Met kleine en grote investeringen kunnen melkveehouders de stal verbeteren, waardoor de technische resultaten stijgen. Deze investeringen zijn nu sneller interessant dan uitbreiden in het aantal melkkoeien.
Door de problematiek rondom de invoering van fosfaatrechten en lange periode van lage melkprijzen is uitbreiden op veel melkveebedrijven (voorlopig) niet meer aan de orde. In het algemeen geven adviseurs aan dat ondernemers eerst hun bedrijf op orde moeten hebben, voor ze gaan nadenken over groei (zie ook het interview met Patrick van Ooijen van Exitus). Optimaliseren dus, in plaats van groei.
Ook bij Rombou, het bouwadviesbureau van Flynth, is het aantal bouwprojecten voor melkveehouders fors afgenomen. Gert Elling, projectleider en adviseur bouw, ziet bij melkveehouders een afwachtende houding. “De markt is tam, mensen wachten wat er gaat gebeuren.” Elling proeft uit gesprekken met ondernemers dat de bewustwording over het belang van optimaliseren snel is toegenomen; melkveehouders willen een maximale en efficiënte productie uit hun stal halen en beseffen dat daarvoor niets mag schorten aan de stal en de omgeving.
Optimaliseren van de stal en omgeving moet bijdragen aan een beter welzijn en gezondheid van de koeien. Dat komt de productie en kritieke melkprijs ten goede. Een bijkomend voordeel is dat een dergelijke stal vaak prettiger en efficiënter werken is. Afhankelijk van de investering kan dat ook een besparing geven op de eigen of ingehuurde arbeid.
Voldoende ruimte
Te weinig ruimte en volume in de stallen is voor veel aspecten slecht, zoals het klimaat en de infectiedruk. Het verhogen van de bovenbouw is ingrijpend maar geeft snel extra volume. Vaak is het te combineren met het verlengen van de buitenste boxen, zodat de koeien ook daar meer ruimte krijgen. Het is een grote investering; het vernieuwen van de dakconstructie kost circa €2.000 per plaats. Wordt ook het binnenwerk mee uitgebreid, dan gelden prijzen van nieuwbouw, dus circa €5.000 per plaats. Extra ruimte (strohokken, wachtruimte) kost zo’n €250 per vierkante meter. Een box in de binnenrij moet minimaal 2,20 meter zijn, maar de voorkeur heeft 2,50 meter; in de buitenrij waar de kop niet weg kan minimaal 2,50 meter met een voorkeur voor 2,70 meter.
Een investering die kan bijdragen aan een betere gezondheid en resultaten is een aparte transititiestal. Vanwege de kleine inhoud is deze wel duur; Elling hanteert een richtprijs van €7.000 per plaats.
Klimaat en licht
Een vuistregel voor de luchtinlaat is 3.000 vierkante centimeter per GVE. Bij stallen met een korte boxvloerlengte kan de hele gevel eruit, tot ongeveer 30 centimeter vanaf de boxvloer. Bij een voldoende lange boxvloer kan de muur tot circa een meter blijven staan.
In stallen met beperkte inhoud, maar ook in situaties van voldoende kuubs per koe, helpen ventilatoren het klimaat te verbeteren, vooral tijdens warme dagen. Losse ventilatoren kosten €700 tot €800 per stuk, in een stal van 150 koeien zijn er 4 tot 6 nodig. Grote exemplaren kosten ongeveer €3.000 per stuk.
Ook voldoende licht is belangrijk. Een norm is 100 lux in ruimten met dieren en 120 tot 150 lux in verzorgingsruimtes. Nieuwe verlichting kost €100 tot 150 per plaats.
Watervoorziening
Schoon water is essentieel voor de productie. Dat bekent voldoende drinkplaatsen en ruimte om te drinken. Ook de plaats en uitvoering zijn belangrijk; van de bakken, maar ook van de leidingen. Nieuwe waterbakken, leidingen en rondpompunit kosten circa €100 per dierplek. Soms kan het nodig zijn de kwaliteit van het water letterlijk aan de bron aan te pakken; een nieuwe bron met installatie kost € 5.000 tot € 20.000, afhankelijk van de diepte van de bron en kwaliteit van het water.
Routing in de stal
Voor een gemakkelijke voeropname moeten de krachtvoerboxen goed verdeeld zijn. Het kan nodig zijn een extra doorsteek te maken zodat de koeien gemakkelijker bij de krachtvoerboxen komen. Een doorsteek maken kost €500 tot €1.000, afhankelijk van het type vloer. Een extra krachtvoerbox kost €2.500 tot €3.000. Is er al koeherkenning, dan liggen de kosten lager. Het kan nodig zijn om de vijzel te verlengen; deze kost €100 tot €125 per meter, afhankelijk van de totale afstand.
Afhankelijk van de opstelling in de stal kan een aparte separatieruimte met behandelstraat worden gemaakt. Er moet dan wel voldoende uitloop bij de melkstal blijven. Soms kan een deel van de voergang erbij getrokken worden.
Management
Het maken van groepen kan helpen beter op de behoefte te voeren en meer aandacht waar nodig is. Vaak is met enkele eenvoudige hekken al wat mogelijk, maar het hangt sterk van de omvang en uitvoering van de stal af.
Een relatief eenvoudige maatregel die het vruchtbaarheidsmanagement verbetert is automatische koeherkenning. Er zijn inmiddels veel verschillende typen systemen, van eenvoudige stappentellers tot apparaten die informatie hebben over gezondheid, voeding en vruchtbaarheid. Een indicatie van de investering is €100 per koe, maar is sterk afhankelijk van het systeem en de mogelijkheden.
Optimaliseren kan eerder uit dan groeien
Of investeringen in de stal zich terugverdienen door betere resultaten is vooraf moeilijk te bepalen. Wel is uit te rekenen hoeveel verbetering nodig is om meerkosten terug te verdienen. Dat is door Rinus Wientjens, bedrijfsadviseur melkveehouderij bij Flynth, uitgerekend in de tabel ‘Kosten voor optimaliseren’ op deze pagina’s. Het is voor een bedrijf met 125 koeien en 1 miljoen kilo melk.
Optimalisatie kan gevolgen hebben voor meerdere meet- en onmeetbare factoren, zoals melkproductie, vruchtbaarheid en vervanging. Hier is alles teruggerekend naar de extra kilo’s melk die uit de stal zijn te halen. De productiestijging wordt gerealiseerd binnen dezelfde fosfaatproductie. In de uitgangssituatie is de productie 8.000 kilo per koe en die neemt in het overzicht stapsgewijs toe tot maximaal 10.000 kilo. De melkproductie stijgt in die laatste optie met 120.188 kilo. Het aantal koeien daalt tot 112 vanwege die fosfaateis. De waarde van die extra kilo’s melk uit de stal hangt af het extra saldo dat de ondernemer realiseert. Wientjens rekent met het extra saldo per kilo melk. Hij benadrukt dat de range van het saldo groot is; van negatief tot meer dan 16 cent per kilo melk.
In het rechterdeel van de tabel is de maximale investering berekend die gelijk is aan de betreffende productiestijging en saldo per extra kilo melk. Dat is berekend op basis van 15% jaarkosten van de investering. Hieruit blijkt dat voor €100.000 investering de melkveehouder met 12 cent extra marge de productie met ruim 2.000 kilo moet verhogen. De ondernemer met 16 cent extra marge hoeft ‘maar’ 1.500 kilo extra uit een koe te halen.
Per investering is na te gaan of deze kan worden terugverdiend. Stel vijf ventilatoren kosten €4.000. Als een ondernemer uitgaat van 8 cent saldo per extra kilo melk en 500 kilo productiestijging, is de maximale investering €9.080. Deze investering kan dus snel uit. Voor het maken van drie extra krachtvoerboxen, doorsteken en vijzels is de ondernemer €32.000 kwijt. Bij dezelfde uitgangspunten moet de melkproductie stijgen van 8.000 naar circa 9.000 kilo melk per koe. Bij 12 cent saldo is een productiestijging van slechts 700 kilo nodig. Wientjens benadrukt dat optimaliseren altijd interessant is, maar bedrijven met een magere extra marge goed moeten bedenken of de extra kosten wel terug zijn te verdienen.
Investeren in groei
Een alternatief voor optimaliseren is investeren in groei. Voor deze casus is het beperkte bedrag voor optimalisatie vergeleken met het effect van groei. In de uitgangssituatie heeft de melkveehouder een bedrag van €100.000 beschikbaar. Afhankelijk van de beperkende factor(en) voor groei, kan een ondernemer dat geld spenderen. In veel gevallen zullen dat fosfaatrechten of stalruimte zijn. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld de gebruiksruimte mest, de melkinstallatie of de beschikbare arbeid een beperking vormen.
In tabel ‘alleen bij hoge extra marge’ is doorgerekend wat groei voor effect heeft op het extra rendement. Sterk bepalend voor het rendement in groei is de prijs van een fosfaatrecht. Op dit moment circuleren noteringen van een paar tientjes tot 100 euro per kilo. In de tabel is gerekend met die laatste prijs. De maximaal €100.000 investering in de stal kost bij 10% jaarkosten €10.000 per jaar. Ondernemers met veel stalruimte zullen lagere kosten maken; in gevallen dat moet worden bijgebouwd zijn enkele tientallen extra plaatsen te realiseren, afhankelijk van de bouwkosten per plaats.
Net als bij optimaliseren bepaalt ook in de optie van groei het saldo per extra kilo melk het rendement. De melkveehouder met een saldo van 8 cent die 145 koeien gaat melken, ziet bijvoorbeeld een stijging van het saldo van 20 koeien x 8.000 kilo x €0,20 = €12.800 per jaar. Door de extra kosten voor de stal, maar óók voor fosfaatrechten, geeft dat echter een negatief rendement van €12.800 – €24.014 = €11.214, zie rechterkant van de tabel.
Alleen bedrijven met een hoog extra saldo of bedrijven die minder kosten voor extra stalruimte hoeven te maken, zijn in staat bij deze fosfaatprijs om een positief rendement te realiseren. Liggen de kosten fosfaat op €25 per kilo, dan wordt het rendement bij 145 koeien en 8 cent marge – €704. Bij 16 cent saldo wordt een extra resultaat geboekt van €12.096.
Voorbeeldberekening van optimalisatie binnen de fosfaatruimte voor een bedrijf met 125 melkkoeien en een productie van 1 miljoen kilo melk. De jongveebezetting is 60%. Een extra saldo van 8 cent per kilo melk is opgebouwd uit: melkgeld 34 cent, 8 cent ruwvoer, 7 cent krachtvoer, 3 cent veekosten, 6 cent mestafzet en 4 cent arbeid.
Kosten bij groei voor zelfde uitgangssituatie in tabel ‘Kosten voor optimaliseren’ (125 melkkoeien, 1 miljoen kilo melk). Nu zijn wel investeringen in fosfaat en stalruimte nodig. Prijs van fosfaat is €100 per kilo; de jaarkosten zijn 14%. In het extra saldo zit €12 per kuub aan mestafzet en een VVO €1,50 per kilo fosfaat. De investering in stalruimte is maximaal €100.000 met 10% jaarkosten.