Banken hanteren niet langer een verwachte opbrengstprijs van 34,5 cent per kilo melk. Ze reageren daarmee op oplopende uitbetalingsverschillen.
Melkveehouders die minder voor hun melk beuren dan gemiddeld, kunnen minder financieren. Daarmee trekken de banken de lijn die ze in de intensieve veehouderij en glastuinbouw hanteren door naar de melkveehouderij. Dat zegt Pierre Berntsen, directeur Agrarische Bedrijven bij ABN Amro. De wijzigingen zijn in het meest recente Handboek Kwantitatieve Informatie Veehouderij (KWIN) opgenomen.
Banken financieren melkveebedrijven op basis van hun kritieke kostprijs en de verwachte meerjaarlijkse contant uitbetaalde melkprijs, dus exclusief bijschrijvingen op naam. Deze verwachtingsprijs is in het prognose-overleg melkveehouderij vastgesteld op 34,5 cent. De marge tussen deze twee prijzen bepaalde, naast neveninkomsten, de leencapaciteit van een bedrijf.
De verschillen in melkprijs tussen de melkveebedrijven lopen echter steeds verder op. Daarom hanteren de banken niet langer de standaardopbrengstprijs van 34,5 cent maar corrigeren die op basis van de door de veehouder gerealiseerde gemiddelde melkprijs in de minimaal drie voorgaande jaren. Beurde de veehouder 2 cent minder, dan geldt voor hem een verwachtingsprijs van 32,5 in plaats van 34,5 cent. “We hanteren een maximale correctie van 3 cent”, aldus Berntsen.
De aanpassing kan een forse impact krijgen op de leencapaciteit van de melkveehouder. De scherpst draaiende bedrijven hebben een kritieke kostprijs van 26 cent per kg melk. Die hebben onder de oude systematiek dus 8,5 cent per kilo melk beschikbaar voor extra financiering. Dat kan nu aangepast worden voor ondernemers met dikke melk, weidegang en een hoge melkprijs richting 11,5 cent of naar 5,5 cent bij opstallers met melk met lage gehalten die leveren aan een zuivelaar die de afgelopen drie jaar extreem laag betaalde. Het eerste bedrijf kan daarmee bijna twee keer zoveel extra vreemd vermogen aantrekken als het tweede.
De systematiek is nagenoeg gelijk aan die in de glastuinbouw en intensieve veehouderij. In de glastuinbouw financieren de banken naar rendement per vierkante meter glas. In de intensieve veehouderij wordt ook verschil aangebracht in leencapaciteit, naar rato van het percentage voerwinst.