Vergelijkbare bedrijven hebben het ene jaar voordeel en het andere jaar nadeel van beweiden, blijkt uit een analyse van Flynth over de afgelopen jaren. Zowel beweiders als opstallers kunnen hoge saldo’s per koe en hectare realiseren.
Stel twee bedrijven van nagenoeg dezelfde omvang, oppervlakte en (dus) intensiteit: is het financieel interessanter om te beweiden of op te stallen? Met andere woorden: worden nadelen als gevolg van wat inefficiënte en lagere productie gecompenseerd door onder andere lagere bewerkingskosten en een hogere melkprijs, zoals vaak wordt beoogd? De keuze om niet te beweiden hangt vanzelfsprekend ook van de omstandigheden af, zoals de grootte en ligging van de huiskavel of de omvang van het bedrijf. Bij anderen is het wel mogelijk, maar kiezen er bewust voor het niet te doen.
Door Rinus Wientjens, adviseur melkveehouderij bij Flynth, is gekeken hoe de keuze van wel of niet beweiden voor (op papier) min of meer vergelijkbare bedrijven in de praktijk heeft uitgepakt. Daarvoor is een analyse gemaakt van de cijfers over de jaren 2021 t/m 2023. De samenvatting van de gegevens staat in de tabel op de volgende pagina.
Hij heeft acht groepen gemaakt op basis van intensiteit en het aantal uren beweiden (van 0 tot meer dan 1.500 uur per jaar). Er is voor gekozen om te focussen op de groepen bedrijven met 13 tot 17 en 17 tot 21 ton melk per hectare. Dat is een vrij homogene groep met weinig verschillen in bedrijfsopzet. Bovendien vallen er relatief veel bedrijven in.
In deze analyse wordt vooral gekeken naar de jaren 2021 en 2022, omdat het twee compleet verschillende jaren zijn. In 2022 lag de melkprijs op een fors hoger niveau, wat ook blijkt uit de gemiddelde marge van € 12,20 per 100 kilo melk tegenover € 3,41 in 2021. In 2023 lagen zowel opbrengsten als kosten op een hoger niveau dan in 2021, waardoor de marge met € 3,04 niet veel afwijkt. Verder was 2022 een droog jaar met lagere (gras)opbrengsten per hectare.
Lagere bewerkingskosten per hectare
Kijkend naar de cijfers ligt de melkproductie per koe bij de opstallers over de drie jaren heen hoger dan bij de beweiders. Globaal neemt het verschil toe met meer uren beweiden. Althans, bij de extensieve bedrijven. Bij de intensieve bedrijven is het verband er niet, of minder sterk.
Beweiders hebben dankzij de weidepremie over alle groepen heen een hogere melkopbrengst van pakweg € 1 tot soms meer dan € 3 per 100 kilo melk. Dat wordt weer grotendeels teniet gedaan door een hogere kritieke melkopbrengst (kostprijs) per 100 kilo melk, waardoor er geen duidelijke verbanden zitten tussen marge en wel of niet beweiden. Ook spelen meer bedrijfsaspecten mee, zoals de financiële positie. Daarom is marge buiten deze analyse gelaten.
Verder hebben bedrijven die beweiden over de jaren heen gemiddeld lagere bewerkingskosten per hectare. Ze weten het beoogde voordeel van beweiden gemiddeld dus te verzilveren. Bij de extensieve bedrijven is het voordeel echter groter dan bij de groep intensieve bedrijven; daar slaat het voordeel vaker om in een nadeel.
Ander verhaal door hoge melkprijs
Een interessant kengetal is het saldo per hectare, minus de bewerkingskosten en exclusief afschrijvingen. Uitgedrukt in saldo per koe doen de opstallers het vaak beter, maar door de hogere productie is de bezetting per hectare weer wat lager. Door het saldo per hectare uit te drukken, is de vergelijking zuiverder, beredeneert Wientjens. Door de bewerkingskosten erin te betrekken, ontstaat een duidelijker beeld van het werkelijke rendement van wel of niet beweiden.
In 2021 en 2023 hadden extensieve opstallers onder deze omstandigheden meer rendement als ze hadden beweid. Het verschil tussen de opstallers en de grootste beweiders is bijna € 300 per hectare; met de middengroep zelfs € 380 per hectare. De beweiders profiteren van de lagere bewerkingskosten en hogere melkopbrengsten. Bij de intensieve bedrijven is het verschil klein.
In 2022 is het een ander verhaal: door de hoge melkprijs levert elke extra kilo melk goed rendement op. Daar profiteren vooral de intensievere bedrijven van, en geeft meer beweiding een lager saldo per hectare. Het financieel voordeel van opstallen loopt op tot bijna € 190 per hectare. Bij de extensieve bedrijven was beweiden nog steeds interessant, maar waren de verschillen gemiddeld een stuk kleiner dan het jaar ervoor.
Grote spreiding binnen de groepen
Bedrijven uit dezelfde groep hebben het ene jaar dus meer en het ander jaar minder voordeel of zelfs nadeel van beweiden. Vanzelfsprekend is beweiden een redelijk structurele keuze en wordt het niet per jaar bepaald.
Misschien nog wel belangrijker is de constatering dat, zoals altijd in analyses, de verschillen binnen een klasse groter zijn dan die tussen klassen. Met andere woorden: zowel opstallers als beweiders kunnen hoge rendementen behalen. Dat is ook goed te zien in de grafieken. Het geeft de grote spreiding weer binnen de verschillen groepen. “De gemiddelde opstaller kon in 2022 betere resultaten halen, maar op individuele basis zijn de verschillen groot”, aldus Wientjens. Een goed plan en uitvoering van de beweiding zijn allesbepalend, is zijn ervaring. “Past dat systeem bijvoorbeeld bij de huiskavel, perceelindeling en bijvoeding op stal? Een ondernemer die dat goed op elkaar heeft afgestemd, behaalt betere resultaten dan iemand die alles ‘half’ doet, maar dezelfde intensiteit en uren weidegang heeft.”