Uit de meeste recente EDF-cijfers blijkt een trendbreuk in de kostprijs van robotmelken. Die ligt voor het eerst lager dan de meeste conventionele systemen. Kenners in Nederland bevestigen de trend.
Robotmelken was tien tot vijftien jaar geleden veel duurder dan conventioneel melken. In juni van dit jaar gaven accountantsbureaus Flynth en Alfa aan dat de kosten van een automatisch melksysteem (AMS) gemiddeld nog € 1 per 100 kilo melk hoger lag dan melkstallen. Uit praktijkcijfers van European Dairy Farmers (EDF) komt echter een ander beeld naar voren.
EDF verzamelt de technische en financiële resultaten van haar leden en zette recent de kosten van verschillende melksystemen op een rij. Ze vergeleek de kosten van melkrobots met draai-, zij-aan-zij-, visgraat- en swing-over melkstallen. Het ging om 60 bedrijven met melkrobots, 18 met een draaimelkstal, 50 met een zij-aan-zij melkstal, 55 met een visgraatmelkstal en 55 met een swing-over melkstal.
Robotmelken niet duurder
EDF concludeert dat de totale kosten per 100 kilo melk voor alle systemen redelijk bij elkaar in de buurt liggen. De melkrobot kost € 3,60 per 100 kilo melk, draaimelkstal € 3,55, zij-aan-zij € 3,95, visgraat € 4,35 en swing-over € 3,90. Het melken met een robot is daarmee gemiddeld € 0,34 per 100 kilo melk goedkoper dan de andere systemen.
De opbouw van de kostprijs verschilt wel. Bij conventionele systemen is arbeid de grootste kostenpost, variërend van € 2,80 per 100 kilo melk in draaimelkstallen oplopend tot € 3,70 bij visgraatmelkstallen. Robotmelken heeft € 1,30 per 100 kilo melk lagere arbeidskosten, maar vraagt eenzelfde bedrag extra aan onderhoudskosten. Het onderhoud van draaimelkstal en zij-aan-zij kost € 0,40 per 100 kilo melk, bij visgraat en swing-over is het een dubbeltje minder. De kosten voor afschrijving en rente zijn met € 1,00 per 100 kilo melk het hoogst bij robotmelken. Bij draaimelkstal en visgraat ligt dat op € 0,35), bij swing-over op € 0,30 en bij zij-aan-zij op € 0,25 per 100 kilo melk. Met name de afschrijvingscomponent is bij conventionele melkstallen lager dan bij robotmelken.
Weinig data kostprijs melksystemen
Uit een belrondje blijkt dat er in Nederland weinig concrete cijfers voorhanden zijn over de verschillen in kosten van melkrobots en conventionele systemen. Banken hebben er nooit onderzoek naar gedaan. “Het lijkt mij ook een lastige vergelijking”, zegt Pierre Berntsen van ABN Amro. “Want naast investering en afschrijving zijn onderhoud en vooral arbeidskosten van belang. En dan heb je ook nog overige zaken, als benutting van extra koe-data en management-informatie die verschillen per systeem, maar die wel veel invloed kunnen hebben op het bedrijfsresultaat.”
Bij nieuwbouw kiest al 90% van de veehouders voor een melkrobot. Bij die beslissing spelen bij veel melkveehouders niet alleen de lagere kosten van minder vierkante meters staloppervlak een rol. “Ze kiezen ook vaak voor robots vanwege arbeidsverlichting en meer vrije tijd”, zegt Marijn Dekkers van Rabobank.
Dekkers maakt een kanttekening wat betreft arbeid bij de EDF-cijfers. “EDF telt alle arbeid mee. Ook als de veehouder en gezinsleden zelf melken, zetten ze dat op geld. Vaak gebeurt dat niet, maar voor een eerlijke vergelijking van melksystemen is dat wel belangrijk.”
Dekkers bevestigt dat de kosten van robots bij een goede bezetting en conventionele melksystemen anno 2023 dichter bij elkaar liggen. “In de beginjaren van de melkrobot, werd een AMS vaak vergeleken met een visgraatmelkstal. Tegenwoordig gaat het vaker om een keuze tussen robots of een draaimelkstal. Als je die twee met elkaar vergelijkt, zijn de investeringskosten van AMS en conventioneel dichter bij elkaar gekomen”, zegt Dekkers. “Vooral omdat investeren in een draaimelkstal, inclusief de vaak grotere wachtruimte, veel meer vierkante meters staloppervlak vraagt dan bij een visgraatmelkstal of melkrobots.”
€ 1,30 lagere arbeidskosten vangen extra onderhoudskosten op
Volgens Lubbert van Dellen van Flynth is het wel belangrijk wat je precies met elkaar vergelijkt. “In de EDF-cijfers zijn niet al te oude conventionele melkstallen vergeleken met jonge AMS’en voor een eerlijke vergelijking”, zegt Van Dellen. “Wij zien in onze boekhoudingen dat de investering en jaarkosten van conventionele systemen wat lager uitvallen dan melkrobots. Maar dan vergelijk je gemiddeld wat oudere melkstallen met robots die gemiddeld minder oud zijn. Melkstallen die na tien tot vijftien jaar zijn afgeschreven, hebben minder kosten in de boekhouding. Veel automatische melksystemen zijn nog niet zo oud. Alhoewel de oudste AMS’en ook al 20 tot 25 jaar oud zijn.”
Kosten van melkrobots
WUR en Delphy deden jaren geleden al onderzoek naar de kosten van onderhoud en energie van verschillende melksystemen. Bijna zonder uitzondering kwamen hier telkens hogere kosten van onderhoud en energie van melkrobots naar voren in vergelijking met melkstallen. “Destijds bleek een AMS vaak duurder, zowel qua investering als exploitatie”, zegt Harm Wemmenhove, onderzoeker veehouderijsystemen bij WUR. “De kosten van onderhoud en energie kwamen bij een robot vaak uit op € 1,30 tot € 1,50 per 100 liter melk, terwijl dat voor een gewone melkstal € 1 was met enige variatie in kosten tussen verschillende merken robots.”
Daarbij waren de verschillende kostenposten in onderhoudscontracten voor WUR niet altijd transparant. Viel bijvoorbeeld de pc en compressor wel of niet onder het contract. “Dat is nu veel duidelijker”, aldus Wemmenhove. De bezetting op de robot bleek ook het rendement te beïnvloeden. “Dat is nog steeds zo. Op dat punt is een melkstal iets flexibeler.”
Dekkers ziet dat de energiekosten van robots steeds vaker worden gecompenseerd met eigen energie via zonnepanelen. “Hier is wel een investering voor gedaan, maar met hoge energieprijzen verdient zich dat snel terug”, stelt Dekkers.
Op verzoek van Melkvee100Plus heeft Lely een inschatting gemaakt van de huidige investerings- en exploitatiekosten (inclusief energiekosten) van zijn nieuwste melkrobot. “Voor een bedrijf van 130 melkkoeien kun je uitgaan van een investering tussen € 215.000 tot € 240.000”, zegt Marcel Hendriks van Lely. “Maar de investering hangt sterk af van de keuzes die de veehouder maakt en waar al mee wordt gewerkt. Denk bijvoorbeeld aan koeherkenning, cowmonitoring en een compressor. Of aan de verschillende sensoren en opties die tegenwoordig mogelijk zijn op de melkrobot.”
Hendriks berekende de gemiddelde exploitatiekosten van een robot op € 2,75 tot € 2,95 per 100 kilo melk bij 55 lacterende koeien per box. Dit is inclusief afschrijving, rente, servicekosten (onderhoud, arbeid, storingen en onderdelen), software, water, energie, reinigings- en spraymiddelen. “We hebben gerekend met een technische afschrijving van vijftien jaar, terwijl een Astronaut wel ongeveer twintig jaar mee kan. En met een rente van 4% en een productie van 10.500 kilo per koe per jaar. Ook hier geldt dat er veel verschillende variabelen zijn per bedrijf die ook nog eens flink variëren. Zoals bijvoorbeeld verschillen in financiering, energiekosten, verschillende soorten spraymiddelen en type overeenkomst.”
Onderhoudsovereenkomst robot
Veehouders kunnen kiezen uit verschillende overeenkomsten voor onderhoud. “Dit varieert van alleen onderhoud tot een overeenkomst waar eventuele storingen, onderdelen en alle arbeid bij in zitten”, vertelt Hendriks. Hij berekende het gemiddelde onderhoud van melkrobots op € 0,80 tot € 1 per 100 kilo melk (voor een bedrijf met 130 melkkoeien en 10.500 kilo melk per koe per jaar). “Maar het is erg afhankelijk van de specifieke bedrijfssituatie. In het algemeen is onderhoud goedkoper geworden. Want door technische ontwikkelingen zijn onderhoud en bedrijfszekerheid van melkrobots in dertig jaar tijd flink verbeterd. Bij installatie van een nieuwe conventionele melkstal wordt vaak gedacht dat de kosten van onderhoud niet veranderen. Maar dat is niet zo, vaak gaan ze omhoog.” Hendriks benadrukt dat veehouders scherper moeten zijn op de exploitatiekosten dan op de kosten van aanschaf. “Belangrijk is om realistisch te rekenen. Dat kan alleen vanuit de individuele uitgangssituatie van een bedrijf, want die bepaalt uiteindelijk de kostprijs van melken met robots.”
Janet Beekman