Doorgaan naar artikel

Meer melk per koe en hoge efficiëntie nodig

Nederlandse melkveehouders hebben een relatief hoge kostprijs. Focus op meer melk per koe en een hogere efficiëntie is hard nodig. Veehouders die hoge mestafzetkosten overleven, gaan profiteren van het goede langetermijnperspectief van de zuivelmarkt.

Nederland hoort bij de groep Europese landen met de hoogste kostprijs van melk en heeft lang niet de hoogste melkproductie per koe. Door een hoge input zonder een hoge output missen Nederlandse melkveehouders rendement. Gemiddeld over de laatste vier jaar berekende European Dairy Farmers (EDF) een winst van 1,4 cent per kilo meetmelk. In andere Europese landen varieert die winst van 5,8 tot 12,6 cent per kilo meetmelk.

In Nederland was de kostprijs van melk de afgelopen vier jaar 49 cent per liter en de gemiddelde totale opbrengst (melk, omzet en aanwas en toeslagen en subsidies) 50,4 cent per liter (zie tabel Totale Opbrengsten, kosten en winst EDF-melkveebedrijven per land). “In Nederland zijn de kosten van grond het hoogste in Europa, net als de kosten van arbeid. Daar komen nog hoge kosten van mestafzet en fosfaatrechten bij. Melkveehouders in andere landen hebben die kosten niet of in veel mindere mate”, zegt Jelmer Sietzema, bedrijfskundig adviseur agro van Alfa Accountants en Adviseurs. Hij is STAR-lid voor Nederland. Het Scientific Team for Analysis and Research (STAR) van EDF bestaat uit onderzoekers, adviseurs en melkveehouderijexperts in EDF-landen.

Sietzema verzamelt en analyseert bedrijfsdata van veertig Nederlandse deelnemende melkveebedrijven. Hij plaatst wel een kanttekening bij de rekensystematiek van EDF. “Dit is een puur bedrijfseconomische berekening die uitgaat van de zogenoemde full economic costs. EDF neemt daarin ook alternatieve aanwending van kapitaal mee.” Grond kun je ook verhuren en geïnvesteerd vermogen wegzetten in staatsobligaties. Het is lastig om aan te tonen dat je met melkproductie minstens zo’n goed rendement haalt. “Door die systematiek en dure grond met hoge benuttingswaarde in Nederland komen wij er slechter uit”, stelt Sietzema. “In het bedrijfseconomische model zitten veel kosten, zoals eigen arbeid en berekende rente over dure grond. Dat levert voor Nederland een mager resultaat op in de economische vergelijkingen.” (Lees ook het kader Rendement melkveehouderij te laag.)

Vermogensgroei van boeren blijft in EDF buiten beschouwing, vertelt Sietzema, terwijl Nederlandse boeren het bovengemiddeld goed doen in vermogen in het bedrijf. “Maar dat heeft niet zo veel van doen met ondernemerschap en bedrijfsvoering, maar is meer een gevolg van de hoge druk op de ruimte in Nederland, met stijgende grondprijzen als gevolg.”

Low of high input en output

Vanaf 2020 zit de kostprijs van melk in de lift. Tussen 2020 en 2023 steeg de kostprijs van melk met 30% tot 40%. Dat blijkt uit een EDF-kostprijsvergelijking van 313 reguliere en 29 biologische melkveebedrijven in zeventien EU-landen.

Uit de vergelijking blijkt ook dat low input en low output melkveebedrijven een hoog inkomen halen. Dat is duidelijk het geval in Ierland, met een gemiddelde melkproductie van 6.577 kilo per koe per jaar en waar de afgelopen vier jaar de kosten met 39,3 cent per liter melk het laagste zijn van alle EU-deelnemers, legt Sietzema uit.

Een high input en high output-model werkt ook goed. “Dat zien we in Denemarken, waar de jaarkosten per koe met €5.033 de afgelopen vier jaar nog hoger lagen dan in Nederland met €4.660 jaarkosten per koe. Maar door de hogere melkproductie per koe in Denemarken van gemiddeld 11.878 kilo ten opzichte van 9.566 kilo in Nederland, halen de Denen een hoger rendement dan Nederlandse melkveehouders.”

De lagere melkproductie in Nederland hangt samen met derogatie. Daardoor bevatten Nederlandse rantsoenen minder mais dan de Deense. Uit de EDF-cijfers blijkt verder dat de Nederlandse melkveebedrijven met de laagste kostprijs minder permanent grasland hebben en lagere kosten van eigen ruwvoer. Ze voeren ook minder krachtvoerachtigen per kilo meetmelk en hebben lagere kosten van voeraankoop. “Het zijn vaak de bedrijven met een groter aandeel snijmais in het rantsoen. Met meer VEM per kilo droge stof haal je vlotter een hogere productie”, zegt Sietzema. “Een hoger aandeel mais in bouwplan en/of in rantsoenen zien we ook in landen, zoals Denemarken, Spanje, Italië en België. Dat drijft de productie tot boven 11.000 kilo per koe. Nederland is heel sterk in duurzaamheid van vee. Koeien gaan hier zo ongeveer het langste mee van alle Europese landen. Weer ingegeven door de druk op efficiëntie.”

Overleven met hoge kosten mestafzet

De kostprijs van melk was in Nederland altijd al hoog door relatief hoge kosten van grond, gebouwen en mechanisatie ten opzichte van het buitenland. Daar kwamen ook nog eens fosfaatrechten bij, alhoewel die niet meer zo duur zijn als een paar jaar terug. Arbeid is ook duurder, maar slechts een klein deel van de melkveehouders huurt vreemde arbeid in, zegt Alfons Beldman, onderzoeker van Wageningen University & Research (WUR). “Op dit moment heeft het wegvallen van derogatie en invoering van bufferstroken met bijbehorende hogere mestafzetkosten veel impact. Voor veel melkveebedrijven verhoogt dat de kostprijs van melk aanzienlijk. Voor de korte termijn draait het om overleven, hoe kom je deze periode moeizame mestafzet tegen hoge prijzen door? Dat is best lastig.”

Een 18,5% lagere melkprijs in 2023 ten opzichte van 2022 draagt daar ook niet aan bij. Net als hogere ruwvoerprijzen. Maar volgens Beldman zijn er nog altijd melkveehouders die een heel goede marge halen op hun bedrijf. “Zij zijn ook niet blij met kostprijsverhogende maatregelen die op ze afkomen. Maar ze staan er economisch wel sterk voor en gaan dit wel overleven. Het is belangrijk om te zorgen dat je bij de beste presterende bedrijven hoort. Dat is niet altijd eenvoudig, maar wel de kern om met een hogere kostprijs toch te blijven boeren”, stelt Beldman.

Hoge kostprijs: opbrengsten verhogen

EDF concludeert dat een hogere kostprijs geen probleem hoeft te zijn als je hogere opbrengsten weet te realiseren. Sietzema erkent dat ook. Hij ziet in de EDF-cijfers een enorme variatie in melk per koe en ondernemerswinst. “Die spreiding is mooi, want dat geeft hoop. Het betekent namelijk dat de meeste bedrijven nog veel winst kunnen halen uit het verbeteren van hun resultaten”, zegt Sietzema.

Tussen kop- en staartbedrijven van klanten van Alfa Accountants zit zo maar 15 cent verschil in marge per liter melk. Dat is onder andere afhankelijk van de financieringsstructuur van het bedrijf en management. Het eerste is minder stuurbaar dan het management van grond en vee. In theorie valt er vaak veel te verbeteren aan het management. In de praktijk komt dat er niet altijd uit, want niet iedereen heeft dat goed in de vingers. “Maar bij een stijgende kostprijs komt er daar wel meer op aan”, zegt Sietzema.

Ook zijn er nog best verschillen in melkprijs. Sommige specifieke melkstromen leveren 7 tot 8 cent per liter meer op, iets om op aan te haken. “Hoge gehaltes melken, levert ook behoorlijk wat meer op. Daar kun je als veehouder op sturen”, aldus Sietzema.

Beldman geeft ook aan dat het nu nog meer aankomt op bovengemiddeld scoren qua technische en financiële resultaten. “Het is meer dan ooit noodzakelijk dat melkveehouders het goed doen op alle processen van hun melkveebedrijf. Zorg dat je goed zicht hebt op jouw cijfers. Dat je ze ook zelf begrijpt en niet alleen jouw boekhouder, zodat je de juiste investeringsbeslissingen kunt nemen”, zegt Beldman. Hij ziet ook wel perspectief in verbreding van melkveebedrijven met een zorgtak, recreatie of vermarkting van eigen producten. “Maar doe dat alleen als verbreding echt bij je past en dus niet alleen uit financiële noodzaak.”

Zuivelmarkt lijkt goed

Zowel Sietzema als Beldman zijn positief over de toekomst van de Nederlandse melkveehouderij. “Uiteraard is binnen nu en vijf jaar een behoorlijk aantal bedrijven gestopt, maar het aantal koeien daalt minder hard”, zegt Sietzema. Reden voor stoppen is vaak een optelling van diverse omstandigheden, zoals leeftijd, geen opvolger, slechte regio qua mestafzet en de staat van de gebouwen. “De mestplaatsingsruimte gaat in 2025 en 2026 meer omlaag dan het aantal koeien in ons land”, schat Sietzema in. “Kosten van mestafzet blijven daarom voorlopig op een hoog niveau. Sommigen stoppen daardoor met hun bedrijf of stoppen eerder dan ze van plan waren.”

Op de langere termijn is de verwachting dat minder koeien en beleidsmatige oplossingen de druk op de mestmarkt verlichten. Maar door hogere kosten van mestafzet ziet Sietzema nu dat er ook boeren zijn die stoppen. “Wij hebben het gevoel dat de verschillen in kop- en staartbedrijven verder uit elkaar gaan lopen. De bedrijven die bedrijfseconomisch en qua liquiditeit altijd al achterbleven, zien we nog verder terugvallen. Die hebben het nu zwaarder. Ze doen bijvoorbeeld koeien weg om mestafzetkosten te drukken. Maar op het moment dat je minder melkt, heb je daar de kasstroom ook niet van. Terwijl andere bedrijven doorrammen om het populair te zeggen”, vertelt Sietzema. Hij geeft aan dat Alfa verder onderzoek doet naar onderbouwing van het verschil tussen kop- en staartbedrijven met concrete cijfers.

De vooruitzichten van de wereldwijde zuivelmarkt en melkprijs zijn positief. “Wereldwijd neemt de consumptie van melk nog steeds toe en er zijn gebieden waar de productie niet zo snel groeit of zelfs afneemt”, zegt Beldman. Ook Sietzema verwacht een gunstige ontwikkeling van de zuivelmarkt de komende jaren. “De wereldbevolking groeit veel harder dan het melkaanbod en dat werkt positief op de melkprijs. In Nederland verwacht ik de komende vijf jaar een dalend melkaanbod door minder koeien. De toenemende melkproductie per koe maakt het verlies aan koeien niet helemaal goed. Maar melkveebedrijven die in staat zijn om te groeien in melkvolume, zitten straks wel goed. Je moet uiteraard wel voldoen aan randvoorwaarden qua arbeid, financiering en mestafzet. Het is geen gespreid bedje”, zegt Sietzema. Hij verwacht dat de mestafzetkosten over vijf jaar niet meer zo hoog zijn als nu. “Het aantal koeien neemt af en tegen die tijd zijn hiervoor oplossingen gevonden.”

Janet Beekman

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin