De huidige inkomensondersteuning is op termijn onhoudbaar. De sector moet niet naar de overheid kijken, maar zelf een vangnet ontwikkelen om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen.
De melkprijs ligt nu rond de 30 cent. Een laag niveau, en veel veehouders geven de zwartepiet daarvoor aan de afschaffing van het melkquotum in april 2015. Op de diverse fora gaat het er zelfs heet aan toe zodra het einde van de quotering aangehaald wordt. Als je echter de grafiek van FrieslandCampina’s voorschotprijs bekijkt, is er helemaal geen reden om zo hard te schoppen naar dat quotumeinde. FrieslandCampina’s voorschotprijs daalt al vanaf januari 2014. Toen lag het voorschot nog op € 43/100 kilo melk. In januari 2015, drie maanden voor het quotumeinde, is dat € 30,40. Dan volgt een korte opleving tot maart 2015 (€ 34,15) om daarna weer weg te glijden tot onder de € 29,40 in januari en februari van dit jaar.
Natuurlijk speelt de groeiende melkplas een rol. Schaarste maakt zaken duur, overaanbod zorgt voor lagere prijzen. Die melkplas is eigenlijk alleen in Nederland en Ierland fors gezwollen. In de andere EU-landen is de groei marginaal, soms zelfs negatief. Minstens zo belangrijk als de aanbodgroei is het wegvallen van China als koper op de melkpoedermarkt. Toch wijst Fonterra-topman Theo Spierings met opgeheven vinger naar de EU. De extra EU-productie, nog geen 3 procent, zou volgens hem de wereldmarkt bederven, waardoor de Nieuw-Zeelandse melkveehouders dieprode cijfers schrijven. Wake up, meneer Spierings. Wen er maar vast aan dat het minder makkelijk wordt op Fonterra’s traditionele exportmarkten. Er is nu meer concurrentie, daar moet Nieuw-Zeeland zelf iets tegen bedenken.
Het is verwonderlijk dat veehouders die zo lang snakten naar de vrije markt, deze verwensen als de melkprijs even tegenzit. Hun roep om overheidssteun is begrijpelijk, maar past niet meer in de huidige tijd. Begrijpelijk omdat de overheid 30 jaar lang een redelijk stabiel inkomen garandeerde. Eerst door hoge productprijzen, later door inkomensondersteuningen in de aanloop naar wereldmarktprijzen. Maar in een wereld waarin de zelfstandige slager, bakker en garage het zonder overheidssteun moeten zien te redden, is het onhoudbaar dat het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf een jaarloon van een geschoolde arbeider aan subsidie ontvangt zonder dat daar iets tegenover staat.
Vanuit de hoek van NMV/DDB klonk al voor het afschaffen van het melkquotum de roep om een variabel melkquotum: een tikkie meer leveren als er volop vraag is, wat remmen als de prijs onderuitgaat. De Franse minister van landbouw deed begin februari een vergelijkbare oproep.
Maar zo lang het in Berlijn op dat vlak rustig blijft, blijft dat een utopie. Op zich maar goed ook, politiek ingrijpen leidt alleen maar tot verdere marktverstoring. Niet de politiek, maar de markt moet vraag en aanbod op elkaar afstemmen. De twee-cent-regeling van FrieslandCampina is wat dat betreft een mooi voorbeeld. De zuivelaar kan het aanbod niet aan doordat de nieuwe fabriek in Borculo nog niet voluit draait. Wie niet extra levert, beurt extra. De opkoopregeling voor melkkoeien in de VS in 2009/2010 is een ander voorbeeld van een effectieve regeling vanuit de sector. Het is tijd ook in Nederland zulke initiatieven te ontwikkelen. Niet voor het huidige prijsdal maar voor het volgende.