt op deelmarkten meer een concurrent voor de EU, onder meer met melkpoeders, terwijl de melkaanvoer stijgt. Ondertussen loopt ook de olieprijs op, wat de koopkracht in veel landen vergroot. De melkproductie in Nieuw-Zeeland lijkt bij de start van het seizoen daar lager dan vorig jaar, maar het zou niet de eerste keer zijn dat dit beeld anderen op het verkeerde been zet.
Verwacht mag worden dat Europese melkveehouders rond de jaarwisseling weer moed krijgen en de productie opvoeren. De vanaf september flink stijgende melkprijzen zorgen voor meer financiële ruimte, onder meer voor voeraankopen. De aantrekkende melkproductie zal de markt niet direct weer uit balans brengen.
Voorraden blijven donderwolk
Er is een gezonde vraag naar kaas, wei, verse zuivel, boter en room. Alleen de markt voor mageremelkpoeder blijft kwetsbaar. Er hangt alleen in Europa nog ruim 350.000 ton interventieproduct boven de markt. Grote vraag is wanneer de Europese Commissie dat gaat verkopen. Gezien de ervaringen uit het verleden weet de Commissie dat wel zo te doen dat het de markt niet verstoort. Toch blijft die enorme voorraad als een donderwolk boven de horizon hangen. Ook Amerikaanse zuivelexporten kunnen de prijzen op de wereldmarkt drukken en zo de EU-melkprijs beperken.
Grote vraag is ook hoe de euro-dollarkoers zich gaat verhouden. Niet dat een dure euro alle export tegenhoudt, maar die maakt het wel lastiger. Er blijven ook kansen: in Afrika, Zuid-Amerika en Azië. Een melkprijs van 40 cent blijft nog buiten bereik, een matig kostendekkende prijs ligt meer voor de hand.